Op weg naar Port Barton
Op weg naar Port Barton
Ik geniet net even van de prachtige natuur, als ik weer alert moet zijn omdat we door een flinke bocht gaan. Rechts van me zit Gijs tegen me aan geplakt, links van me een klein Filipijntje, en daarnaast het raampje van het typische witte toeristenbusje waar we in zitten. Waar je ook bent, Guatemala, China of de Filipijnen, ze zien er overal hetzelfde uit, en er kunnen altijd meer mensen in dan je denkt. Onze benen zo schuin dat het wel moet passen en knieën tegen het bankje voor ons gedrukt. Dat bankje met daaraan zo’n stoeltje waar er altijd twee van zijn, dat je naar rechts kunt uitklappen. Zodat er nog meer mensen inpassen. Voor me zit een jongetje van een jaar of 6, met zijn moeder. Af en toe staart hij me met grote ogen aan en ik besef me dat hij waarschijnlijk niet dagelijks blonde krullen voorbij ziet komen. Ondertussen eet hij vrolijk zijn zakje snoepjes leeg. Meestal probeer ik bij dit soort ritjes voorin, naast de chauffeur, te gaan zitten. Maar vandaag reist er een moeder met baby van niet ouder dan een maand mee, dus uiteraard staan we ons plekje graag aan haar af.
Knap hoe ze zo’n busje zo vol mogelijk weten te proppen, altijd als je denkt: nu zit ie vol…wordt er vervolgens altijd nog wel iemand opgepikt. Ik tel 15 mensen in totaal, achter ons een super klein Filipijntje tussen de backpacks gepropt die uiteraard met gemak zijn korte beentjes kwijt kan. Op de volgende bank nog zo’n klein Filipijntje, mijn vriend en ik. Voor ons drie man en het jongetje, daarvoor nog drie man. En voorin uiteraard de chauffeur, een bijrijder en de moeder met baby. De airco aan, de airco uit, vestje aan, vestje uit. Ik zet mijn speciaal voor de Filipijnen opgestelde musiclist op en probeer maar te vergeten dat we nog 6 uur te gaan hebben met onze knieën in onze nek. Want hey, wat ik niet vergeet: we zijn op de Filipijnen! Op Palawan, zo bijzonder! En ik hoef er alleen maar voor naar buiten te kijken, ik besef me maar al te goed hoe fijn ik het hier vind.
We hobbelen vrolijk verder. Af en toe huilt de baby zachtjes, waarbij ik me steeds weer afvraag hoe het gemiddelde Nederlandse kind zich tijdens zo’n rit zou gedragen. De weg is slecht, en hele korte stukjes heel goed. Het schijnt dat de nieuwe weg is uitbesteed aan verschillende bedrijfjes en dat ze niet allemaal even betrouwbaar zijn. Het geld wordt uitbetaald, maar sommige bedrijven komen nooit opdagen om ook daadwerkelijk de weg te leggen. Wat resulteert in een prachtig stukje weg, dat na 100 meter weer overgaat in een hobbelig modderpad. Met als volgend resultaat dat de snoepjes bij het jongetje er inmiddels ook alweer uit zijn gekomen. De charme van zo’n busje. Ik lach hardop bij de gedachte dat sommige mensen ons echt voor gek verklaren, backpacken, you hate it or you love it!
De route is prachtig, er schiet zelfs een aapje de weg over. Waarvan ik na mijn Vietnamavontuur, waar ik werd gebeten door een aap, uiteraard heel even denk: zouden we die nog vaker tegenkomen? Enorme groene jungleachtige landschappen en diepe afgronden wisselen zich af met piepkleine houten huisjes waarvandaan mensen vrolijk zwaaien. Die eeuwige lach hier maakt me zo blij, de mensen zijn positief. En dat terwijl ook de schade van de verschillende orkanen hier overal nog goed zichtbaar is.
Na een lange vermoeiende, maar bijzondere rit komen we aan in Port Barton, een klein dorpje aan zee. En wat voor zee! Zo blauw dat het pijn doet aan je ogen. Nog geen massa toerisme, kids die met je willen spelen en een prachtige zonsondergang. Slechts twee nachtjes verbleven we in dit prachtige dorpje, maar ik had er ook wel 2 jaar kunnen zitten. Ik ben verliefd. En met pijn in mijn hart neem ik na twee dagen afscheid, in de hoop dat we hier nog eens terug komen en het nog net zo puur is als nu, dus hopelijk komen die wegenbouwers voorlopig nog even niet opdagen.
Port Barton, het plekje dat ik eigenlijk aan helemaal niemand wil aanraden. Omdat het er juist doordat het relatief rustig is zo prachtig is. Dus sshhhht niet doorvertellen….