Goa

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Goa image

Goa

Goa
India
Lione Kolsteren

Yes, we made it!


“We would like to have breakfast, sir” vragen wij aan de man die haastig de keuken uit komt rennen en al even haastig een andere deur weer in wil gaan. We hebben een half uur gewacht op ons ontbijt, maar meer dan koude koffie - onmiskenbaar koffie van de vorige dag, getapt uit een apparaat dat wij bij toeval vonden - heeft dat nog niet opgeleverd.

Geïrriteerd blijft hij stilstaan. Een reactie blijft uit. “Breakfast” zeggen wij nogmaals, een stuk aarzelender, want ons vertrouwen in een ontbijt in dit hotel is ineens niet meer rotsvast maar losvast.

Er verschijnt een blik op zijn gezicht, die het midden houdt tussen verzuchting “never a dull moment” en wanhoop “dit is toch echt mijn laatste dag in dit hotel”. Het moet maar eens afgelopen zijn met die toeristen en hun onmogelijke vragen. We wijzen op onze magen en imiteren op een denkbeeldig bord een boterham. Een soort hints op de vroege ochtend, eerste letter…

Hij knikt nauwelijks merkbaar en loopt weg. “With cheese and eggs maybe?”, voegen wij er nog aan toe, maar dat van die eieren klinkt al een stuk onzekerder. Vragen om wonderen doe je niet.

Een half uurtje later komt hij aanlopen met een bordje. Daarop twee voorwerpen, die in de verte aan een vorig leven als toast doen denken en waarvan wij niet weten of we het nu de kleur zwart, pikzwart of ravenzwart vinden hebben. Hard zijn ze zeker, een baksteen zou het niet verbeteren.

We besluiten om ons ontbijtgeluk maar elders te beproeven.

In Anjuna is er vanmiddag een hippiemarkt, horen we. Vooral bekend om zijn goede kwaliteit sieraden, door Europese hippies vervaardigd. De hippies, we hebben er over gelezen. Goa, toch al niet de allerarmste deelstaat van India, heeft aan hen te danken dat het in de vaart der volkeren is opgestoten. Zij “ontdekten” Goa en zetten het als verborgen paradijsje op de kaart. En Goa onderging het trieste lot van alle verborgen paradijsjes: de toeristenmeute kwam, met vliegtuigbakken tegelijk.

Onze middag staat vast: naar Anjuna.

“Anjuna, flea market” zeggen we tegen de taxichauffeur.
“Ah, flea market. That might be a problem”.

A problem, denken we, natuurlijk. We informeren naar de aard van het probleem, maar de chauffeur rijdt al weg.
Al slalommend over Goa’s hectische wegennet komt hij een kwartier later met een antwoord. Het is ongelooflijk druk bij de markt, een complete chaos, zelfs voor Indiase begrippen.
Dat wil wat zeggen, vinden we, maar we kunnen er ons nog niet zoveel bij voorstellen.
Je mag er van de politie niet stoppen, zo maakt hij ons duidelijk. Doorrijden , stoppen verboden, dat levert maar files op.

Dat wordt dus een gevalletje: hop off, hop on, letterlijk.

De chauffeur geeft ons aanwijzingen. Als hij bij de markt komt, geeft hij een teken. Hij zal een beetje vaart minderen, maar niet te veel en niet te lang. Wij springen er simpelweg uit. Easy said, easy done, lijkt zijn blik te zeggen. We maken de afspraak dat hij ons weer komt ophalen, twee uur later, en dat we volgens dezelfde procedure de taxi weer binnen zullen komen.

En zo gebeurt het: wij springen naar buiten, landen verrassend soepel en maken in ons hoofd nog snel een scan van de man en zijn taxi, opdat wij straks alles goed zullen herkennen.

Het is een sfeervolle markt. De oude hippies zijn niet meer zo talrijk, maar ze zijn er nog wel. Ook hun handelswaar is nog niet veranderd. De muziek die klinkt wel. Grateful Dead en Ravi Shankar zijn vervangen door muziek met beduidend meer beats per minute. Deze iconen van de jaren 60 zijn duidelijk meegegaan met hun tijd.

Het is er inderdaad ongelooflijk druk. Van heinde en verre komen handelaren en bezoekers naar de markt. Sieraden, kleden, stenen, kristallen, kleding, wierook, handgemaakte kunstvoorwerpen, eten, ayurvedische dokters, dreadlock makers, piercers, ze zijn er allemaal. Spullen uit Rajasthan, Nepal, Tibet. Het is duidelijk big business.

Een kwartier voor de afgesproken tijd begin ik mijn blik wat zorgelijk op de zeer nabije toekomst te richten. We nemen het scenario zeker drie keer door. Vooral de afstemming over wie waar zal induiken lijkt ons van cruciaal belang. Tegelijk richting dezelfde plek duiken zou ons wel eens een levenslange Indiahandicap kunnen opleveren.

Het taxibusje kan nu elk moment voorbij komen rijden. Als acteurs staan wij gespannen te wachten op het signaal “action”. Stand-ins zijn niet beschikbaar….

Het lukt ons wonderwel.
Het busje komt het plein oprijden, wij herkennen hem en tellen af. Drie, twee, één, go! In een flits van een seconde grijpen we naar de al opengeschoven deuren, hebben op goed geluk meteen grip en sprinten enkele passen mee om ons aan te passen aan de snelheid, waarna we ons naar binnen slingeren en met een harde plof op de vloer van het busje belanden. De chauffeur geeft geen krimp, maar wel gas.

“We made it” roepen we, overeind krabbelend, opgelucht in koor.

We moeten de triomfantelijke blik hebben van een echtpaar dat zojuist een spelletjesquiz heeft gewonnen: tien minuten rennen, glijden, glibberen, alle vragen juist beantwoorden en dan óók nog raden dat de gloednieuwe auto zich achter deurtje 4 bevindt.

De chauffeur reageert nog altijd niet. Iets minder enthousiast zeggen we: “So. We made it!”.
Dan wil hij weten wat wij dan wel gemaakt hebben.
“This car of course” roepen wij.

Het blijft stil. Hij weet misschien niet alles, hij is maar een eenvoudige hardwerkende chauffeur, maar wat hij wel weet, is dat deze auto in een fabriek gemaakt is, en absoluut niet door ons.
Lang geleden, dat dan wel weer.

Zwijgend slalomt hij verder. Hij weet het nu zeker: het zijn aardige mensen, die Europeanen, hij ziet ze graag komen, maar er zit beslist een steekje aan ze los.

Hij is minimaal de tweede Indiër die dit deze dag gedacht moet hebben.
Onze gedachten zijn op onze beurt bij die gekke Indiërs.
De dag is nog lang niet voorbij.
Het wordt ongetwijfeld weer een mooi dagje India.