Stof, modder en blije mensen!
Stof, modder en blije mensen!
Ibrahim belt me nog maar eens met een geïrriteerde ondertoon in zijn stem. De monteur is nog steeds niet begonnen met het werk aan z’n motor. Is hij daarvoor verdorie zo vroeg opgestaan? Het duurt nog wel een uur, voordat hij rijklaar is.
Soulayeman knikt begrijpend en nestelt zich nog eens goed in de terrasstoel.
Over Willie’s uitnodiging om mee te gaan naar Fintigila om de vorderingen van de bouw van de school te gaan bekijken, had ik de middag ervoor niet eens hoeven nadenken. Ja, leuk!
Om kwart over negen arriveert Ibrahim en wordt het vertreksein gegeven.
Souleyman, die al die tijd rustig heeft zitten wachten, blijkt nog bij iemand langs te moeten en nog wat boodschappen te doen te hebben. Vervolgens moet er nog getankt worden, heeft de pompbediende geen wisselgeld en hebben de mannen ook nog zonnebrillen en mutsen nodig...
Willie en ik kijken elkaar aan, halen onze schouders op en glimlachen maar eens. Enige vorm van organisatie en vooruitdenken was wellicht handig geweest. Maar ja, dit is Mali en in Mali leef je in het moment, met alle voor- en nadelen daarvan!
De zon staat al flink te branden als we na tienen dan toch echt Ségou achter ons laten.
Een oranjerode streep van zand en gravel splijt het landschap in tweeën. Struiken geven kleur aan het desolate oranjerode landschap. Het regenseizoen lijkt af te lopen, voordat het goed en wel begonnen is. Weliswaar staan we af en toe voor een stevige modderplas, maar van de meer dan een meter diepe plassen van voorgaande jaren, die slechts lopend te doorkruisen waren, is beslist geen sprake.
Een enkeling is met marktwaren onderweg naar Ségou. Herders leiden hun kuddes via de weinige nog eetbare struikjes naar de rivier om te drinken. Verder zijn het de stofwolken van de twee motoren, die tekenen van leven verraden.
Slechts twee dorpen passeren we, voordat we in Fintigila, een dorp aan de rivier de Bani, arriveren.
Net buiten het dorp, zoals dat in Mali gebruikelijk is, is de nieuwe school in aanbouw. Bouwers uit buurland Burkina Faso hebben een prachtig pand neergezet in een stijl, die doet denken aan oude keldergewelven met dikke muren. De klaslokalen zijn verrassend koel. Wat zal het er heerlijk leren zijn!
Een lokaal gedragen en geïnitieerd project, waar invulling wordt gegeven aan de dromen en initiatieven van de Malinezen. De tijd lijkt in Fintigila te hebben stilgestaan. Bijna 100% van de dorpsbevolking is ongeletterd. Slechts een enkel kind, in het bezit van een fiets, overbrugt twee keer per dag de afstand naar de school in het volgende dorp. De overige 80 spelen en helpen op het familie-erf.
Dat gaat veranderen! De schoolbanken zijn klaar, de lokalen worden binnenkort gepleisterd en van een vloer voorzien, lesmaterialen zijn besteld en het wervingstraject voor de leraren loopt.
De sfeer in de Somono-leefgemeenschap is goed. We bezoeken de imam en zijn familie en de dorpschef op zijn erf. Kinderen zwermen om ons heen, nieuwsgierig als altijd. Als de school begint, zal het hier rustig worden. Alhoewel, rustig is het op een Malinees erf eigenlijk alleen ’s nachts.
De mannen – de vissers, die in de vroege ochtenden, namiddagen en avonden op het water zijn – zitten gezellig bijeen, te praten en thee te drinken, terwijl de vrouwen aan het werk zijn. Het is bonentijd en het erf van de dorpschef ligt bezaaid met gedroogde peulen. In grote vijzels, die meestal gebruikt worden voor het stampen van de gierst, worden nu de bonen ‘gedopt’. De vrouwen stampen er vrolijk op los, elkaar aflossend. Het is een kleurrijk spektakel. Hilariteit alom als ik aanbied om even te helpen en het duurt geen minuut voor de vijzel weer uit mijn handen wordt genomen. Ze hebben liever dat ik nog een paar foto’s van hen en hun kinderen maak en die bij een volgend bezoek meebreng.
Voor mijn gevoel is het veel te snel alweer tijd om de terugreis te aanvaarden. De momenten weg van mijn computer, zou ik het liefst tot in het oneindige willen rekken.
‘An ka ta’, zegt Ibrahim. Hij en Souleyman staan al met hun motoren klaar. Nog een laatste handje schudden en dan nemen ook Willie en ik onze plaatsen weer in en maken ons op voor nogmaals 50 kilometer zand, gravel en gelukkig doorrijdbare modderplassen.
Rood van het stof, moe en bijgebruind staan we in de loop van de middag weer in Ségou. Het douchewater neemt al het stof mee en een goede nachtrust doet de honderd kilometer hobbelen over zand, gravel en door kuilen vergeten.
Wat blijft is de herinnering aan een fijne dag in een bijzondere omgeving.
En een gevoelig stuitje...
Enkele weken later werd de dorpsschool officieel geopend. Behalve de 80 dorpskinderen, stonden er nog zo’n 40 kinderen uit nabijgelegen dorpen voor de deur. Iedereen is ingeschikt en de kinderen delen voorlopig met z’n drieën een tweepersoonsbank. Plannen voor uitbreiding van de school zijn in de maak...