Vliegende mensen?
Vliegende mensen?
De vliegende Tellem.
Al een paar dagen wandelen we door de Falaise de Bandiagara. Het is warm. De zon schijnt ongenadig op hoofd en schouders. De vriendelijke bewoners van de Falaise begroeten ons steeds en lachen ons toe. Het zijn de Dogon die in dorpen aan de voet van de Falaise, een honderden kilometers lange rotswand, in hun kleine dorpjes wonen. Oude mannen zitten in het centrum van hun dorp en maken een praatje voor de Togona. Ook zij begroeten ons vriendelijk. Of we er bij komen zitten. Een paar kolanoten maken de situatie nog vriendelijker. Fombori. Het lijkt alsof we met een tijdmachine honderden jaren terug zijn gegaan in de tijd………..
Het dorp bestaat uit kleine uit leem opgetrokken huizen, nou ja eigenlijk zijn het gewoon hutjes met een puntdak van takken en stro. De huisjes zijn met elkaar verbonden door een netwerk van steegjes. Soms moet je over uitgehouwen treden of grote stenen klauteren. Vrouwen en kinderen zijn bezig voor hun huisjes en kijken lachend naar ons op. De Dogon zijn erg traditioneel, trots op hun volk, hun land de Dogon en hun dorpen.
Onze aandacht wordt getrokken door kleine ronde en vierkante hutjes direct aan de voet van de rotswand. We vragen het aan Bebe, onze Dogon gids. Hij vertelt ons uitvoerig dat dit de oude woningen zijn van de Dogon. Het zijn de oudste woningen die nu als graanschuurtjes worden gebruikt. Nu bouwen ze hun huizen iets verder weg van de rotswand. Net als de huizen in het dorpje zijn ze donker geel van kleur. Bijzonder. Zoiets bijzonders zie je inderdaad niet vaak.
Bebe raakt mijn arm aan. Hij kijkt naar boven naar de rotswand. Op zo’n 60 meter hoogte staan ook woningen. Als honingraat zijn de miniwoninkjes in een horizontale spleet in de rotswand gebouwd. Tellem zegt hij, vliegende mensen. Ze zijn er niet meer. Verdwenen. Honderden jaren geleden toen het Dogon-volk naar Falaise de Bandiagara kwam. De Tellem waren jagers, Ze woonden in de rotswand en vlogen naar beneden om op jacht te gaan. Daarboven waren ze veilig voor wilde dieren.
Ik kijk om me heen. Wilde dieren? Op mijn tocht door de Falaise ben ik geiten, schapen, koeien en sporadisch een hond tegen gekomen. Nou ja ook kaaimannen. In de dorpspoelen. Heilige kaaimannen. Ze worden als huisdier gehouden en gevoerd met kippen. Niet echt wild, toch?
Maar het is wel degelijk zo. Bebe heeft gelijk. In het jaar 1300 toen de Dogon hier naar toe kwamen was de savanne aan de voet van de Falaise er nog niet. Het moet een dicht begroeid woud zijn geweest waar de Tellem als jagers-verzamelaars hun buit haalden. De Dogon waren landbouwers en veranderden geleidelijk het landschap. Dit heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat de Tellem verdwenen. Misschien naar nieuwe jachtgronden. Misschien zijn ze opgegaan in het Dogon-volk.
We lopen naar boven. Het is stijl, maar een klein deel van de Tellem woningen kunnen we bereiken. We staan voor een open graf waarin een aantal schedels en beenderen liggen. Tellem? Wie zal het zeggen? Ze zouden klein van stuk zijn geweest……..maar de maat van deze botten komt overeen met die van mij. Och wat doet het er toe. Toch ben je stil op zo’n plek. Ze zijn er niet meer. Nog maar een paar resten zijn over van hun cultuur.
Hoe zou het over 600 jaar met ons volk en onze cultuur zijn?