We zijn in het noorden van Togo, op de grens met Benin. We reizen langs een lange stoffige weg en stoppen even bij een klein plaatsje met een markt. Op deze markt heeft een drama plaatsgevonden: tijdens de onafhankelijkheidsstrijd zijn hier 20 inwoners gedood door de Fransen. We staan bij een marmeren monument met hun namen en de tekst: 'IIs sont morts pour que vive le Togo" (Zij zijn gestorven zodat Togo kan leven) Togo is sinds 1960 onafhankelijk van Frankrijk.
Deze mevrouw is met droog materiaal voor het vuur op weg naar huis. Ze bekijkt ons eens van een afstandje en komt later naar ons toe. Het hout heeft ze gesprokkeld voor het vuur en het bakje dient voor eventuele eetbare bessen. Helaas heeft ze niets gevonden, het is gortdroog.
Het shirt dat ze draagt (Timberland) heeft ze waarschijnlijk op de markt met het monument gekocht, toen er weer een verse baal kleding aankwam uit Europa.
De tweedehandskledingmarkt is big business geworden in Afrika. Misschien kostte het shirt haar wel 50 cent, afhankelijk van hoe het eruitzag toen ze het kocht. (NB: de opkoper in Nederland heeft er waarschijnlijk 3 cent voor betaald).

info:
In 2006 werd in Nederland volgens officiële cijfers 85 miljoen kilo textiel ingezameld. Naar schatting 340 miljoen kledingstukken. Daarvan kwam 30 procent terecht bij kringloopfirma’s en commerciële bedrijven. Bijna 70 procent ging naar liefdadigheidsorganisaties. Zoals tweederde van de Nederlandse bevolking dat graag ziet.