Terug in de bewoonde wereld: Luxor & onderwater in Dahab (Drie weken op de bonnefooi dwars door Egypte (deel 5))
Terug in de bewoonde wereld: Luxor & onderwater in Dahab (Drie weken op de bonnefooi dwars door Egypte (deel 5))
Veel tijd om stil te staan bij deze belachelijke poging tot oplichting hebben we niet, want meteen krijgen we een cultuurshock; wat een mensen en drukte in Luxor vergeleken met dagenlange rust die we in de woestijn en oases hadden. Plots word je benaderd om vanalles te kopen van ansichtkaarten tot aftandse motoren. Na het vinden van een leuk hotel bij de Nijl, Hotel Nefertiti, bezoeken we de Luxor tempel bij maneschijn en veel muggen. Wat heb ik toch een hekel aan die beesten.
Na een beetje acclimatiseren, staat Karnak op het programma. Ik ken dit complex vooral van de enorme zuilen, ook te zien in enkele bloedstollende scènes in de James Bond film “The Spy Who Loved Me”. Het is een spectaculair gebied met het grootste tempelcomplex ooit gebouwd door de Egyptenaren. Het was in het oude Egypte de meest heilige plaats van het land. Alleen al de ontelbare rij sfinxen aan weerszijden van de toegangsweg geeft aan hoe belangrijk deze tempel was. Echt overweldigend.
Ook dag twee in Luxor worden we weer gewekt door het ochtend gebed dat bij zonsopkomst door de luidsprekers schalt. Dat komt mooi uit want al erg vroeg gaan we naar de West Bank met o.a. de Vallei Der Koningen. Helaas is het niet mogelijk om zelf vervoer te regelen, dus moeten we met een toeristentour mee. Met een liter of 9 water bij ons wordt er eerst gestopt bij de Vallei Der Koninginnen; het is al erg heet en volledig windstil. En dat in maart; ik moet er niet aan denken om dit in augustus te doen. Letterlijk en figuurlijk is de Koninginnenvallei een mooi opwarmertje voor de enorme Vallei Der Koningen. Hier is het dus nog heter, en zo droog dat het zweet meteen verdwijnt. Veel toeristen, voornamelijk Amerikaanse, lijken hier niet op te hebben gerekend, zonder pet, met weinig water en zonder lokaal geld raken ze oververhit bij de schaarse waterverkopers: “Do you accept American Express?”. Helaas raken een paar toeristen onwel na een klim via een steile trap bij een van de hogere gedeelten.
De meest toeristische graftombes slaan we over maar bezoeken wel de in goede staat verkerende tombe van Amun en van Titi, respectievelijk zoon en vrouw van Ramses III. En de hoog gelegen tombe van Tuthmosis III. De hiërogliefen zijn echt in een fantastische staat, wat een kleuren. Niet echt wat je verwacht als je ziet hoe kleurloos de valleien, en hoe stoffig de ingangen van de tombes zijn.
Als afsluiting gaan we nog langs de rotstempel van Hatshepsut. Ik merk dat ik iets gespannen ben, hier is enkele jaren eerder immers een aanslag geweest door moslimterroristen en daarbij vielen veel doden. Gelukkig is er nu behoorlijk wat bewaking en met een gerust hart lopen we in de verzengende hitte van deze open vlakte zonder enige beschutting richting de enorme tempel. Ik begin me een beetje te irriteren aan de gids die eigenlijk alleen z’n standaard verhaaltje af wil steken en vragen van onze kant maar lastig vindt. Maar dat mag de pret niet drukken en het lukt Jasper eindelijk om een doek om te toveren tot tulband die warempel beter werkt tegen de zon als een pet.
Eenmaal terug bij ons hotel krijgen we van de eigenaar Aladin te horen dat we gratis kunnen zwemmen bij een luxe hotel iets verderop. De verfrissende duik om het zand van ons af te spoelen op de zevende verdieping is heerlijk. Na een lekkere rustdag waarop we wat souvenirs kopen, maken we een tochtje over de Nijl met een klassieke zeilboot, een Felluca, en genieten van de zonsondergang. Helaas zit mijn vriendin Brechje thuis in de kou, met haar erbij zou het een stuk romantischer zijn.
We plannen om naar de Rode zee te gaan en besluiten de drukke kustplaatsen Hurghada en Sharm-el-Sheikh over te slaan en naar het loungedorpje Dahab te gaan, gelegen in de Sinaï aan de kust. Om geld uit te sparen nemen we de bus i.p.v. het vliegtuig. Dat was geen goede beslissing, de hobbelige busreis, van maar liefst 16 uur met stinkend verstopt toilet en met slechts twee stops van krap een kwartiertje, van Luxor naar Dahab valt erg tegen. Ik merk bovendien dat ik ook niet helemaal fit ben, ik heb weer keelontsteking (ik wist op dat moment echter nog niet dat ik al een tijdje de ziekte van Pfeiffer onder de leden had).
Eenmaal in Dahab gaan we op zoek naar een duikschool die er een beetje professioneel uitziet. Uiteindelijk valt ons oog op duikschool Club Red, niet vanwege de twijfelachtige naam maar vanwege het feit dat in de duikschool ook een mid-range hotel met restaurantje zit waar ze o.a. heerlijke tonijnpasta serveren. De doorslag geeft echter het goede gesprek met hun Franse duikinstructeur François met ontzettend veel ervaring. Na het invullen van de benodigde ‘ik ben gezond’ formulieren mogen we meteen aan de studie! Wat een dik boek dat PADI instructieboek, maar gelukkig wel lekker luchtig geschreven.
Ik kon toen nog niet weten dat vanaf de eerste duik de onderwaterwereld in als een magneet op me zou blijven werken. Ondertussen zit ik al op meer dan 100 duiken wereldwijd! Het koraal bij Dahab is in uitstekende staat en meerdere keren gaan we per pick-up langs de Sinaï kust om de afgelegen duiksites te kunnen bereiken. Heerlijk; stukje rijden achterin de pick-up, tapijtje uitrollen, fles op de rug en zo het koraal inlopen vanaf het strand. Allemaal erg relaxed en in Dahab zelf verbazen we ons over de ontelbare heerlijke (vis)restaurantjes. De meeste toeristen komen om te luieren, te duiken, te surfen of voor trips de Sinaï woestijn in. Het is nergens echt druk en bovendien vind je i.p.v. stoelen overal loungebanken en matrassen met kameelwollen dekens op de grond, beetje Jamaica en hippie-stijl. En je vindt er veel verwilderde katten. Sta bovendien niet verbaasd te kijken als je bij een restaurant opeens wel heel lang op je eten moet wachten doordat de kok in slaap is gevallen.