Egypte bestaat voor een groot deel uit woestijn. Van oudsher concentreerde de bevolking zich rond de Nijl, de levensader van het land. De Nijl brengt water en trad jaarlijks buiten zijn oevers waarbij vruchtbaar slib werd afgezet op de akkers. Aan die jaarlijkse overstromingen is een eind gekomen door de bouw van de Aswandam en de Hoge Dam. Deze dammen moesten de watertoevoer reguleren, het landbouwareaal vergroten en hydroelectriciteit opwekken. Dit was nodig om Egypte voor hongersnood te behoeden, maar had ook wel nadelige bij-effecten. Een groot stuk land kwam onder water te staan, het Nassermeer. Vruchtbaar slib blijft achter in dit meer, waardoor de boeren kunstmest moeten gebruiken. De bewoners van dit gebied, vooral Nubiërs, moesten verkassen naar Aswan, en veel monumenten uit de oudheid kwamen onder water te staan. Enkele daarvan zijn gered door ze te verplaatsen, zoals Abu Simbel en de tempel van Philae. Hier kijken we vanaf het eiland waar de tempel van Philae nu staat uit over het Nassermeer. Deze foto is uit 2007, nu is het toerisme in Egypte ingezakt door de onstabiele situatie en terrorisme dreiging. Wel reisden we toen ook soms al met bewaking of in konvooi, omdat er in 1997 al een aanslag op toeristen in Luxor was geweest.