Vaiaku
Eenzaam en verdwijnend Tuvalu (1/2)
TUVALU, van donderdag 4 november t/m donderdag 11 november.
Weer: ZEER heet, vanaf 9 uur al, licht bewolkt. Slechts 1 nacht regen.
Tijdsverschil: +11 uur (sinds 1 week zomertijd, maar ook net wintertijd in Nederland)
Geld: 1 Euro = 1,29 Australische Dollar
Opvallende zaken: landingsbaan neemt ongeveer kwart van het eiland in, iedereen rijdt op een brommer of soms een scooter, veel kleine supermarkten met vooral tonijn in blik, corned beef in blik en noodles in mini zakjes, varkens in kooien, geen eigen geld, heel dorps, geen luxe winkels of huizen, praten vooral lokale taal, Engels is matig, taal en diverse gewoonten bijna gelijk als op Samoa, zoals graven bij huis, Maneapa (“fale”, een open gebouw voor bijzondere gebeurtenissen), de “Sa’’en de gasfles als bel bij de kerk.
Route: 4x Vaiaku Lagi Hotel op Fongafale eiland in Funafuti atol > 1x Funafala in Funafuti atol (overheidsguesthouse) > 2x Vaiaku Lagi Hotel in Vaiaku op Fongafale eiland.
Tuvalu:
Op het kleine vliegveld van Nausori bij Suva verzamelen zich ongeveer 30 mensen voor vlucht FJ281 van Fiji naar Tuvalu. Een jonge man heeft een mooie verjaardagstaart bij zich in een kartonnen doos, aan de bovenkant afgeschermd met folie. Veel passagiers zijn dik, zoals ook velen op Tonga en Samoa. Heel opvallend is de grote hoeveelheid pakken babyluiers die jong en oud bij zich hebben. Overigens is er geen baby te zien. Op het vliegveld in Fiji moeten we wachten op de bagagecontrole. Als de bagage gescand is worden alle slotjes en ritssluitingen afgeplakt met een Security sticker. Iemand voor ons heeft een simpele draagtas maar met heel veel ritsen zonder sloten. De douanebeambte is dan ook lang bezig alles officieel dicht te plakken. Hierdoor wordt ook de smalle doorgang geblokkeerd. Niet om deze reden overigens, maar onze twee motorige Pacific Sun ATR 42-500 vertrekt wel 1,5 uur te laat. Met 20 passagiers aan boord, meer mogen niet mee i.v.m. kerosine rantsoenering op Tuvalu.
De bagage- en douaneafhandeling op Tuvalu vindt plaats op nog geen 20 m2. Een stempel en het afgeven van drie formulieren gaat snel. De bagage duurt “onwaarschijnlijk” lang. Voor zo’n vliegveld en weinig passagiers moeten we wel 15 minuten wachten. Geen taxirit om de eerste indrukken te beschrijven, maar een wandeling van 100 meter naar een lodge die overigens naast het vliegveld blijkt te liggen dus kunnen we 80 meter teruglopen. Heel veel brommers rijden voorbij. Jong en oud, man en vrouw. Een politieman zit achterop bij zijn vrouw, een oudere vrouw rijdt op een stoere brommer. De lodge valt tegen en dus lopen we nog 150 meter, langs het nationale overheidsgebouw en het eenvoudige politiekantoor naar het enige hotel van het eiland met 16 kamers.
Tuvalu betekent letterlijk “acht eilanden”. Het zijn er overigens negen, maar de negende telde vroeger niet mee omdat deze onbewoond was. Een eiland kan overigens een atol zijn (met meerder eilanden) of een “los” eiland. Tijdens onze vlucht zag ik dit negende eiland, Niulatika, 400 m2. Dom genoeg geen foto gemaakt van de dit eenzame eiland (tegenwoordig wel met een paar bewoners en een kerkje, maar geen chief).
Het hoofdeiland Fongafale lijkt op een lange, uitgerekte boemerang. In het brede midden is een lange startbaan. Halverwege is een oversteek voor het verkeer. Als een van de twee wekelijkse vliegtuigen binnenkomt wordt de kruising afgesloten door de brandweer. De sirene loeit vooraf en tijdens de landing als waarschuwing. Twee dagen later op zaterdag zitten we te schrijven voor ons hotel als een sirene gaat. De tweede keer na 5 minuten. Wat is er aan de hand? Dan horen we een vliegtuig aankomen. Het blijkt een extra vlucht te zijn waarmee een overleden man uit Suva teruggebracht wordt naar zijn geboorteplek. De hele familie is mee. Blijkbaar heeft het lokale ziekenhuis op Tuvalu afspraken met de vliegtuigmaatschappij. Er gaan namelijk twee oude zieke mensen mee terug in het vliegtuig, op weg naar India voor een bypass operatie. Overigens moet het vliegtuig een doorstart maken. Er blijkt een hond op de startbaan te lopen. Dinsdags kijken we ook naar de landing van de reguliere vlucht. Precies hetzelfde gebeurt er. Nu komt de brandweer in actie en schiet de hond dood (buiten ons zicht). Even later zien we het vliegtuig, onder sirenegeluid, een succesvolle tweede landingspoging maken.
Tegenover het vliegveldje staat het enige grote en mooie gebouw: het centrale overheidsgebouw van drie verdiepingen. Je kunt er vrij in en uitlopen. Er lopen drie wegen en de startbaan parallel over het middelste deel van het eiland. Vanaf de bocht naar de twee uithoeken is er een smalle maar goede asfaltweg. In het noorden eindigt de weg bij een gore berg afval, gelegen tussen groene kokosnoot-palmbomen. Het eiland is hier nog geen 50 meter breed en we zien zowel de oceaan als de lagoon van het atol. In het zuiden eindigt de weg bij het afgelegen, maar mooie Blue Ocean café. We belanden hier op onze scooter. Iedereen heeft een brommer of scooter. Ook de politie, de tweede man van de Taiwanese ambassade (we gaan hier mensen snel herkennen) en de dominee. Fietsen is te warm voor hier. We zien wel veel kinderen fietsen, op een fel gekleurde vouwfiets. Deze fiets heeft een bijzonder, wat uitgerekt model en de fietser zit laag bij de grond.
Er zijn auto’s, vooral SUV’s en een paar taxi’s. Er rijden ook twee minibusjes over het eiland. Maar het is (gelukkig) vooral een komen en gaan van jong en oud op de brommer. Nog een geluk, de brommers rijden heel stil.