Interview met Simone Eckhardt van Stichting SPOTS: 'Wilde dieren zijn geen Disney-figuren'
Toerisme kan een belangrijke bijdrage leveren aan de natuurbescherming in Afrika, maar dan moeten we wel een reëel beeld hebben van de wilde dieren die er rondlopen. Dat is de boodschap van Simone Eckhardt, oprichter van Stichting SPOTS, een organisatie die zich inzet voor bedreigde katachtigen. We spraken met haar over de invloed van toerisme op het leven van wilde dieren.
Stelling: door op safari te gaan, betalen we mee aan natuurbehoud in Afrika. Eens?
Toeristen zetten hun gidsen vaak onder druk om nóg dichterbij te komen voor een betere foto. Foto: Scott Mcleod/Rex
‘Het is jammer, maar toerisme heeft vaak een negatieve invloed. We doen wilde dieren geen plezier door op safari te gaan en hun leefgebied binnen te dringen. Geregeld zie ik foto’s van wilde dieren omringd door fourwheeldrives met druk fotograferende toeristen erin. Grote katachtigen, zoals de cheeta, ervaren hierdoor stress en passen hun gedrag aan. Toeristen achtervolgen een cheeta die achter een prooi aanrent, want dat levert mooie beelden op. Maar leeuwen zijn ook niet dom. Die hoeven alleen maar te wachten om dan rustig naar de plek van actie te lopen, waar ze de dode antilope eenvoudig van de cheeta afpakken. Of, schrijnender: meerdere terreinwagens die kriskras achter de cheeta en antilope aanrijden, waarna blijkt dat moeder cheeta haar twee welpen tijdens de jacht heeft achtergelaten. Allebei doodgereden door auto’s vol op sensatie beluste toeristen … Reizigers zetten hun gidsen vaak onder druk om nóg dichterbij te komen voor een betere foto. Houd dan, als lokale gids die afhankelijk is van fooien, je rug maar eens recht. Het is die consumptiedrang — ‘Ik heb hier vijfduizend euro voor betaald, dus ik wil een cheeta zien’ — die veel stukmaakt. We moeten als reizigers onze verantwoordelijkheid nemen. Een verantwoordelijkheid die ik in het verleden ook niet altijd heb genomen: ik heb op olifanten gezeten en een cheeta geknuffeld. Nu zou ik dat niet meer doen, omdat ik de andere kant van het verhaal ken. Veel mensen kennen die kant niet en daar ligt de grootste uitdaging: hoe worden we bewust van de invloed die we hebben?’
Het zou mooi zijn als reizigers die empowerment zouden voelen. Maar heeft een overheid of touroperator niet veel meer invloed dan ik als toerist?
‘Als toerist heb je juist ontzettend veel invloed. In Zuid-Afrika, bijvoorbeeld, worden veel roofdieren speciaal voor toeristen gefokt. Zo kun je op de foto met een welp zolang hij nog jong en schattig is, wandelen met een jonge leeuw tot hij daarvoor te oud en gevaarlijk wordt. Dan is er een jager aan de beurt die veel geld betaalt om het dier neer te mogen schieten en tot slot worden de botten ergens in Azië verkocht. De Zuid-Afrikaanse regering heeft onlangs aangekondigd dat hier een einde aan moet komen. Niet omdat die politici zulke groene jongens zijn — het levert simpelweg te veel negatieve publiciteit op. Dus stop met de vraag en maak geen selfie met een welp en ga niet wandelen met een leeuw of cheeta.’
Hoe herken ik als toerist een goede safari-aanbieder?
Door een selfie te nemen met een wild dier en deze op social media te plaatsen, draag je indirect bij aan dierenleed.
‘Strenge wetten voor safari’s zijn er niet, wel richtlijnen die we samen met de ANVR hebben opgesteld. Touroperators vragen weleens om een lijst met goede en foute aanbieders van safarireizen, maar zo simpel ligt het niet. Denk zélf na, maak je eigen afwegingen. In de natuur blijven welpen bij hun moeder tot ze anderhalf jaar oud zijn. Als je welpen alléén ziet, dan is dat verdacht; al helemaal wanneer de welpen blauwe oogjes hebben en dus nog erg jong zijn. Moederleeuwen en -cheeta’s ervaren enorm veel stress als hun welpen worden afgenomen. Door een selfie te nemen en op social media te plaatsen, draag je indirect bij aan hun leed.’
Zo komt er wel veel op mijn bordje als toerist. Kunnen we ons niet beter op de lokale bevolking richten, op boeren en stropers die natuurbehoud tegenwerken?
Leeuw wordt van GPS voorzien.
‘We kijken vaak met een Disneygevoel naar wildlife. Maar laten we ook eens proberen om ons in te leven in de boeren die last hebben van de wilde dieren. Antilopes eten hun gras, olifanten vertrappen hun oogst, luipaarden eten hun vee. Dan is het niet raar dat ze die wilde dieren liever kwijt zijn. Toch kan het ze ook iets opleveren. Met het geld dat toerisme opbrengt, kan de overheid bijvoorbeeld een school bouwen of waterputten slaan. Als de overheid dan communiceert dat er - dankzij de leeuw die hun geiten opat - óók vijf putten zijn geslagen, dan creëert ze met dit ‘wisselgeld’ begrip bij de lokale bevolking. Daarnaast is het altijd belangrijk het hele verhaal te kennen. Wanneer we een nieuwsbericht zien over leeuwen die door boeren zijn vergiftigd, dan roepen velen van ons: ‘Dood aan de boeren!’ Kom eens uit je bubbel en volg ook pagina’s waarop de lokale bevolking, boeren, overheid, stropers en jagers aan het woord komen. Waarom denken zij er anders over dan jij? Het is makkelijk om je vuilnis over de schutting te gooien, maar snelle beeldvorming en het gebrek aan nuance doen natuurbescherming op de lange termijn geen goed. Stap één is begrip tonen, zelfs voor degene die leeuwen vergiftigt. Erken het probleem van de boer: hij heeft last van de roofdieren die wij willen beschermen. Stichting SPOTS heeft in Namibië een project midden in een gebied met veel conflicten tussen mensen en dieren. Samen met de boeren bouwen we veekralen en rusten we leeuwen uit met GPS-halsbanden. Zodra de dieren in de buurt van hun dorp komen, krijgen de boeren een signaal en hebben ze tijd om hun vee in veiligheid te brengen. Een geïntegreerde aanpak die voor meer tolerantie zorgt. Want als we de dieren willen beschermen, dan moeten we ook iets doen met de mensen die daar leven.’
Nog meer reisinspiratie? Volg Columbus Travel op Facebook en/of Instagram en meld je aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief!