Sinai
"Dat kan ze niet, met die beentjes!"
“Is it an easy walk?” vraag ik. Enkele maanden daarvoor heb ik een knie-operatie ondergaan en erg stabiel loop ik nog niet. De aangeboden tour belooft een fikse wandeling door een canyon en de wandelroutes daar zijn doorgaans niet glad geplaveid. Voor de zekerheid informeer ik dus naar de moeilijkheidsgraad.
De Egyptenaar, type snelle jongen, en dus ook snel verkopen, houdt niet van twijfelaars. Hij kijkt mij zichtbaar verveeld aan. Ik wijs naar mijn rechterknie en maak met mijn hand een “zo zo gebaar”. “Eh, yes, easy walk, very easy walk” zegt hij dan ongeïnteresseerd. Van lastige vragen houden ze hier niet. Een canyon is een canyon en die krijgen we gewoon voor ons geld. Hij is een betrouwbaar businessman, wat denken wij wel niet? Wel, gaat u mee of gaat u mee?
Ik bedenk me dat er hier, zoals overal op tourist hot spots, gewoon verkocht moet worden. Het is altijd nice, easy en OK en nooit a problem. Het heeft geen zin om te informeren of het nog verantwoord is om in een overvolle boot te stappen, of om de jungletour te lopen terwijl de modderstromen omlaag kolken. Je kunt altijd mee. Je neemt het risico of je neemt het niet. Dit keer heet het risico “The Coloured Canyon, full day tour, only € 80”.
Enkele dagen voor Kerstmis. Mijn oog valt op een aanbieding Egypte. Weekje Sharm el Sheikh voor een spotprijsje. Wel snel vertrekken graag. “Schat, waarom gaan we volgende week niet eens lekker een weekje naar Egypte?”. Bij ons thuis zijn dit gevaarlijke uitspraken. We zitten dan gegarandeerd een week later midden in de vakantiefolder. Ook dit keer stellen wij onszelf niet teleur. Op Nieuwsjaarsmorgen zitten we aan de Rode Zee.
Vanaf het strand het warme water van de Rode Zee in lopen is geen optie: het koraal begint vrijwel meteen en koraal heeft de eigenschap behoorlijk scherp voor je voeten te zijn. Dat wordt dus voorzichtig op je buik de zee in glijden, je hoofd onder water steken om onmiddellijk, zonder vooraankondiging, in een tropisch aquarium terecht te komen. Boven water is het wat minder kleurrijk: we zitten hier aan de rand van de woestijn en er is weinig groen te bekennen. Alles is hier verwant aan bruin en geel. Een open, beetje surrealistisch landschap waar zand en wind de hoofdrol voor zich opeisen.
We rijden enkele dagen later in een jeep naar de Coloured Canyon, verderop in de Sinaiwoestijn. Het is wat je noemt “een bumpy ride”; regelmatig worden we bijna gelanceerd. Dan stoppen we en lopen richting de canyon. Het valt niet tegen. We lopen door een nog niet al te smalle kloof, waar de rotswanden links en rechts van ons oprijzen. Je kunt elkaar hier nog rijendik passeren. Het wandelt lekker rustig, maar de gids heeft blijkbaar meer te doen vandaag. Steeds maant hij ons, achterblijvers, – als je iets wilt zien, moet je het tenslotte goed bekijken – met de woorden: “Follow me. Hurry”. Als laatsten komen we dan bij de volgende doorgang of bocht aan.
De gids wenkt ons al weer uit de verte: “Follow me”. We zien onze groepsgenoten niet meer. Zijn we zover achterop geraakt? Bij de gids aangekomen zien we juist de laatste groepsgenoot vóór ons in een gat de grond inzakken. Het gat is nauwelijks breder dan een mensenlichaam. Het is de bedoeling dat we hierin verdwijnen, it’s the only way. We kunnen wel door de grond zakken!
We horen later dat een breed uitgevallen bejaarde Duitse dame hier klem is komen te zitten. Schijnt nog een aardige reddingsoperatie geweest te zijn. Ik tuur in het gat, maar ik zie alleen maar een zwart niets. We geven ons maar over.
We springen het gat in en voelen na een paar meter tot onze opluchting vastigheid. Dat valt mee! We klauteren verder over grote stenen en rotsblokken, ploffen weer neer, klauteren weer verder. En dan komt er “something special”.
We moeten door een spleet van ongeveer 1,5 meter breed en een meter of 5 diep naar beneden. Het is de bedoeling om je met je linkerarm en linkerbeen tegen de ene wand vast te klemmen en met de rechterkant tegen de andere wand. Zigzaggend, handen stukje los, benen stukje los, afwisselend links en rechts, ga je dan met je lichaam als een soort wig naar beneden. Lione gaat als laatste. Vijf meter boven mij zie ik dat ze er dapper voor gaat zitten op de rand van de spleet.
“Dat kan ze niet met die beentjes!!” schreeuw ik. Lione wil, met haar rug tegen de ene wand vastgeklemd, haar voeten tegen de andere kant vastzetten. Maar omdat ze niet is gezegend met modellenbenen (ze meet 1.60 m), haalt ze met haar benen net niet de overkant.
De Egyptische gids zegt: “Jump, I’ll catch you”. Ik vind dit niet zo’n geslaagde oplossing. Nogmaals zeg ik: “dit lukt je nooit met je benen Lione!”. De gids verstaat mij niet, maar concludeert wel dat er iets ernstigs aan de hand is en is meer dan ooit bereid om 58 kilo op te vangen. Hij is er klaar voor, en ik ook. Lione wurmt zich naar beneden en springt uiteindelijk. Ik vang haar op en we tollen nog wat in het rond, maar dan staat ze veilig en stevig in mijn armen.
“This is the end” zegt onze gids tien minuten later. Niks einde. We moeten nog een steil stuk omhoog klauteren. Als we na een half uurtje hijgend en puffend boven komen staat daar een bedoeïenentent, waar thee wordt geschonken. Bezorgd komt een groepsgenote naar Lione toe. “Ik heb nog eens goed naar jou, omhoog klimmend, gekeken, maar ik heb niets kunnen ontdekken aan je benen. Het is toch niets ernstigs hoop ik?”
Lione heeft daarna nog vele hikes gemaakt, over gletsjers, door woestijnen, jungles, bergen. Nee, er is niets mis met haar benen. Maar dat heb ik altijd al gevonden.