'Just a normal day in the park'
'Just a normal day in the park'
We rijden al een tijdje door een wat meer verlaten stuk van het Etosha NP. Het is na de lunch en de temperatuur loopt aardig op. Het is niet echt de beste tijd om dieren te spotten. Dus gunnen we onze ogen een beetje rust en tuffen, lekker nagenietend van al het wildlife eerder op de dag, in ons knalrode autootje over de lege en droge wegen. Heerlijk relaxed allemaal.
Ik schrik dan ook even als ik moet remmen voor een onverwachte haakse bocht. Het gaat allemaal net goed, maar na de bocht is het lome relaxte gevoel in een fractie van een seconde verdwenen. Zo’n 50 meter na de bocht loopt een enorme olifant. Dit eenzame mannetje lijkt niet te zijn geschrokken van ons rode autootje en stoomt rustig door over het pad. In onze richting. Wij zijn staan inmiddels stil, twijfelend over wat nu goed is om te doen. Blijven staan? Of toch maar keren?
Snel kijk ik om me heen. Keren is niet echt mogelijk. Het pad is te smal. En de takken van de bosjes ernaast hebben erg grote stekels. Dan maar in z’n achteruit. Maar misschien toch eerst even een foto maken? V. vindt dat geen goed plan. De olifant is inmiddels tot op een meter of twintig genaderd en begint ook wat met zijn oren te wapperen. We weten dat dit een teken is om enige voorzichtigheid in acht te nemen. Ik heb de auto inmiddels in zijn achteruit staan, maar ook mijn camera in de aanslag. Snel het raampje open en de foto maken.
Maar de olifant is al te dichtbij gekomen. Hij past niet meer in beeld van mijn zoomlens. Vlug rijd ik een stukje achteruit (de haakse bocht komt ook weer dichterbij) en neem mijn foto. Hij staat er mooi op. Maar echt veel tijd om de foto uitgebreid te keuren en controleren op scherpte en compositie is er niet. De afstand tussen olifant en ons is nog maar een meter of tien.
.
Ik geef gas en met hoge snelheid gaan we achteruit de bocht door. Hier vinden we een plekje om snel te keren. De te grote dot gas is een aanwijzing dat ik het best spannend vind. Het gevolg hiervan is dat we even in een enorme stofwolk staan, voordat we weer weg kunnen rijden. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik de olifant, door de stofwolk, ook uit de bocht komen. Nog steeds met de oren wapperend en inmiddels in een lichte draf. Ik besluit onze snelheid toch maar iets op te voeren. Het grote beest verdwijnt eerst opnieuw in het stof, maar dan ook langzaam uit het zicht van de achteruitkijkspiegel.
Niet veel later rijden we weer relaxed over de lege wegen. Alleen de foto en, af en toe, de verwijtende blik van V. herinneren me nog aan het kleine avontuurtje. Maar andere beesten trekken al snel weer onze aandacht. Zeker als we in de verte een leeuw zien liggen. Het lukt ook met de verrekijker eigenlijk niet om hem goed te bekijken, daarom besluiten we al snel weer te door te rijden. Voordat we goed en wel op gang zijn, valt mijn blik op een klein pad aan de linkerkant van de weg. Dat pad zou ons dichter bij de leeuw kunnen brengen, denken we. Dus slaan we af. Aan de kant zien we dat het pad zelfs een naam heeft gekregen: ‘Rhino-trail’ . Dat is mooi. Als we dan niet bij de leeuw kunnen komen, zien we misschien wel een neushoorn.
Het pad buigt al snel de andere kant op en leidt ons weg van de open vlakte en de leeuw. We rijden tussen hoog gras en stekelige bosjes op een slechte en weinig gebruikt weg. We klotsen, gaten ontwijkend, van steen naar steen, terwijl we proberen de ‘beloofde’ neushoorns te ontdekken. Dan opeens een flinke dreun onder de auto. We proberen het even te negeren, maar weten direct dat er iets mis is. En dat klopt. Een lekke band. Midden in Etosha op de afgelegen ‘Rhino Trail’, terwijl we eigenlijk dichter bij een leeuw probeerden te komen…
Hoewel de regels zeggen dat je bij pech in de auto moet blijven, beseffen we al snel dat dit nu geen optie is. We staan op zo’n afgelegen plek dat het lang kan duren voordat een ranger ons gaat vinden. Het is ook al laat in de middag. Nog maximaal anderhalf uur voor de zonsondergang, gokken we.
Dus er zit niks anders op dan zelf nu de band te wisselen. Maar ja, die leeuw eerder en de neushoorns…
We maken een plan. V. gaat op het dak zitten om de omgeving te scannen. En ik ga een recordpoging doen bandje vervangen. We laten de deuren open staan zodat we bij onraad snel de auto in kunnen springen. Op hoop van zegen dus. ‘Onder druk werk ik altijd snel en lever het beste resultaat’, roep ik altijd hard als ik weer eens een deadline op werk dreig te missen, maar hier lever ik het bewijs. In zeven minuten verwissel ik de linker voorband. Opgelucht dat het zo soepel ging en er geen beest in mijn rug is gesprongen, verzamel ik het gereedschap. Dan valt mijn oog op een schroefje net naast de zojuist verwisselende band… . Oeps, toch te optimistisch?
Ik besluit niks over mijn onaangename vondst aan V. te vertellen. Minder opgelucht dan een minuutje eerder, gooi ik de achterbak dicht. De rest van onze rit ligt mijn aandacht meer bij het spotten van verdachte geluiden onder de auto dan bij de dieren.
Het is bijna donker als we de poort bereiken. De bewaker lacht ons vriendelijk toe. ‘Had a good day?, roept hij ons toe. Wij lachen terug en knikken enthousiast van ‘ja’. Hij antwoord met een nog grotere lach en ‘Just a normal day in Etosha!’ Hij moest eens weten.
We rijden door en terwijl we nog een keer zwaaien, hoor ik een vreemde tik onder de auto…