Noorwegen (Spitsbergen)
'Out of space, out of time.' Deze onheilspellende woorden uit een gedicht van Edgar Allan Poe vatten Spitsbergen perfect samen. Het is een eiland van gevaarlijke fjorden en gletsjers die nauwelijks zijn onderzocht. Van gedoemde Nederlandse walvisvaarders en obscure Russische mijnwerkers.
Tekst Koen Kleijn Fotografie Pé Chan
Out of space, out of time
Vanuit de lucht biedt Spitsbergen,
als het voor het eerst onder de wolken zichtbaar wordt, een
afschrikwekkende aanblik. Je ziet niets dan witte kilte, scherpe
zwarte bergruggen, gletsjers, kale fjorden. Een bevroren, eenzaam
landschap. Ik moet in het vliegtuig denken aan Ultima Thule, de
mythische naam voor het onbekende, uiterste noorden. In de woorden
van de Amerikaanse schrijver Edgar Allan Poe: ‘A wild weird clime,
that lieth, sublime / Out of Space – out of Time.’ Maar het
vliegveld van
Longyearbyen, het hoofdstadje, ligt in de zon, en de landing
verloopt gladjes. Spitsbergen
is per slot van rekening een deel van Noorwegen, het rijkste land
ter wereld. De dingen zijn hier solide.
In de milde nazomerzon rijdt een bus ons
Longyearbyen binnen. Op de flanken van de hoge vallei staan
restanten van schachthoofden en de pylonen van de kabelbaan,
waarmee vroeger steenkool werd afgevoerd naar de haven. Het is
kaal, maar er staan meer gebouwen dan je zou denken. Er is een
haventje, er zijn werkplaatsen voor sneeuwscooters, er is een kerk,
een museum, vakantiehuisjes. Dat je op deze hoogte kunt wonen -
Spitsbergen ligt even noordelijk als de noordkust van Groenland en
duizend kilometer van de Noordpool - komt door de Golfstroom, die
de eilandengroep nog net even aantikt (...)
Lees het volledige artikel in Columbus Magazine Editie 25
Klik om te kijken of de papieren editie of de digitale editie nog beschikbaar is.