Makgadikgadi
De zoutpannen van Makgadikgadi
Vannacht heerlijk geslapen, maar vanmorgen ging de wekker alweer vroeg. Al was deze door een foutje aan Eveline’s kant wel een uur te laat… We hadden nog precies 10 minuten om ons aan te kleden, onze koffer in te pakken en naar het restaurant te lopen. Om precies 6 uur stonden we daar, maar er was niemand. Even later kregen we een ietwat karig ontbijt en daarna vertrokken we in een safari-auto, samen met onze gids. We hadden de excursie naar de Ntwetwe zoutpannen geboekt. Het was echt verschrikkelijk koud en daarom zaten we dan ook met een deken over ons heen in de safari-auto. We reden door bomen en struiken, terwijl de zon langzaam op kwam en de lucht mooi roze kleurde. Drie kwartier later waren we bij de baobab boom, een enorme boom van 250 jaar oud. Deze boom had vroeger diverse functies, maar diende voornamelijk als communicatie doeleinde.
We reden weer verder en kwamen al in de buurt van de zoutpan. Vlak daarvoor gingen we op zoek naar de stokstaartjes. De stokstaartjes komen alleen uit hun holletje als het warm genoeg. We hadden geluk; we stonden nog geen twee minuten te wachten, toen de eerste boven de grond kwam. Al snel volgden ook nummer twee, drie en vier. Aangezien ze nauwelijks een vacht op hun borst hebben, staan ze altijd met hun buikjes naar de zon op te warmen. Vaak met z’n vieren op een rij. Super schattig! We konden ook best wel dichtbij ze komen!
Even later reden we door naar de Makgadikgadi Pans, die voornamelijk gevormd worden door de zoutpannen Ntwetwe en Sowa. Tussen de zoutpannen liggen duinen en vlak woestijnland. Wij reden naar de Ntwetwe Pan. Wow! Wat een enorme witte vlakte! Je kunt het einde er niet van zien! Wit zout, blauwe lucht, that’s all. Heel bijzonder! Uiteraard hebben we hier wat leuke foto’s gemaakt. Een tijdje later reden we weer terug naar Gweta. Hoewel de zon al een stuk meer warmte gaf, zaten we nog steeds verstopt onder onze dekens!
Vanaf de Gweta Lodge zijn we weer gaan rijden. Zo’n 80 kilometer verderop ligt de maingate van het Nxai Pan National Park, ook een onderdeel van het Makgadikgadi gebied. Er zouden hier het hele jaar gemsbokken, springbokken en impala’s moeten zitten en in het droge seizoen kun je bij de drinkplaatsen ook leeuwen, cheeta’s en luipaarden vinden. Daarnaast is er ook een serie gefossiliseerde zoutpannen. Reden genoeg om er naar toe te gaan! Bij de gate kreeg Gerben te horen waar we wel mochten rijden en waar niet. Eigenlijk was het gewoon een kwestie van het volgen van de zanderige route door de grassen en struiken. Geen beest te zien. Ook bij de droogstaande waterholes geen beest te zien. We waren nu om de zoutvlakte heen gereden en zagen de Baines Baobabs, zeven baobab bomen. Vanaf hier zijn we de zoutpan op gereden. Dit is wel een mooie plek om te lunchen! Stoeltjes erbij, bakje yoghurt op schoot en genieten maar! Op de weg terug is Eveline in het raamkozijn van de auto gaan zitten. Vanaf hier heb je een beter uitzicht, alhoewel we op de terugweg ook maar een handje vol gemsbokken zagen.
Nadat we het park uit reden, moesten we nog zo’n 150 kilometer naar Maun, onze volgende camping. Hoewel de weg volledig geasfalteerd is, word je helemaal gek van alle ‘potholes’. Nederlandse gatenkaas is er werkelijk niets bij! Twee uur later kwamen we aan bij Island Safari Lodge, dat – uiteraard – op een eilandje ligt. Na het eten zijn we gaan douchen en daarna heeft Gerben geprobeerd weer een vuurtje te maken. Blijkbaar hebben we ‘niet brandbaar hout’, want het vuur is met geen mogelijkheid aan te krijgen! Alhoewel… na heel veel pogingen brandt er nu toch een heel klein vuurtje… Straks maar even naar de bar voor nog een drankje en daarna klimmen wij onze tent weer in!