Wit strand met skihut
Wit strand met skihut
Als de vierde verkoper van fruit en allerhande artikelen mij benadert in de vertrekkende bus, kan ik een glimlach niet onderdrukken. Dit is het echte Filippijnse leven, dit wil ik zien. Gisteravond ben ik in Manilla aangekomen, werkend als bemanningslid van een luchtvaartmaatschappij en maar liefst vier dagen mag ik hier vertoeven, tezamen met een andere collega. De overige collega’s gaan eerder terug en ik ga als enige het land in. Om precies te zijn: de zee op, naar White Beach op Mindoro Island!
Prauwen
Ik blijf ontkennen dat ik een grote zak appels van drie kilo op zou kunnen en ik reken mijn ontbijt van twee stuks af. De standvastige verkoper denkt daar anders over. Na tweeënhalf uur bereiken we de havenstad Batangas waarvandaan de boten naar diverse eilanden vertrekken. Deze twee uur durende rit in de goede touringcar kost ruim twee euro, terwijl het 15-minuten durende taxiritje van het vijfsterren hotel naar het busstation het dubbele kostte. Maar dat was dan ook een luxe taxi van het hotel, oftewel de deur was niet met touw vastgebonden.
Bij het drukke havenkantoor laat ik me graag begeleiden door het “Sir, Mindoro here” geroep van tientallen mannen. De prijzen zijn overal hetzelfde (acht euro retour incl. parkbelasting), net als hun boten: prachtige houten felgekleurde langwerpige prauwen met aan weerszijden houten drijvers. Op de boot ben ik de enige westerling te midden van gezinnen, koppels en een vriendenclubje jongeren. Een andere boot daarentegen is gevuld met Westerse mannen van middelbare leeftijd. Zij gaan naar Sebang Beach.
Grüss Gott
Op het eiland heerst een serene rust, iedereen is nu midden op de dag aan het zwemmen of met een boottripje mee. “Hello sir, welcome to White Beach, looking for a room?” Vraagt een vriendelijke dame. Op mijn bevestigende antwoord toont zij mij een keurige kamer in een twee-onder-een-kap hutje op palen. De bewoner begroet mij met een hartelijk “Grüss Gott” en steekt een onduidelijk verhaal af in het Oostenrijks. Zijn huisje heeft hij omgetoverd in een skihut met vlaggetjes en een rood-witte stickers met daarop “Osterreich natürlich”. Deze potentiële buurman woont er maar liefst drie maanden en is teleurgesteld dat ik slechts drie dagen blijf. Wellicht is hij dat even later nog meer als ik liever een eenvoudiger kamer verkies dan bij hem op zijn Tiroler veranda te moeten jodelen. Mijn keuze valt op een rustige kamer (11euro) even buiten het ‘centrum’ van vier caférestaurantjes op palen en niet veel later lig ik in mijn zwembroek op het witte white beach.
De Filippijnse families maken al snel op voor de avond en keren hutjewaarts. Ik boek een snorkeltour voor de volgende dag bij de enige aanbieder die wel Engels spreekt. In het rustige restaurant vertelt de serveerster dat het de dag erop volstroomt met inwoners uit Manilla omdat het een nationale feestdag is. Ik kijk er naar uit, maar ga vroeg naar bed. Gelukkig ben ik zo moe dat ik van de koude douche en de dubbele dunne matras best comfortabel aanvoelen.
Schelpen
De volgende ochtend ben ik de enige klant van de bootsman en zijn collega op een kleine kleurrijke prauw. Na een half uurtje relaxed varen leggen we aan in een file van soortgelijke prauwen waar omheen toeristen -Westers en Filippijns- snorkelen tussen de koraalriffen. Het is er prachtig en de vissen zijn klein, maar kleurrijk. Een stukje verder varen zijn de beloofde grote schelpen (giant clams) te zien. De tweede bootsman ontpopt zich als onderwatergids en duikt met zijn snorkel op de diepte in. Hij steekt zijn vingers tussen een enorme schelp om mij het effect te tonen: de schelp sluit zich. Weer boven vraagt hij mij hetzelfde te doen bij een andere schelp, maar door de druk op mijn oren kom ik niet eens bij de bodem op vele meters diep. De gids duikt stoer nogmaals naar beneden en sluit drie schelpen in één ademteug.
Kasteel
“Wil je lunchen op Sebang Beach?” Stelt de bootsman voor. Prima, ik wil wel zien waarom die andere boot vol zat met toeristen. Bij het aanmeren op het smerige strandje zijn die redenen snel duidelijk: tien duikscholen naast elkaar met Engels- en Duitstalige aanbiedingen en in het dorp ben ik de enige westerling zonder een Filippijnse dame aan de hand. In de verte zie ik een kasteel op de heuvel en denk: “Ha, lokale cultuur!” Compleet met stevige muur, kantelen, en een uitkijktoren doet het me denken aan een Middeleeuws fort. Een rood-wit schild prijkt boven de ingang. Een vlag steekt fier op het hoogste punt. Rood en wit??? Een westerse man die op het bankje voor het kasteel zit, vraagt of ik binnen wil kijken. Ik bespeur een accent in zijn Engels. Een Oostenrijks accent! Hij legt uit dat het een hotel is van een Oostenrijkse eigenaar. Het enige herkenbare Filippijnse in dit dorp zijn de beschilderde jeepneys die er rondrijden. Na een snelle lunch van rijst met kip ga ik weer naar mijn ‘lokale’ witte strand.
Muntjesduikers
Die avond is het vol met Filippijnen die gezellig drinken, lachen en praten op het strand en in de paar restaurantjes. Ik heb al snel aanspraak van een groep twintigers en na een rondje van een kan sterke sangria-achtige word ik ontvangen als hun nieuwe beste vriend. Zij blijken studenten en net beginnende kantoorlieden te zijn en ik moet veelvuldig uitleggen dat vier dagen in Manilla luxe is voor mij. En ook werk. Vele gesprekken en drankjes later ga ik slapen en de volgende ochtend keer ik terug naar de grote stad met boot, bus en taxi. Op de drijvers van de boot staan kinderen om het hardst te roepen: “Coins Sir, coins for me?” Waarop ze vakkundig het water induiken nadat er een muntje in gegooid is. “Thank you Sir” roept hij en wuift de boot weg. Ik ga terug naar Manilla, waar in mijn luxe kamer een warme douche en een perfect bed wacht, maar dit had ik niet willen missen.