Blauw Chaouen
Blauw Chaouen
Vanuit de stad Tanger bezoeken we het Rifgebergte en de stad Chefchaouen. Op een groot billboard langs de boulevard is een actieve bergbeklimmer te zien die uitkijkt over een spectaculaire reeks bergtoppen. ‘Welkom in het Rif gebergte’, staat er te lezen volgens onze taxichauffeur Achmed. Dit gebergte laten wij even links liggen, hoewel we onderweg naar het zuidelijker gelegen bergdorp Chefchaouen veel mooie bruine bergtoppen en groene dalen zien. Het wordt een kleurrijk uitstapje, want het dorp zelf staat bekend om haar blauwe straten, muren en huizen. Vanaf Tanger is het ruim twee uur rijden met een taxi of eigen vervoer. Op straat vragen taxichauffeurs uiteenlopende prijzen voor een middagje retour, rond de zeventig euro is een gemiddeld gevraagd bedrag.
Karavaan
Chaouen, zoals het door Marokkanen liefkozend genoemd wordt, is toeristisch gezien big business, ook al komt ook deze plaats niet veel voor in Nederlandse reisschema’s. Hier zijn het de meer avontuurlijke Europeanen die met eigen vervoer of per openbaar vervoer het land doorkruisen. Deze reizigers worden vast aangetrokken door de sfeer die op ansichtkaarten van oude reisposters is terug te vinden. Daarop worden trekkings op kamelen door de Maghreb-landen aangeboden. Die sfeer van weleer is – ondanks of juist dankzij de vele aanwezige bezoekers – het best te proeven bij het centrale plein bij de kasba. Elk moment verwacht je op zijn minst een karavaan met wilde paarden met daarop ruige berbers die het plein betreden. Helaas, dat waren en blijven lang vervlogen tijden. Wel klinkt plots een aanzwellend geluid van trommels. Soms wordt het overstemd door gezang en vrouwenstem die hoge klikkende tonen uitwerpt: ‘Jalalalala’. Iedereen kijkt om, maar de lokale bewoners gaan al snel verder met datgene ze aan het doen waren. Het is een groep van ongeveer dertig jongeren die in westerse en hippe kleding de smalle straatjes van het dorp bewandelen. Aan het hoofd een man met een trommel, ook dirigeert hij met zijn stokjes het gezang, door ze hoog in de lucht te houden. Het doet denken aan carnaval in Maastricht en ik bekijk het gezelschap geamuseerd. Ze zijn vrolijk en ze hebben zin in hun eigen feestje. Na een paar uur van gezang en gezelligheid stappen ze weer in hun nieuwe personenbusjes op weg naar Tanger of een andere stad waar ze de rest van de week hun carrière maken in een kantoorfunctie, zo legt de taxichauffeur ons op de terugweg uit.
Blauw, blauw, blauw
De kasba en de omliggende straatjes met verkoopwaar – naast voetbalshirts ook felgekleurde leren instappers, djellaba’s en dadels – zijn weliswaar het bezoeken waard in Chefchaouen, maar dat is niet waar het bergstadje bekend om is. Dat zijn de blauw geverfde straten, stoepen, huizen en muren. Of ze zijn spierwit, dat is de enige andere optie en ook daar is het stadje trots op. Het levert in elk geval een kleurrijk plaatje op en het is verrassend te zien hoeveel kleuren blauw er eigenlijk bestaan. Indigo is duidelijk het meest populair, maar weer en wind doen natuurlijk ook wat met een kleur. Vlekken, vervagingen en vegen. Na uren door het dorp gelopen te hebben komen we bij welgeteld één winkeltje dat verf verkoopt. Hij moet miljonair zijn! Grote zakken met verschillende pasteltinten staan buiten opgesteld. Alle met een flink formaat schep erin. In de schap van het winkeltje liggen boterhamzakjes met daarin dezelfde kleuren verf, om vlekjes mee bij te werken natuurlijk. Hij verkoopt ook oliën, voor door de salades of om mee te bakken en een versie om op je lijf te smeren. Hopelijk halen de klanten dat niet door de war met die verf. Of met de verf voor in je haar. Iemand een indigo blauwe kleurspoeling?
Bonjour
De straten zijn stuk voor stuk lieflijk, romantisch, mooi, steil omhoog of omlaag lopend en weer uitkomend in een nog mooier straatje of trappenhuis met openstaande halfronde houten deur. Menig kind steekt nieuwsgierig zijn hoofd naar buiten om ons en andere bezoekers te aanschouwen of roept onbescheiden ‘bonjour’ of ‘photo one dirham!’ Een groepje kinderen heeft van hun ouders de taak gekregen de straat en de buitenmuur van het huis schoon te maken. Of het dient tegen de verveling want echt veel schoner wordt het er niet op en snel gaat het niet. Zeker niet als wij voorbij komen en er spontaan geposeerd wordt, leunend op de voor het vijfjarige jongetje veel te lange bezem. Ze zijn vriendjes, omarmen elkaar en vormen een vrolijk team, en dat willen ze graag laten zien. Hun buurmeisjes doen niet voor hen onder en willen ook poseren. De moeders staan erbij te kijken en lachen naar hun kroost. Hier geen geroep om een dirham, gewoon leuke spontane kinderen die een paar woordjes willen kletsen.
Andere kleuren
Hoeveel blauw kun je aan? Gelukkig is er ook wit en bruin, van de wollen djellaba’s die door zowel de piepjonge als de stokoude bewoners met trots worden gedragen en die in de plaatselijke weverijen worden gemaakt. Maar ook bordeauxrood, okergeel en kikkergroen siert het straatbeeld van passerende bewoners, zoals gezegd: een kleurrijk tafereel. Maar waar die vele pastelkleuren uit het verfwinkeltje voor worden gebruikt, is ons niet duidelijk, en het heldere blauw is nooit ver weg. Bij de restaurants gaat het kleurenpallet verder en loopt het door in een geurenpallet. Grote groene olijven krijgen we als amuse. De couscous dampt van de tajine en de pastilla - een Marokkaanse kippastei met kaneel -smaakt voortreffelijk. Het dorp lijkt wel te zijn neergezet als een filmdecor, inclusief de bewoners en bezoekers als acteurs. Soms moet je in je armen knijpen om zeker te weten dat het geen droom is, en ook geen film. Het is het ware Noord-Marokko.
(Dit blog publiceerde ik eerder op de website https://www.reisomdewereld.nl/ )