Kinderlijke puurheid
Kinderlijke puurheid
Mijn voeten doen zeer en mijn conditie is zwaar op de proef gesteld als we bij het bergdorpje Mtae aankomen. We hebben net 8 uur gelopen en ongeveer 1000 meter gestegen. Het is vijf uur ’s middags als ik mijn bezwete lichaam met koud water uit een emmer probeer te wassen. Het is ook de eerste keer dat ik moet poepen in een gat in de grond en de boel moet schoonboenen met water en mijn handen. Toen ik gisteren de drie dagen durende hiking tocht door het landschap van de Usambara bergen boekte, had ik alle vertrouwen in mijn capaciteit om dat wel even klaar te spelen, ondanks het advies van de locals. ‘You really need some hiking experience!’ Als ik toch eens niet zo eigenwijs zou zijn… Nu stond ik hier uitgeput in the middle of nowhere en begaven mijn benen het zo’n beetje. Wat had ik mezelf overschat!
Met moeite sleep ik mezelf naar de achterkant van ons guesthouse om even te genieten van het uitzicht. Ik plof neer in het dorre gras en nog geen twee minuten later krijg ik een geïmproviseerde voetbal tegen mijn hoofd geknald. Ik kijk om me heen om te zien waar die bal vandaan komt en zie een paar hoofden beschaamd en giechelend achter een heuveltje staan. Ik lach met moeite en wenk de kinderen om de bal te komen halen. Geschrokken verstoppen ze zich achter elkaar. Ik sta op -terwijl elke spier in mijn lichaam tegenstribbelt- en loop richting het heuveltje. Als ik er bijna ben schieten minstens tien kinderen van alle kanten achter het heuveltje vandaan en vormen achter mij een giechelende eenheid. Ik draai me om, buk en rol de bal richting de kinderen. Snel als een haas flitsen ze er met de bal vandoor om zich weer achter het heuveltje te verstoppen. Ik probeer contact te maken door te lachen en met mijn handen een kom te vormen die de bal wil opvangen. Verlegen kijken de kinderen elkaar aan en rennen weg.
Ik ben net weer op mijn dorre grasstukje gaan zitten als ik in mijn ooghoek de bal mijn kant op zie rollen. De kinderen staan zo’n 10 meter van mij vandaan, elkaars handen stevig vasthoudend en met hun hoofden gebogen mijn blik ontwijkend. Ik sta met tegenzin weer op om de bal terug te rollen en dit keer gooien ze de bal wel terug naar mij. Ik gooi de bal weer terug en steeds komen ze een stapje dichterbij. Vol bewondering kijken ze naar mijn blanke huid en westerse kleding. Sommigen beginnen te praten maar ik versta er niks van. Ik probeer een ander balspelletje te spelen en juichend en springend doen ze allemaal mee. Nu willen ze allemaal mijn aandacht en aan alle kanten word ik getrokken en geduwd. Ze beginnen allemaal spulletjes te verzamelen en ik krijg een hele lading bierdopjes, blaadjes, papiertjes en allerlei dingen die ze in de omgeving kunnen vinden in mijn handen gedrukt. De kleintjes willen opgetild worden en de grotere mijn handen vasthouden. Ook komen er steeds meer kinderen aangerend uit de omgeving die blijkbaar hebben gehoord dat hier iets gaande is.
Ik probeer me te herinneren wat ik vroeger als kind altijd deed als ik geen speelgoed voorhanden had, maar ik kom tot de conclusie dat dat nooit het geval was. Ik begin me diep te schamen dat deze kinderen hier zo’n enorme lol hebben met een bal gemaakt van plastic zakken, terwijl ik vroeger mezelf alleen kon vermaken met een spelcomputer. Dan herinner ik mij de gymlessen waarbij we altijd een warming-up deden voordat we begonnen met klauteren op tien verschillende toestellen. Ik gebaar de kinderen in een kringetje te staan en maak allerlei rare bewegingen met mijn lichaam. We houden elkaars handen vast en de kinderen doen precies na wat ik doe en vinden het geweldig. Ik dans, spring, draai rondjes en koprol alsof ik nooit 40 km heb gelopen vandaag. De schittering en het plezier in de ogen van de inmiddels dertig kinderen zijn onbetaalbaar en doen mij mijn pijnlijke lichaam compleet vergeten.
Totaal uitgeput plof ik na een uur neer op de grond en onmiddellijk komen alle kinderen om me heen zitten en willen allemaal mijn hand vasthouden. Inmiddels zijn er ook een paar ouders komen kijken en ben ik het middelpunt van het dorp geworden. Ik vraag me af wat ik nog kan betekenen voor deze kinderen die ik nu al in mijn hart heb gesloten. Ik besluit ze wat Engels te leren door te gaan tellen en ondertussen al mijn armbandjes aan te wijzen. Ze pakken het verbazingwekkend snel op en binnen tien minuten kan de helft van het groepje met behulp van mijn armbandjes ‘one, two, three’ tellen.
Inmiddels is het donker geworden en hoor ik van alle kanten ouders hun kinderen terug naar huis roepen. Ze klampen zich aan mij vast en blijven maar ‘one two three!’ roepen. Ik doe de armbandjes af en geef ze aan de kinderen. Als door het dolle heen rennen ze naar hun ouders om het te laten zien en komen mij vervolgens met een dikke knuffel en een glimlach van oor tot oor bedanken. Na ieder kind persoonlijk gedag gezegd te hebben, rennen ze vrolijk en zwaaiend in één grote groep van me vandaan.
Ik merk dat ik emotioneel word van het simpele plezier van deze kinderen ondanks dat ze werkelijk niks hebben. Gelukzalig plof ik neer op hetzelfde stukje dorre gras. Ik voel geen pijn meer in mijn lichaam en mijn geest heeft zich vanaf nu een beetje gevuld met de onschuldige puurheid van een kind. Deze avond heb ik een stukje van mezelf terug gevonden en daarvoor ben ik deze kinderen eeuwig dankbaar. Met een niet te evenaren tevreden gevoel ga ik in bed liggen en kan niet wachten om de volgende lichamelijke uitdaging aan te gaan!