Moremi
Zand, Zweet en Duitsers
“Voorzichtig loop ik de trap op. Ondanks de dempende vloerbedekking hoor ik een krakend geluid. Bovenaan de trap ruik ik de muffe geur van de zolder die in een ver verleden als hooizolder werd gebruikt. De oude balken zien er verweerd uit en de donkere vloerbedekking vertoont slijtageplekken. Ik kniel neer voor de antieke kast en open het onderste deurtje dat in mijn ogen een grote schat verbergt. Langzaam laat ik de oude vergeelde bladzijdes door mijn vingers glijden. Ik kruip weg in een hoekje van de zolder en verdwijn in de wereld van het mysterieuze Afrika.”
Het zweet druipt van mijn voorhoofd terwijl ik de schep opnieuw in het mulle zand steek. Iedere keer wanneer ik een schep zand achter mij neer gooi, lijkt de hoop voor mij groter te worden. Ik veeg mijn hoofd af aan de mouw van mijn shirt en kijk ondertussen om mij heen. De zon zakt langzaam en laat een prachtige gloed achter op het landschap. De wind ritselt door de droge bladeren van de struiken. Normaalgesproken zou ik dit beeld graag willen vastleggen maar op dit moment staat mijn hoofd er niet naar. Ik werp een blik op mijn horloge en zie dat het over ongeveer drie kwartier donker zal worden. In het afgelopen uur heb ik het idee dat we niets zijn opgeschoten. Mijn armen voelen zwaar aan van het graven. We wisselen elkaar af zodat er steeds één van ons op de uitkijk kan staan. De afgelopen dagen zijn we verschillende keren geconfronteerd met de ongerepte natuur van het noorden van Botswana. We brachten een nacht door bij de poort van Chobe omdat één van de bewakers ons vertelde dat de camping die we op het oog hadden onlangs was weggevaagd door het water. Hij wilde ons niet verder laten rijden omdat we voor het donker geen andere camping meer zouden kunnen bereiken. Hij bood ons aan de nacht bij de poort door te brengen. ’s Avonds maakten we een kampvuurtje en waren blij met de blikken eten die we een week geleden hadden ingeslagen bij een grote supermarkt. Terwijl we de droge bonen naar binnen lepelden, hoorden we de leeuwen brullen. Nadat we verschillende keren geritsel in de struiken hoorden, besloten we dat het die avond vroeg bedtijd voor ons was. Al liggend op het matras achter in de auto dacht ik na over alle mooie dingen die we de afgelopen dagen hadden gezien. Iedere dag waren we opnieuw verrast door de indrukwekkende natuur, de ontmoetingen met de lokale bevolking en de prachtige dieren. Het geluid van een ronkende motor doet mij opschrikken uit mijn mijmeringen. Ik gooi de schep naast mij neer en kijk Gerwin vragend aan of ik het goed heb gehoord. In het afgelopen anderhalf uur hadden we de hoop opgegeven dat er een auto hetzelfde slingerende pad omhoog zou kiezen. Het pad dat er in onze ogen uitzag alsof het een schat aan wildleven verborgen hield, had ons al snel in de problemen gebracht. Het zand was toch muller dan dat het er op het eerste oog uitzag. De eerste minuten kon ik er de lol nog wel van inzien. Ik zag de gezichten van het thuisfront al voor me wanneer ik ze zou vertellen dat we vast waren te komen staan in een leeuwengebied. Het verhaal zou ons vorige avontuur overtreffen. Een luid getoeter brengt me echter tot het besef dat het nu geen tijd is om na te denken hoe ik thuis het verhaal zal gaan vertellen. Gerwin is achter het stuur geklommen en blijft de claxon indrukken in de hoop dat de naderende auto ons horen zal. Na enkele minuten zien we een safariauto langzaam omhoog kruipen. Ik zie de meewarige blik van de gids die de auto bestuurd. Ik voel een rode kleur naar mijn wangen stijgen en werp een blik in het raam van de auto dat mijn gestalte weerspiegelt. De afgelopen anderhalf uur graven doen mij er niet op mijn charmants uitzien. De Duitse toeristen achterin de safariauto weten niet hoe snel ze de auto uit moeten klimmen om ons vanaf een afstandje eens even goed te bekijken. De gids neemt echter resoluut de schep uit mijn handen en gebaart de Duitsers in actie te komen. Al puffend sta ik even later naast onze Duitse oosterburen tegen de achterkant van de auto te duwen. Ik zie dat de man naast mij een glimlach verbergt bij het zien van de natte plekken onder mijn oksels. Het doet mij vermoeden dat hij in de gaten heeft dat dit niet alleen van het graven is gekomen maar dat er ook wel enige angstdruppels tussen zitten. Wanneer we enkele minuten later in onze rijdende auto zitten, bedenk ik me dat we voortaan het veilige pad zullen kiezen. Ik besef ook meteen dat ik deze gedachte niet zal waarmaken omdat het kleine meisje van vroeger nooit uit mij zal verdwijnen. Het meisje op de zolder van opa dat de letters op de vergeelde bladzijdes verslond en droomde over grote avonturen in het mysterieuze Afrika.