De vreemdste camperplek ooit.
De vreemdste camperplek ooit.
Het is mistig en fris en de camping waar we een paar nachten hebben gebivakkeerd bij Moulay Bousselham loopt leeg. We doen rustig aan, tenslotte hebben we de tijd en we zijn niet van plan heel ver te rijden. We vermijden net als altijd de tolwegen en volgen onze geleende navigator over de gele weg naar Kenitra, althans dat is het plan. Na tien kilometer toch verkeerd aan de zon te zien rijden we naar het Oosten en dat is zeker niet de bedoeling. Om draaien en weer terug. Gelukkig doet Garmin het redelijk, maar de weg wordt steeds slechter en smaller. Piepkleine dorpjes, heel veel mensen op de weg en chaos overal. Iedereen wil voor de camper langs. Ik knijp regelmatig mijn ogen stijf dicht in afwachting van de botsing. Het gaat goed, met dank aan mijn eigen chauffeur, die kordaat doorrijdt. De weg wordt heel blubberig, zanderig en geen asfalt meer te bekennen. In the middle of nowhere gaat het fout, ik zie een viaduct opdoemen en er staat zoveel water onder dat ik op mijn slippers de camper uitga om te peilen hoe diep het water is. Ik twijfel en kijk om me heen, een paar jongelui lachen en geven aan dat het makkelijk kan. Jaja, daar geloof ik niets van, dus er zit niets anders op dan achteruit en op een droog stuk keren en weer terug. Grr, we moeten Kenitra door, het is er heel heel erg druk. We rijden nog steeds op een witte weg en dat is niet best. Het wordt later en later, de klok tikt door en geen camperplek te bekennen. Het stroomt inmiddels van de regen en het schemert nog vroeger dan normaal.
Dan aan de buitenrand van Casablanca een Marjane. Dat is een hele grote supermarkt, waar we wel vaker overnachten in geval van nood. Maar jammer genoeg heeft deze Marjane een piepklein parkeerterrein wat helemaal vol is. Het is inmiddels donker en we moeten echt parkeren. In een achteraf straatje staan wat vrachtwagens en er is een plek, zullen we wel of niet?? Ik overleg met de parkeerwacht en hij geeft aan, geen probleem, lekker blijven staan. Het voelt niet top zo langs de kant van de weg, maar we moeten toch wat.
Als ik bezig ben met de afwas wordt er dringend op de deur geklopt. Jakkes, het zal toch geen gendarmerie zijn, verder zoeken hebben we echt geen zin in. Maar het is de parkeerwacht die komt vertellen dat we mogen overnachten in de wasstraat van het benzinestation aan de overkant. Daar zijn we blij mee, veiliger kunnen we niet staan. Ik geef de man en zijn maatjes een paar pennen en een pak speculaas en manlief manoeuvreert de camper de nauwe ruimte in. Dan sluit de schuifdeur van de wasstraat. Als ik zou willen kan ik er nog net op mijn knieën onderdoor schuiven.
Zo verstopt voor alle kwaad, zal ik lekker slapen. Dat is tenminste mijn laatste gedachte als ik in slaap val. Potverdikke, na een half uurtje word ik wakker geblaft door twee waakhonden, die net vrij gelaten zijn om het terrein te bewaken. Tot ’s morgens vier uur ben ik wakker als de honden een voetganger of auto voorbij horen komen. Ze slaan aan, blaffen en grommen tot de passant verdwenen is. Wat een perfecte plek lijkt, blijkt een ware nachtmerrie. Met dikke ogen van de slaap besluiten we om zes uur ’s morgens verder te trekken de zon tegemoet.