We worden ontvangen in het dorp Bopa aan het Ahimiémeer bij een voodooconvent. De dorpelingen en priesters van Mamywata, de god van het water, begroeten ons met zang, dans en geratel van kalebassen. De priesters zijn in het wit gekleed (de kleur van Mamywata) en ratelen met de kalebas met slangenwervels. Deze wervels hebben te maken met de godheid Dan, die leven en vruchtbaarheid schenkt.
De dame in het midden draagt een houten pop op haar boezem, om aan te geven dat ze een tweeling had, waarvan er een is overleden. Tweelingen zijn heel belangrijk, want deze vertegenwoordigen de tweelinggod Mawu en Lissa, de scheppers van de aarde.
We zullen straks getuige zijn van een dans om als eerste Heviosso, de god van de donder te bedanken. Heviosso zorgt voor regen en een goede oogst, maar hij kan die oogst ook met bliksem vernietigen. Hij is tevens de god van de rechtspraak en bestraft misdadigers in het ergste geval met een bliksemschicht.
Daarna gaan we naar het meer om daar de godheden te eren. We worden volledig betrokken bij het gebeuren en mogen zelfs meedansen.