Marathon in Ivoorkust (4)
Marathon in Ivoorkust (4)
Op het 30 kilometer punt van de marathon versnellen we weer wat. Maar het is afgelopen met onze onuitputtelijke energie. Sneller, langzamer, weer sneller. Ik moet Mollie meesleuren, op hem inpraten om hem verder te krijgen. Hij houdt het vol, dat wel, maar niet met het aanvankelijke tempo. En dan wordt het donker. Heel snel. Er lopen niet veel mensen meer zo te zien. Of ze liggen allemaal voor ons, of achter ons. Het wordt koud. We zijn nat, bezweet en nu de zon weg is plakt het koude shirt aan ons lichaam, onaangenaam koel. De marathon is geen lolletje meer alhoewel ik zelf nog steeds probleemloos loop. De aanmoedigingen vanuit de volgauto zijn een uitkomst voor Mollie die daardoor toch steeds weer de nodige energie weet te vinden. Misschien is er wel wat tovenarij voor nodig om hem vooruit te branden.
Tovenarij bestaat in Ivoorkust. Zwarte toverkunst. Andere rituelen waar wij als buitenstaanders geen verstand van hebben. In Tabou wordt er aan voodoo gedaan en worden er vloeken uitgesproken over anderen. Een groep ontevreden vluchtelingen had een tijd geleden een vloek over mij uitgesproken, om mij te doen verdwijnen. Samen hadden ze zich tijdens geheime sessies geconcentreerd op mijn persoon. Later, toen de aanvoerder was overleden, was dit aan het licht gekomen. Maar de vloeken hadden geen effect gehad op mij. Omdat ik er niet genoeg in geloofde werd er verteld. Mijn vertrek had ook niets opgelost voor ze. Je moet ver van deze zwarte toverkunst blijven, er niet in geloven maar het zeker niet ontkennen. Toen één van m’n chauffeurs ontucht pleegde met een jong meisje spraken stamgenoten een vloek over hem uit. Zijn benen zouden zwellen, open barsten en uit de wonden zouden glassplinters komen alvorens hij dood zou gaan. Zijn benen zwollen inderdaad en hij ging dood. Over m’n eigen chauffeur, Namory, werd ook een vloek uitgesproken. Afgunst van familieleden omdat hij hard werkte en daardoor veel bezittingen had. En ook hij stierf om onverklaarbare redenen.
Toen er door de vissers een dode dolfijn het strand op werd gesleept, nadat deze in hun netten verstrikt was geraakt, werd er een storm voorspeld, de wraak van de oceaan. Een paar uur later kwam die storm ook, heviger dan ooit. De zee kwam bijna tot aan mijn huis. En de maskers die uit het oerwoud worden gehaald moeten regelmatig terug naar dat oerwoud voor een offer om te voorkomen dat ze kwaadaardig worden. Bijgeloof, waarheid, wie weet. Ik heb het altijd in het midden gehouden.
Ook in de geneeskunde werd getoverd. Toverdokters en medicijnmannen wisten te genezen. Een zwelling aan de enkel werd voor mijn ogen behandeld door er in te snijden en vervolgens het klonterige bloed middels een hoorn op te zuigen. Weinig hygiënisch maar zeer effectief. (wordt vervolgd)