Driving around in circles
Driving around in circles
Iedere avond, zo tegen zes uur, voeren wij het ‘ waar-gaan-we-vanavond-eten-ritueel’ uit. We kijken op internet bij de top 10 beste restaurants. Een betrouwbare aanbeveling, zo weten wij. Gisteren hebben we bij de nr. 10 gegeten en dat beviel uitstekend. Vanavond zoeken we het hogerop. We kijken elkaar nog eens aan. Ja, deze wordt het: de nr. 3, Mango Cuisine.
Een uur later nemen wij de tuk tuk naar het centrum. Door de hete tropennacht tuffen wij de weg die wij inmiddels wel kennen. Siem Reap oogt niet als een arme stad. Integendeel. Het is een moderne tropenstad, waar veel mensen een goede boterham verdienen aan de vele toeristen. Dat geldt zeker voor de hotels, restaurants en reisbureautjes. De mannen van de tuktuk, waarvan er vele duizenden rondrijden in de stad, verdienen veel minder. Ze zijn blij met ieder ritje, dat hen ongeveer 2 a 3 dollar oplevert. Zonder uitzondering kennen zij geen van alle echt de weg maar met veel kunst- en vliegwerk komen we altijd wel op de bestemming aan.
Verder is de stad een en al toeristenparadijs. Bars, restaurants, voetenmassage, souvenirwinkels, groente en fruitstalletjes, kunst, karaoke, kleine reisbureautjes en veel mensen op de been. Het is eerlijk gezegd niet ongezellig. Het stoort ons niet, die toeristendrukte. Tenslotte kun je niet altijd in stille dorpen of steden zitten, waar nog net een restaurant te vinden is. We gaan in het centrum bijna iedere avond (goedkoop) eten. De sfeer is er bijzonder relaxt, ondanks de grote hoeveelheid mensen op straat.
Nadat we een tijdje in deze kakafonie van geluid en zee van lichtjes hebben rond gelopen begint de maag toch echt te knorren.
We besluiten een tuktukdriver aan te spreken op de hoek van de 8e en 11e straat, voor de Red Piano. We willen naar DIT restaurant in DEZE straat. Op onze smartphone hebben wij google maps openstaan; de gewenste bestemming wordt meer dan duidelijk aangegeven. De driver kijkt nauwgezet, haalt dan zijn smartphone tevoorschijn en tikt en schuift wat. Hij maakt het kaartje groter, dan weer kleiner en zo gaat het enige tijd door. Sok San Road mompelt hij. Het is een van de grootste en langste wegen van de stad. Hmm. Hij gaat naar zijn buurman en ze overleggen. Ik wijs het nogmaals aan op mijn smartphone. Dan zegt hij: OK, we gaan.
Hij zet er goed de vaart in. Mooi zo, over vijf minuten zijn we er wel, denk ik. Hij neemt nogal wat afslagen om vervolgens weer op dezelfde grote weg uit te komen en hij maakt nog meer snelheid. Het gaat alsmaar door en door.
Om me heen kijkend naar de stad en zijn mensen verzink ik langzaam in gedachten. De stad bruist en leeft. Niets herinnert hier nog aan de zwartste bladzijde die dit land heeft gekend. Zwarter heeft geen land het bijna gekend, op een enkele uitzondering na. Salothy Sar (die zich Pol Pot noemende) was een maoïstische revolutionair, leider van de beruchte rode Khmer. Op 17 april 1975 trok hij met zijn leger de hoofdstad Pnom Penh binnen en greep hij de macht. Saloth Sar was op de grote dag zelf niet in Phnom Penh aanwezig, maar gaf wel enkele uren na de machtsovername orders om de twee miljoen inwoners uit de hoofdstad te verdrijven.
Stel je voor dat dit in een stad als Amsterdam zou gebeuren: Iedereen moest zijn huis uit, de straat op, zieken en stervenden werden uit de ziekenhuizen gehaald, en in deze algehele chaos werden de mensen in een enorme stoet samengebracht: op weg naar leefgemeenschappen waar ze in het vervolg rijst moesten verbouwen. In het tumult werden gezinnen gescheiden, en zwakken en ouderen vermoord. Tijdens de lange tocht naar de rijstvelden in de daaropvolgende dagen overleden nog eens vele duizenden mensen. Dit patroon herhaalde zich door het hele land, en nog geen week later waren alle steden uitgestorven. Steden moesten verdwijnen en iedereen moest boer worden. Iedereen moest gelijk zijn en dezelfde kleding dragen. Er zou in het land niets anders gedaan worden dan alleen maar rijst verbouwen.
Geld, onderwijs en privébezit werden afgeschaft. Godsdienst werd verboden. Kinderen werden gescheiden van hun ouders. Personen die niet meewerkten werden omgebracht. Ook intellectuelen en academici werden gedood, het dragen van een bril of het spreken van een vreemde taal maakte iemand al verdacht.
Uiteindelijk werd Pol Pot al na enkele jaren ten val gebracht en verdreven naar de grens met Thailand waar hij zich nog 19 jaar wist schuil te houden voordat hij overleed. Cambodja was verlost van de zwartste bladzijde uit haar geschiedenis. Het is onvoorstelbaar dat zo’n schrikbewind heeft kunnen bestaan en dat het westen er niet veel van wist of (en dat vind ik kwalijker) er wel van wist, maar er niets aan deed. In totaal zijn tussen 2 en 3 miljoen mensen in deze drie jaren vermoord of van uitputting en honger gestorven.
Cambodja lijkt zich hersteld te hebben van deze volkerenmoord. Maar het is deels schijn, zo vertelt een Cambodjaan ons. Het zit uiteraard diep, men praat er bij voorkeur niet over. Om deze reden zijn ook veel medewerkers van het vreselijke regime (want geen enkele dictator kan bestaan zonder duizenden trouwe aanhangers) niet of nauwelijks vervolgd. Iedereen heeft in zijn familie wel slachtoffers van dit gruwelijke monster.
Cambodja is nu een rustig land, maar allesbehalve (economisch) stabiel. Het land zit in een opbouwfase, nog steeds. In Siem Reap is er niets meer van te merken. Onze chauffeur worstelt nog steeds met zijn Google Maps. Hij stopt geregeld, gaat het navragen en rijdt dan weer verder. Dit herhaalt zich een paar keer. Dan wijst hij op zijn smartphone een blauwe lijn aan die bijna eindigt. Hier is het, om de hoek, zegt hij.
Wij stappen uit en lopen hoopvol de zijstraat in. We staan voor de Red Piano, hoek 8e en 11e straat. We eindigen waar we begonnen. De tuktuk vogel is gevlogen, hij heeft het zonder al te veel gezichtsverlies mooi ‘ opgelost’ . Dat is nu Azië ten voeten uit.