Trip naar Marokko - deel 17.1
Trip naar Marokko - deel 17.1
Voor de mensen die we nog niet gesproken, gemaild of gesmst hebben; Gelukkig Nieuwjaar! Moge al het goede u toekomen. Voorspoed, liefde, rijkdom, geluk, gezondheid en mooie reizen, want wij kunnen als experts bevestigen dat dat toch het mooiste is wat er is!
Een nieuw jaar voor poepsok markeert ook een mijlpaal in onze reis:”We zijn op de helft!” Behalve een hele vette, ongebruikelijk warme Nieuwjaarsduik in een natuurlijke Centerparcs omgeving heeft het nieuwe jaar ons niet veel meer gebracht dan relaxen in de zon en wat rondhangen op het strand. Heerlijk, zo’n jaar lang zomer…
Hoe verder je naar het zuiden reist in Marokko, hoe gemoedelijker de mensen eigenlijk worden. Boven Agadir word je om de 5 meter wel aangesproken door een of ander irritant jochie, smekend om een Dirham, terwijl ze in merkkleding op een mountainbike rondrijden. Kom je onder Agadir, dan is dat eigenlijk meteen anders. De mensen hier willen over het algemeen niet echt iets van je, een groet en een kort praatje is genoeg. Zo kwamen we uit bij een dorpje genaamd Tifnit, wat er in eerste instantie uit zag alsof het zo op een drooggevallen rif was neergepleurd. Dit was eigenlijk ook wel zo, maar het echte vette deel van dit dorp was niet gebouwd maar uitgehakt uit de klif waar we bovenop geparkeerd stonden. Pas op het strand was te zien wat hier werkelijk aan de hand was.
Het strand was eigenlijk de straat van deze mensen en de klif was één groot rijtjeshuis! Met de zee als uitzicht, lagen deze illegaal uitgehakte grotwoningen op een locatie waar je in Nederland miljoenen voor zou betalen. De mensen hier betaalden er niks voor, je zocht gewoon een stuk rots uit. Vervolgens moest er een jaar lang ’s nachts gehakt worden (net als gabbers) omdat het eigenlijk niet mocht, maar als je dan eenmaal je woning had, konden ze er weinig meer aan doen . Zo werd ons verteld door een groepje jonge gasten (Hassan, Achmed, Rachid en Mohammed zoals iedereen hier heet omdat de koning dat zo wil).
Bij die jonge gasten werden we uitgenodigd om mee te eten en door hun gespeelde Sahara muziek te komen luisteren. Die muziek was wel lachen en de eerste happen van het eten gingen ook nog, totdat we bij het schapenvlees aankwamen (ze bewaren hier het lekkerst voor het laatst) Omdat wij de gasten waren, kregen wij het meeste toegeschoven op de grote schaal waar iedereen van eet. Watertandend nemen wij een hap uit deze goed uitziende stukken vlees en met vertrokken gezicht en een mond vol eten kijken we elkaar aan… POEP! Of ze het vlees nu niet goed schoon hadden gemaakt of het hier op deze manier gewoon lekker vinden weten we niet maar het smaakte werkelijk precies zoals schapenpoep ruikt! Daar zaten we dan met een paar grote stukken schapenvlees voor onze neus. Alle pogingen om het met de gastheren te delen waren tevergeefs en met verstand op nul en blik op oneindig verdween deze nachtmerrie met zo min mogelijk kauwbewegingen en bijna tranen in de ogen in onze slokdarmen. Voorlopig zelf maar weer koken...
Beelden van deze verhalen: Geiten 46 en Geiten 47