Kenia
Een kritische blik op vrijwilligerswerk (column)
Vrijwilligerswerk is een booming business. Business? Ja, want wat is nou de exacte reden dat mensen vrijwillig gaan helpen in een weeshuis wat in hun ogen arm is en waarvan ze geen benul hebben van de stand van zaken? En dat bovendien echt niet zit te wachten op de goedbedoelde hulp van westerse mensen die wereldvrede willen.
Een studente krijgt het in haar hoofd om haar zomer te spenderen in een land als Kenia als vrijwilliger in een weeshuis, omdat ze iets waardevols wil doen wat het leven, of beter gezegd haar leven, verbeterd. Ze werkt er een heel jaar hard voor om de som geld bij elkaar te sparen, schakelt een louche organisatie in waar ze 1000 euro administratiekosten voor moet betalen -waar de directeur vervolgens op een milieuvervuilende vakantie van gaat- en vertrekt vol goede moed én met een hoop lofwoorden van vrienden en familie naar het hulpbehoevende land. Want je hele zomer opgeven om Afrikaanse wezen een leuke tijd te geven is natuurlijk een complimentje waard. ‘’Ik wil een verschil maken!’’
Yeah right. Mag zij mij vertellen wat voor verschil het maakt om twee maanden lang ouderloze kinderen te entertainen, allerlei verhalen te vertellen over hoe goed het wel niet is in Europa en een band met elk kind op te bouwen om vervolgens weer voorgoed te vertrekken. En dat maken de kinderen minstens vijf keer per jaar met twintig verschillende vrijwilligers mee.
De vrouw in kwestie komt voldaan en vol verhalen thuis en haar leven is voorgoed veranderd, want: wat is het leven toch verschrikkelijk als je als wees in een klein modderhuisje moet leven! En wat voelt zij zich vereerd dat ze het heeft mogen mee maken en de kinderen toch nog een lichtpuntje heeft mogen bezorgen!
Bijzaak is dat de arme wezen achterblijven en een enorme verlatingsangst opbouwen. Want natuurlijk heeft elk kind liefde en aandacht nodig en natuurlijk vinden ze het geweldig dat een goedhartige vrijwilliger haar tijd besteed aan spelletjes spelen met hen en bakken vol cadeautjes mee neemt. Jammer alleen dat daar zo’n grote prijs aan hangt. Het enige verschil wat ik zie zijn nog meer verschillen tussen arm en rijk en een vrijwilliger die haar leven ‘’verbeterd’’ heeft.
Juist een wees klampt zich meteen aan iemand vast die hen aandacht en liefde geeft, het ouderschap ontbreekt immers. Maar als die ’vervanger’ na een aantal liefdevolle maanden weer opstapt, dan is het die wees die gebroken achterblijft. Nu zal de eerste keer niet zo’n ramp zijn, maar als een kind continu vertroeteld en vervolgens verlaten wordt, dan zijn de gevolgen niet te overzien. Het vertrouwen in de medemens valt weg, ze hebben weken verdriet omdat hun ‘grote zus’ hen weer verlaten heeft en ze kunnen zich niet meer binden aan anderen. En juist die binding is zo essentieel voor kinderen.
Daar komt ook nog eens bij dat ze een soort utopie krijgen van de westerse maatschappij, want daar wonen alle vrijwilligers die zo gelukkig en aardig zijn. En daar komen alle cadeautjes en kleren en schoolspullen vandaan. Conclusie is dat ze opgroeien als mensen met bindingsangst met een enorme drang naar het Westen en niet gelukkig kunnen worden. En dat allemaal omdat onze welwillende vrijwilligers het nodig vonden om hun steentje bij te dragen.
Mijn advies voor alle wereldverbeteraars onder ons is om lekker door te gaan met geld in te zamelen en Derde Wereld landen te helpen, maar ga nooit in een weeshuis werken, want je hebt geen idee wat je kan veroorzaken!