Kalahari Sands (6)
Kalahari Sands (6)
We worden gewekt in ons middagdutje door een vrouw, een Nederlandse die met haar man in een andere kulala verblijft. Ze heeft met de directie van de lodge gesproken en we krijgen het advies om nu te vertrekken naar een lodge 100 kilometer verderop. Het regent door, alle kulala’s staan ondertussen blank, het dak van het hoofdgebouw/restaurant is kapot en de wegen in de buurt staan allemaal onder water. Wanneer we nu niet vertrekken zitten we waarschijnlijk een hele week vast in Sossusvlei. Zonder eten en voorzieningen. Samen met de Nederlanders besluiten we om te vertrekken. Zij hebben net als wij een gewone auto en we besluiten om een tijdje achter elkaar aan te rijden, in ieder geval tot aan Sesriem, zodat we elkaar in voorkomend geval kunnen helpen.
Het rijden gaat moeilijk. We slippen regelmatig even weg en vaak lijkt het erop dat we vast komen te zitten. Dan is de situatie redelijk hopeloos. Met volle vaart schieten we door de meest bedreigende waterhindernissen heen en we hebben ontzettend veel geluk. De motor en Zupje loeien en klagen allebei, niet gebouwd voor dit soort terrein. En dat is nog maar het begin. Maar vooralsnog verloopt de onderneming voorspoedig. In Solitaire kunnen we weer tanken en krijgen we wat informatie over de toestand van de wegen in de regio. En uiteindelijk bereiken we de aangegeven lodge. De Nederlanders blijven daar achter maar Bram en ik kiezen ervoor om ons geluk verder te beproeven. In de woestijn blijven, daar of hier, terwijl het regent, zien we niet zitten. We besluiten om het erop te wagen in één keer tot Windhoek door te rijden. Een stout plan, maar als het lukt kunnen we daar bijkomen en nog even genieten van een stukje beschaving voordat we terugvliegen naar Angola.
De rit verloopt redelijk goed tot aan de Spreetshoogte Paß. De weg is nauwelijks begaanbaar. We klimmen, dalen, over een smal pad langs een afgrond, terwijl we steeds weer wegzakken in modder. Het regent en het is mistig. We kunnen nog nauwelijks wat zien om ons heen. En we klimmen, en we weten hoe diep het onder ons is. Slechts één tegenligger komt ons tegemoet. Een 4x4 die met veel moeite vooruitkomt. Een onbehaaglijk gevoel maakt zich meester van ons. Als we hier naar beneden storten, een mogelijkheid die zeer aannemelijk is, zullen ze ons misschien nooit vinden.
Hele stukken moeten we in de eerste versnelling afleggen. We moeten steken, terugrijden af en toe om met een nieuwe aanloop te proberen wél naar boven te komen. In de haarspeldbochten verliezen we kracht en snelheid en keer op keer staan we stil. Een uitzichtloze situatie, temeer omdat we niet weten hoe ver het nog is naar een stuk gewone weg. Maar Zupje houdt het vol. In deze witte auto zit toverkracht. Na de pas, de Namibische hel, volgen vlakke wegen, even nat en modderig weliswaar, maar we kunnen er toch zo’n 50 à 60 kilometer per uur rijden. Ver vooruit kunnen we niet kijken. Het is aardedonker en het regent maar door. Tot aan Rehoboth. Na 300 kilometer woestijnwegen en omleidingen, na urenlang inspannend rijden, houdt het bij deze stad op met regenen en begint de asfaltweg. We zijn eruit en het is nog maar 100 kilometer naar de hoofdstad Windhoek.
We haasten ons niet. Met een gangetje van slechts 100 per uur rijden we naar Windhoek en eenmaal aangekomen nemen we een kamer in het Kalahari Sands. Vier sterren room service in onze kamer 1110. Eten, een klein beetje wijn, en dan een brandende douche voordat we uitgeput in slaap vallen.
Na heel lang uitgeslapen te hebben onderwerpen we Zupje aan een grondige inspectie. Er is vrijwel geen wit plekje meer te zien aan de auto. De nummerplaten zijn onleesbaar. Alleen de lampen hadden we de vorige nacht in Rehoboth gereinigd. We laten de Toyota wassen en we duiken in Maerua Park de sauna in. Het begin en het eind. Hier begon deze vakantie en hier eindigt deze vakantie ook. We genieten er extra veel van en maken maar liefst vier rondjes. Tussendoor hangen we op een houten bankje, koelen we ons regelmatig af of trekken we een short aan alvorens een gezond vruchtensapje te drinken aan de bar. Zelfs in een paar weken tijd herhaalt de geschiedenis zich. Maar tussen deze twee sauna gangen door herleefden bushmen in alle stilte, kwamen witte olifanten even tot leven, had de woestijn een unieke metamorfose ondergaan en had een vlucht pelikanen de grens tussen woestijn en oceaan overbrugd.
Allerlei spanningen en sensaties mijn lichaam. Twee weken van indrukken die nu, even nog, op deze vertrouwde plek, hun juiste plaats weten te vinden. Alvorens de volgende maanden in buurland Angola ingaan. Zin om terug te gaan naar Angola heb ik echt niet.