Okavangodelta
Safari Botswan 3
DE EEUWIGE JACHT
Denise pikt ons na het ontbijt met haar Cessna op voor de vlucht naar Duba Plains, waarschijnlijk het meest afgelegen kampement in de Okavango-delta: 6 tenten, maximaal 12 gasten, 30 duizend hectare groot.
Duba Plains staat al jaren hoog op mijn verlanglijst sinds ik het boek ‘Relentless enemies’ las van Beverly en Dereck Joubert. En hun bekroonde documentaire zag over de dagelijkse strijd op leven en dood tussen de troep leeuwen in Duba Plains en de kolossale kudde buffalo’s, samengepakt op een eiland in de Delta. Jagende leeuwen die in het moeras de buffels aanvallen, op hun rug springen.
Rueben rijdt ons door het moeras. Soms verdwijnt de Landrover tot de deurklink in het water, meer boot dan auto. Wij doorstaan een tropische regenbui, het water staat tot mijn enkels in de open Landrover. Wij zien olifanten die verzopen door de regen banjeren, nog altijd etend, hun slurf gebruiken ze om het regenwater op te vangen.
We worden beloond. Als de regen stopt vinden we de beroemde Tsaro Pride, vereeuwigd door Dereck en Beverly Joubert die jarenlang tussen de deze leeuwentroep leefden en werkten. Verscholen in struikgewas ligt een groep leeuwen, twee vrouwtjes en drie welpen.
Rueben rijdt rond, op zoek naar de rest van de troep. ‘Er zijn negen leeuwinnen,’ vertelt hij. De mannetjes zijn vorig jaar gestorven. Ze waren broers. De oudste werd gedood door een buffel. Het was zijn tijd. Hij was oud en langzaam geworden. De andere stierf een paar maanden later. Nu komt er soms een leeuw uit een ander territorium om te paren.’
Achter een heuvel, diep verscholen in het struikgewas, ligt Silver Eye. Als zij tevoorschijn komt zie ik waar ze haar bijnaam aan te danken heeft. Ze mist een oog.
‘Zij is een geweldige, moedige jager maar een lastpak,’ zegt Rueben als Silver Eye mij aanstaart. ‘Big trouble.’
De leeuwen jaagden samen, een hechte familie. Alleen gezamenlijk waren ze in staat om de kudde buffels aan te vallen.
‘We weten niet wat er gebeurd is,’ vertelt Rueben terwijl wij langzaam achter Silver Eye aanrijden. ‘Maar Silver Eye doodde de welpen in de troep. Leeuwen doen dat. Maar leeuwinnen nooit. Never. Silver Eye werd uit de troep gestoten. Vijf leeuwinnen zijn weggetrokken met hun welpen.
Silver Eye zoekt de twee leeuwinnen en de welpen. Zij zijn er vandoor. ‘Ze zijn bang voor Silver Eye.’
Silver Eye kijkt uit over het land. Ze strekt haar nek, sluit haar ogen en brult. Het geluid draagt twintig kilometer ver, volgens Rueben. Maar Silver Eye krijgt geen antwoord. Zij waadt door het moeras, brult maar de leeuwinnen hebben haar in de steek gelaten.
In het halfdonker rijden we terug naar ons kampement. Kilometer verderop vinden we de leeuwinnen en hun welpen. ‘De troep is uiteengevallen,’ zegt Rueben als we naar de spelende welpen kijken. ‘Ze zullen uitsterven. Snel.’
LESJE EVOLUTIETHEORIE
De volgende morgen gaan we weer op zoek naar de leeuwen. We vinden ze, dicht bij de kudde buffels, soezend in de ochtendzon. Silver Eye is er ook. ‘Ze gaan op jacht,’ belooft Rueben. ‘Silver Eye is de beste jager van allemaal.’
Wij wachten. Jagen is wachten. Eindeloos wachten, loeren en sluipen. Wachten op een manke buffel die het tempo van de kudde niet kan bijhouden, of een kalf dat geboren wordt.
De leeuwinnen negeren ons. Ze lopen, zoekend naar een prooi, vlak langs de open Landrover. Ik kan ze bijna aanraken. Ik vergeet dat het roofdieren zijn, hongerig, en op zoek naar prooi.
De buffels grazen. Er zijn er meer dan duizend, volgens Rueben. Een compacte kudde, beschermd door ervaren mannetjes die op de uitkijk staan. Ze mijden de open vlakte. Ze verschuilen zich in het struikgewas. Ze weten volgens Rueben, dat er op hen gejaagd wordt deze morgen. Ze zijn waakzaam.
Dan ontstaat er commotie midden in de kudde. Er wordt gepaard. Een vrouwtje wordt bestegen, zeven, acht, negen keer achter elkaar. Steeds door een ander mannetje.
SURVIVAL OF THE FITTEST
De welpen zijn mager, veel te mager voor hun leeftijd, volgens Rueben. ‘Ze lijden honger.’
Dan begint de jacht. De leeuwinnen sluipen door het moeras naar de buffels. Silver Eye klimt op een termietenheuvel en zoekt een prooi uit. Wij bereiden ons voor op een spektakel. Maar de buffels zijn slim. Een jonge stier scheidt zich af van de kudde, maakt een omtrekkende beweging en valt Silver Eye in de rug aan. Ze slaat op de vlucht en schuilt achter onze Landrover. Ik zie de littekens op haar lijf. Ze moet al vaker op de hoorns genomen zijn.
Dan ziet ze een gemakkelijker prooi, een everzwijn. De drie leeuwinnen sluiten het zwijn in en openen de aanval. Maar het zwijn is snel en wendbaar. ‘Ze zijn oud en moe,’ zegt Rueben als het zwijn ontsnapt.
Het basiskamp meldt zich over de radio. Of wij komen lunchen? ‘Negativ,’ antwoordt Rueben. ‘Misschien hebben we een kill.’ Geen probleem, de lunch wordt gebracht en geserveerd onder een Afrikaanse ebbenhoutboom. De voltallige staf dekt de tafel voor ons en dient een warme lunch op.
De leeuwinnen hebben geen succes. Ook niet na onze lunch die verstoord wordt door een hoosbui. Nog een zwijn ontsnapt die middag aan de jagende leeuwinnen, aan de buffels wagen de dames zich niet meer. De welpen worden vandaag niet gevoed. ‘Deze troep is ten dode opgeschreven,’ vermoedt Rueben.
’s Avonds bij het kampvuur in de boma kijk ik nog een keer in het prachtige fotoboek van de Jouberts.
‘Vijftig jaar geleden, in mijn kinderjaren,’ vertelde Dereck Joubert onlangs, ‘waren er nog een half miljoen leeuwen in Afrika.’ Nu het tijdstip nadert dat mijn kinderen de zorg voor de wereld overnemen zijn er volgens Joubert, nog 16 tot 25 duizend leeuwen over. In 2020, over een luttele tien jaar, zal het symbool van Afrika voor ieder kind – de leeuw met zijn zwarte manen – uitgestorven zijn en zal hun brul nog slechts in een Disney film te horen zijn.
‘Er komt een nieuwe troep,’ stelt Rueben mij gerust. ‘Zo werkt de natuur.’