Hongkong
Waarzeggers bij de Wong Tai Sin tempel, Kowloon
Boyfliend
“Life is like a box of chocolates. You never know what you’re gonna get”. Forrest Gump uit de gelijknamige film geloofde heilig in deze uitspraak van zijn mama en het lijkt ook echt een waarheid als een koe. Toch kom ik overal op de wereld mensen tegen die met grote stelligheid beweren dat ons leven niet alleen maar uit toevalligheden bestaat en dat alles al vast ligt. Zo ook in Hongkong, waar ik een stop-over maak wanneer ik onderweg ben naar Australië. Ik ben er al vaker geweest en heb er inmiddels zelfs een favoriet plekje: de Wong Tai Sin tempel in het noorden van Kowloon.
Het tempelcomplex is tekenend voor de Oost-West-mix die Hongkong zo bijzonder maakt. Midden tussen futuristische wolkenkrabbers en op een paar meter van een modern metrostation liggen prachtige Chinese tempeltjes met een hoog Efteling-gehalte. Veel goud, felrood, groen en glanzend geel. Brandende wierookspiralen aan de plafonds zorgen voor een mysterieuze waas. Tussen de tempelgebouwen bevinden zich vijvers vol schildpadden die gevoerd worden door veel te dikke Chinese kindertjes en hun brave Filipijnse kindermeisjes. Bij de hoofdtempel is het op alle dagen van de week een drukte van jewelste. Sinaasappels, appels, wierook en zelfs complete speenvarkentjes worden met veel ceremonie aan de goden geofferd. Maar dat offeren gebeurt niet zomaar. De Chinezen willen er wel wat voor terug. Bij de kraampjes in de buurt van het tempelcomplex kun je voor een paar Hongkongdollar een zogenaamde Chim lenen, een kokertje vol met houten stokjes. De offerende Chinezen schudden net zolang met hun kokertje totdat één van de stokjes er uit valt. Met dat stokje gaan ze terug naar het kraampje en krijgen ze, in ruil voor het nummer dat op het stokje staat, een voorspelling op papier. Het is intrigerend om te zien hoe Chinese zakenmannen in driedelig pak op hun knieën geconcentreerd hun Chim schudden, voorovergebogen over een paar sinaasappels en wat walmende wierookstokjes. Het lijkt alsof ze net zijn weggelopen uit een zakenbespreking en misschien is dat ook wel zo. Even het advies vragen van de goden voordat ze een belangrijke beslissing nemen. Ik overweeg ook een Chim te lenen, maar de Chinese karakters op de voorspellingsbriefjes zeggen me niks en de oude man die de Chims verhuurt, spreekt geen woord Engels. Bovendien zou ik me toch een beetje opgelaten voelen. Dit is iets voor de Chinezen en daar moet ik af blijven. Van een afstandje kijk ik naar het kleurrijke spektakel en luister ik naar het getik van de schuddende stokkenbakjes.
Wanneer ik het beu ben, loop ik naar de rand van het tempelterrein. Daar ontdek ik dat het complex nog meer vormen van waarzeggerij biedt. In een langgerekte rij bevinden zich enkele tientallen kleine open hokjes met in elk hokje een serieus kijkende Chinees achter een tafel. In sommige gevallen laat het reclamebord voor het hokje duidelijk zien wat voor soort voorspellingen verwacht mogen worden. In andere gevallen ziet het er behoorlijk dubieus uit. Bij vrijwel alle hokjes zijn de voorspellingen kennelijk niet bedoeld voor Westerse toeristen en spreekt de Chinees louter en alleen Kantonees. Het laatste hokje van de rij is een uitzondering. Twee vrolijke dames knikken me bemoedigend toe. Op hun tafel staat een bordje: “English spoken. 40 dollar”. Ik kan me niet bedwingen en vraag wat ik voor die 40 Hongkongdollar mag verwachten. “You pick card. I tell future”, zegt één van de dames, waarbij ze “future” uitspreekt als “fjoetjuh”. Ok, dat is duidelijk. Het verleden weet ik zelf nog wel; de toekomst daar gaat het om. Ik ga zitten en de dames maken zich klaar voor de klus. Of ik eerst maar even wil betalen. Ik schuif de 40 dollar over de toonbank en in ruil daarvoor worden wat bakjes met kaartjes naar voren geschoven, waaruit ik één kaartje moet kiezen. Ik neem een felroze met een indrukwekkende rij Chinese karakters. “What part of future?”, vraagt de dame. Als ik niet meteen begrijp wat ze bedoelt, begint ze op te noemen: “Business, money, family, love…..?”. “Love” dus, en liefst met veel details. Mevrouw de Waarzegster tuurt peinzend naar mijn roze kaartje en overlegt even met haar compagnon in rap Chinees. Vervolgens vraagt ze streng: “You have boyfliend?”. “No”, zeg ik naar waarheid en om de een of andere duistere reden schaam ik me een beetje voor dat antwoord. Om de spanning wat op te voeren doet ze even haar ogen dicht en zwijgt. Dan kijkt ze me aan, schraapt haar keel en zegt: “Well…….then you will have boyfliend!”. Met een triomfantelijke blik leunt ze achterover. Ik wacht op de details, maar die komen niet. Dan vraag ik het zelf maar. Wanneer komt die “boyfliend” dan en hoe ziet hij er uit? “Ohhh...”, zucht de waarzegster. “Velly difficult”. Met een schuin oog kijkt ze nog een keertje naar het bordje “40 dollar”. Waarschijnlijk is er een extra donatie voor nodig om de toekomst helder voor ogen te krijgen. Maar ineens vind ik het wel welletjes. Boyfliend of geen boyfliend…..Koetjesreep of Belgische bonbon. Ik hoef het eigenlijk niet meer te weten. Ik zie wel of er nog wat te snoepen valt.