De 'King of the Jungle' op de vlucht
De 'King of the Jungle' op de vlucht
Het is een hele vroege morgen om 5.30 uur, al denken een aantal dieren daar anders over. De wekker hoeft niet lang te 'zingen' of ik sta al naast mijn bed met het licht aan; eerst de slangen- en spinnencheck. Mijn derde nacht in deze rondavel (een in Zuid-Afrikaanse stijl gebouwde, ronde hut) zit erop en is nog even indrukwekkend als de eerste nacht. Tussen de Big Five-reservaten slapen zorgt voor wat leven in de brouwerij. Geluiden zat al klinken die voor mij als leek zijnde nog onbekend in de oren. Toch kon ik afgelopen nacht niet ontkomen aan de herkenbare geluiden van de snuffelende (lees: snurkende) wilde zwijnen die pal tegen mijn raam aan stonden. Ik heb niet het lef gehad om in het pikke donker met mijn zaklantaarn naar buiten te schijnen, uit angst dat deze grote bende die gigantisch lawaai maakten, mij een soort van imponerend zouden aankijken en ik misschien nog meer enge dingen zou zien. Dezelfde angst heb ik voor de nog niet gesignaleerde megaspin, die een flink, dik web gemaakt heeft boven mijn bed, in de nok waar ik met mijn 1.85 m niet eens bij kan.
Het is magisch om hier te zijn. Om hier uberhaupt naartoe te zijn gekomen. Met mijn vliegangst die mij nooit verder liet komen dan Europa, ben ik het vliegtuig ingestapt om een einde te maken aan deze flauwekul en het avontuur tegemoet te gaan. Alleen. Alhoewel het niet echt alleen is; ik verblijf bij een Nederlands gezin die hier net 2 weken terug naartoe verhuisd is en een lodge gaan runnen. De cameraploeg voor een tv-programma over hun vertrek heb ik overigens net gemist.
Ik kom ze een handje helpen op vrijwillige basis en daar tegenover nemen zij me mee op pad naar de leukste plekjes. En vandaag is het Krugerpark aan de beurt!
In de nevel en langzaam opkomende zon rijden we met zijn vieren weg. Het is eng stil, wat het mysterieus maakt. Wetende dat er overal leven zit. En die willen wij spotten. Geen tijd dus om langzaam wakker te worden. Onze ogen gaan op zoek naar de Big Five en eigenlijk alles wat beweegt.
Al heel snel bij de Orpen Gate (1 van de ingangen van het Krugerpark) aangekomen, worden we verwelkomt door knuffelende zebra's en een paar langnekken met hun mooie grote ogen en lange wimpers, die heel 'chill' hun ontbijtje uit de bomen halen. En hordes impala's, die hier de Mc Donalds food genoemd worden. Triest dat deze mooie bambi's zo'n makkelijk prooi zijn in het wild.
De eerste dieren zijn gespot en onze brandstof van vandaag -koffie- is gehaald. Acht ogen en nog ogen tekort. Af en aan wordt er wat geroepen: "Kijk, een wildebeast!", "Hé, is dat geen....oh nee laat maar". Fantastisch hoeveel diersoorten hier lopen. Van de giraffes die overal bovenuit steken krijg je geen genoeg en ongekend mooi gekleurde vogels vliegen voorbij in landschappen die zich afwisselen van groene naar gele vlaktes en bergen op de achtergrond. Regelmatig stoppen we even; om een foto te maken van de eerste maar ook laatste neushoorn die we zien en van....niks... Want hoe vaak lijkt de verbeelding een loopje met ons te nemen en zien we een struik of tak voor een dier aan. Mispoes.
Over 'poezen' gesproken
Scheel van het kijken zie ik ineens in mijn ooghoek iets bewegen maar het gaat zo snel dat ik niet goed zie wat het is. Misschien weer mijn verbeelding. Ik durf bijna niet weer te zeggen dat ik iets zie voor het loos alarm is. Maar daar 'ie! Rennen voor zijn leven! "Kijk!". Alle vier kijken we naar rechts. Ja hoor: een leeuw! Hij rent parallel van ons en rent net zo hard als dat wij rijden. We volgen hem op de poot. Hij blijft maar rennen, we zien niet voor wat- of waarom. En dan moet de auto op de rem. Hij staat stil. De leeuw staat stil, op een paar meter afstand. Wow. De eerste leeuw die ik zie. De King of the Jungle. Die staat hier met grote angstogen aan de grond genageld. Verward kijkt hij om zich heen. En hij kijkt naar...ons! Oog in oog. De eigenaar van de lodge heeft zich als nieuwe inwoner van Zuid-Afrika verdiept in de dierenwereld en weet te vertellen dat een leeuw nooit rent of vlucht. Dit aanhorende en kijkend naar het magere lichaam van deze leeuw, is onze conclusie dat hij misschien wel van zijn troon gejaagd is. Oud of ziek. Afgeschreven. In de natuur betekent dit niet veel goeds. Zwakke dieren krijgen hier geen spuitje of medicijnen. Dat betekent eigenlijk dat ze zo'n beetje allemaal op gruwelijke, moordende manier aan hun eindje komen. Mijn gevoel wilt me uit laten stappen om, net als thuis bij een straatkat, het dier eten te geven en te redden. Maar op de 1 of andere manier is dat nu niet verstandig en wil ik hier niet de Happy Meal zijn. Machteloos kijkt het dier nog steeds onze kant uit en even machteloos kijk ik terug. Arme jongen. Zeker 10 minuten staan wij en hij ongeroerd stil. Een machtige 10 minuten, want wat is dit bijzonder. Als ik om me heen kijk, zie ik dat we niet meer alleen zijn en er een paar auto's zich achter ons hebben geschaard om dit dier in noodweer ook gade te slaan. De leeuw lijkt zo ontredderd en vermoeid, dat er geen beweging meer in komt. Ons moment met de leeuw is verstoord en we besluiten om weg te gaan. Met zijn angst in mijn netvlies vervolgen we onze weg. Op zoek naar de volgende mooie wilde dieren. En die zien we. Heel veel. Het is een fantastische dag. Maar de ontmoeting met de leeuw is niet te overtreffen. Nog vaak zal ik aan hem denken. Hoe het met hem zal vergaan. En over hoe meedogenloos de natuur is...