Frustratie, frustratie: bezoek aan een vuurspuwende vulkaan
Frustratie, frustratie: bezoek aan een vuurspuwende vulkaan
Je weet pas wat frustratie is als je in het pikdonker boven aan een vuurspuwende vulkaan staat en de bulb-setting op je nieuwe digitale camera niet kunt vinden, waardoor je geen opnamen met een lange sluitertijd kunt maken. Althans, zo ervoer ik het toen ik in juli 2009 een bezoek bracht aan Mt Yasur, een van de actieve vulkanen van de archipel Vanuatu, voorheen bekend als de Nieuwe Hebriden. Ik had een klein fortuin neergelegd voor de vlucht van het hoofdeiland Efate naar het zuidelijker gelegen eiland Tanna, in een vliegtuigje waarvan de motorkracht zo gering was dat we in de straffe wind nog geen honderd kilometer per uur vooruitkwamen. Ik had braaf bijbetaald voor het overgewicht dat ik bij me had – overgewicht dat voornamelijk werd veroorzaakt door mijn statief, waarmee ik in het donker mooie foto’s van de uitbarstingen hoopte te maken. Ik had zonder te klagen een rugbrekende tocht in een aftandse jeep doorstaan, door een maanlandschap dat zich het beste liet omschrijven als Mordor, het onherbergzame rijk van de kwade heerser Sauron in The Lord of the Rings. En nu stond ik eindelijk boven op de vulkaan, die een schitterende oranje show gaf, en ik kon er geen foto’s van maken, want hoezeer ik ook aan de knopjes van mijn camera bleef draaien, het lukte me niet om de bulb-setting te vinden. En dus deed ik wat ik meestal doe op momenten waarop het me tegenzit: ik begon te vloeken en te tieren. Zo hard dat mijn vriend, die toch echt wel wat van me gewend is, me op een gegeven moment sommeerde om maar een eindje verderop te gaan staan, zodat hij in elk geval in rust kon genieten van het prachtige natuurfenomeen.
Dat deed ik dus. Langs de rand van de krater beende ik verder, waarbij ik vooral goed lette op wat er allemaal uit de krater kwam, aangezien onze gids ons had verteld dat er een jaar eerder twee toeristen om het leven waren gekomen door rondvliegende rotsblokken. Ik lette zo goed op de krater links van me dat ik niet voldoende naar rechts keek, waar ik eerst bijna struikelde over het statief van een andere fotograaf en vervolgens mijn been openhaalde aan een rotsblok dat ik in het duister over het hoofd had gezien. Toen ik eenmaal met bloedend been op dat rotsblok zat, probeerde ik mezelf te overtuigen van een reiswaarheid die ik helaas te vaak uit het oog verlies, namelijk dat het heel goed mogelijk is om van mooie dingen te genieten zonder dat er zich een lens bevindt tussen jouzelf en die mooie dingen. Sterker nog, vaak geniet je zonder camera juist méér van mooie dingen dan wanneer je heel geconcentreerd het beeld staat vast te leggen met de juiste compositie, scherpte-diepte en wat dies meer zij.
Daar zat ik dus op een rotsblok aan de rand van de krater. In eerste instantie viel het me zwaar het fotoleed van me af te zetten. Ik dacht mistroostig aan alle prachtige foto’s die ik door de jaren heen was misgelopen, ofwel omdat ik me destijds in een rijdend voertuig bevond en niet kon uitstappen, ofwel omdat ik op het moment suprême geen fototoestel bij me had. Ik dacht aan alle schitterende foto’s die ik wel had gemaakt maar vervolgens weer was kwijtgeraakt door cameramalheur. En pas toen al die potentiële prachtfoto’s, die me altijd zullen bijblijven juist omdat ik ze níet heb, de revue waren gepasseerd in mijn hoofd, kon ik Mt Yasur eindelijk op zijn niet-fotogenieke merites beoordelen. Ik snoof de sulfurachtige walm die van beneden opsteeg op. Ik keek met ontzag naar de enorme aswolken en genoot van het aanhoudende gerommel in de buik van de vulkaan, dat af en toe aanzwol tot een bulderende ontlading. Ik was onder de indruk van de felheid van de oranje lava in de diepte en van de kracht waarmee om de paar minuten brandende as in de atmosfeer werd geslingerd, soms van meerdere plaatsen tegelijk. Ik telde hoe lang de as in de lucht bleef dwarrelen alvorens zijn oranje gloed te verliezen (soms wel dertig seconden) en voelde hem vervolgens neerdwarrelen op mijn armen. Kortom, ik ervoer de vulkaan, in plaats van hem alleen in een plaatje te proberen te vangen. En op het moment dat ik me dat realiseerde, gebeurde er iets bijzonders. Als om me voor mijn acceptatie van het niet-fotograferen te belonen, herinnerde ik me ineens dat ik onder in mijn cameratas nog altijd mijn oude analoge camera had, waarop ik de bulb-setting wel feilloos kon vinden, zelfs in het pikdonker. Ik had de camera de hele vakantie nog niet gebruikt, maar nu, in deze omstandigheden, kwam hij ineens van pas. En dus liep ik terug naar mijn vriend, groef mijn camera op, zette hem op mijn statief en begon te experimenteren met sluitertijden. Dat laatste viel niet mee, omdat ik geen schermpje had om het effect vanaf te lezen, maar ik was zo blij dat ik eindelijk foto’s kon maken dat ik het niet-digitale aspect graag voor lief nam. En zo kreeg ik ten slotte toch nog waarvoor ik was gekomen – ik had beelden van de vulkaan, maar had hem ook stilletjes en zonder camera in mijn hand ervaren. En was dat even een indrukwekkende ervaring!
Inmiddels weet ik dat Vanuatu meer actieve vulkanen heeft. Ooit hoop ik nog eens terug te kunnen voor een bezoek aan de vulkanen Ambae en Ambrym, waarvan de eerste een kratermeer heeft dat een paar jaar geleden van de ene dag op de andere knalrood werd. Ik heb er foto’s van gezien en wil het dolgraag eens in levenden lijve aanschouwen. Helaas kosten Ambae-trektochten een klein fortuin, dus ik zal eerst een tijdje moeten sparen voordat het zover is, maar dat het een mooie ervaring zal worden, staat vast. Ik kan niet anders zeggen dan dat het fantastisch is om in het pikdonker naar brandende as te kijken, al dan niet met een camera in je hand…