Beijing, de stad en de omgeving
Beijing, de stad en de omgeving
De gebouwen van de Verboden Stad liggen in linies achter elkaar waarbij we elke keer weer door een poort treden. Soms kun je wat naar binnen kijken maar er staan weinig meubels. Wel zijn verschillende tronen van de keizers te bezichtigen. Chinese bezoekers verdringen zich voor de openingen. Het is dan niet zo dat er netjes gewacht wordt op elkaar maar er wordt hard geduwd om letterlijk een plaats te veroveren ten koste van een ander. In het begin laten we ons op die manier verjagen maar al snel duwen we net zo hard mee en dat wordt als normaal ervaren.
Wat mij zo bijzonder aanspreekt is de sfeer, het daar ter plaatse zijn, op die plek waar de keizers van het uitgestrekte rijk zetelden. De stad is goed beveiligd. Hij wordt omringd door een hoge muur en een gracht met aan elke kant een poort. Mocht een eventuele vijand toch een tunnel graven onder de gracht en de muur door, dan zou hij moeite hebben om door de zware tegels van de pleinen heen te komen. Deze zijn namelijk in verschillende dwarse en elkaar overlappende lagen gelegd om te voorkomen dat indringers toch naar binnen kunnen komen. De keizer sliep zelf nooit twee nachten achter elkaar in hetzelfde bed om te voorkomen dat mogelijke indringers hem konden vinden.
De bijgebouwen aan de buitenrand van de Verboden Stad zijn ook het bezoeken waard. Hier woonden leden van de hofhouding, eunuchen en bewakers. De huizen zijn voor een deel ingericht als musea en geven een fantastisch beeld van het imperiale tijdperk.
We verlaten de keizerlijke stad om naar de tempel van de Hemel te gaan, ten zuiden van Beijing. Het is een groot tempelcomplex in een prachtig aangelegd park. Het is een indrukwekkend geheel en in een van de gebouwen bezoeken we een kalligrafie-atelier waar een neef van de laatste keizer zijn talenten laat zien. Schrijven is een kunst en zeker met de karakters die de Chinese taal gebruikt is dit waar. De man schildert karakters op een doek met een penseel en meer dan zinnen en woorden zijn het schilderijen die zijn handen maken. Het lijkt eenvoudig om een paar strepen te zetten, maar het vereist juist jarenlange ervaring en veel concentratie om iets moois te produceren. Daarom zet hij ook zijn zegel onder elk werk dat hij maakt. De taal kent circa twintigduizend verschillende karakters en de oudste vondsten van het schrift voeren terug naar vijftienhonderd voor Christus.
Later in de week, na een wandeltocht vanuit het hotel naar het Beihaipark met zijn dominante witte pagode, lopen we weer langs de muren van de Verboden Stad. Die keizerlijke stad binnen in de eigenlijke stad heeft een betoverende aantrekkingskracht op me en ik zou er heel wat meer momenten door willen brengen. De keizers die er woonden en in wezen opgesloten zaten dachten er anders over en lieten aan het Kungmingmeer een zomerpaleis bouwen. Dit complex in een groot park vormde een welkome ontsnapping voor de heersers van weleer. Tegenwoordig is het opengesteld voor het publiek dat daar in grote getale heentrekt. Er staan allerlei paviljoenen en er loopt een lange overdekte gang door het terrein. Deze is rijkelijk beschilderd en vormt de langste gang ter wereld. De brug over het meer met zijn zeventien bogen alsmede de marmeren boot zijn kenmerkende spots in dit natuurgebied. Chinezen komen er voor recreatie en ontspanning. Op veel plekken in de stad, ook hier weer, staan weerbestendige fitnessapparaten waar een ieder vrij gebruik van kan maken om in vorm te blijven. Vooral ouderen doen dit.
China is een fenomenaal land. Na de stad kijk ik vooral heel erg uit naar de Chinese Muur, oftewel de Grote Muur. Vanaf ongeveer driehonderd voor Christus werd er gebouwd aan deze muur die China moest behoeden tegen aanvallen uit het noorden. Twintig eeuwen lang werd er aan gewerkt. De muur was ooit zo’n achtduizend kilometer lang, waarvan driekwart ongeveer daadwerkelijk muur was. De rest bestond uit geulen of natuurlijke hindernissen als water of rotspartijen. Op sommige plekken was de muur ook niet hoger dan twee meter: net genoeg om naderende troepen de kans te ontnemen om te zien wat er achter het obstakel lag. Gemiddeld zou de muur zo’n zeven meter hoog zijn geweest met een breedte van vijf meter.
We komen aan bij zo’n typisch toeristisch punt waar je de muur op kunt. We hebben de keuze uit een stuk muur aan de ene kant van de weg of aan de andere kant. Die ene kant is goed begaanbaar maar heel druk. Die andere is duidelijk minder druk maar moeilijker te beklimmen, wordt er gewaarschuwd. We kiezen voor het laatste om in ieder geval de kans te hebben om muurfoto’s te kunnen maken waar geen wandelaars op voorkomen.
Ik vraag me al heel snel af hoe de kleine Chinezen in die vroegere tijd over de muur konden lopen. Er zijn weliswaar paden over de muur maar ook heel veel trappen. De treden zijn bijzonder onregelmatig. Het ene moment maak je heel kleine stapjes en meteen daarna moet je letterlijk naar boven klimmen zo hoog als de treden zijn. Ik stel me Chinese ridders in harnas voor die met moeite naar boven weten te komen. Zelfs zonder uitrusting is het best vermoeiend. De bewakers van toen verbleven waarschijnlijk in de vele wachttorens die we tijdens onze tocht tegenkomen. We gaan naar binnen, staan op de uitkijkposten, helemaal alleen in het grote China. Van daaruit bekijken we de muur in de verte terwijl hij slingerend en onverstoorbaar tegen de berg opgaat. Het is een ongelooflijk groot en indrukwekkend bouwwerk dat heel wat mensenlevens heeft gekost tijdens de bouw. Men beweert dat het er miljoenen zijn geweest. De genoemde gemiddelde hoogte van zeven meter valt dan wel mee, maar op de plaatsen waar wij lopen is de muur toch aanzienlijk hoger. Als vijand denk je wel twee keer na voordat je daar tegenop durft te klimmen. (wordt vervolgd)