land van uitersten
land van uitersten
Donderdagochtend werden we wakker met een grijzig licht dat de kamer binnenscheen. Mmm soms kan je aan de kleuren in je kamer al zien wat voor weer het is. Dit was absoluut pestweer. Maar gelukkig zitten we bij de Sounds en je weet wat ze daarvan zeggen: hoe rotter het weer hoe mooier en mysterieuzer de sounds. Snel kleden we ons aan en gaan ontbijten. Onze landlord Don, is al druk in de weer in de keuken. De tafel is gedekt en twee andere gasten zitten al aan tafel. Het is een ouder echtpaar uit Engeland en lijken zo te zijn weggelopen uit een aflevering van Midsomer; zij is erg praterig (op een bijzonder aangename manier) en hij vult haar aan met grapjes. We moeten vandaag ook onze kamer uit en naar een ander deel van het huis verhuizen; er komen mensen die speciaal onze kamer geboekt hebben. Onze nieuwe kamer blijkt een tweepersoons jacuzi te hebben. Geen slechte switch!
We moeten met de auto naar Manapouri en daar wacht de boot die ons over Lake Manapouri brengt. De uitzichten op de boot zijn bijzonder spectaculair en dat belooft nog wat voor de rest. Aan het eind van de boottrip staat een bus te wachten die ons naar de volgende boot brengt. Onderweg krijgen we ontzettend veel verteld over de omgeving en het ontstaan ervan. We stoppen ook een paar keer zodat we foto’s kunnen maken van de gigantische watervallen die van gruwelijke hoogtes naar beneden komen. Ook kunnen we even de moswanden voelen. De mossen die daar groeien kunnen wel een meter dik worden en op sommige plaatsen worden ze ook geoogst en gebruikt voor de pamperindustrie (Ja kleine Maud zit zeer comfortabel op mosjes .
Een grote boot ligt te wachten en we vertrekken de Sound in. Watervallen links en rechts en de bergketens aan beide zijden zijn begroeid met groen en op het oog ondoordringbaar bos. Ook op de boot loopt er een jongen rond die bijzonder enthousiast (al moet ik zeggen dat eigenlijk alle Nieuw Zeelanders enthousiast babbelende mensen zijn; een soort laidback Steve’s) vertelt wat we links en rechts zien en hoe dat daar zo gekomen is. Er blijken ook dolfijnen te zwemmen die zeg daar permanent gehuisvest hebben. Alleen is dit type een tikkeltje verlegen en we zien dan ook helaas niet meer dan veel vinnen en af en toe een glad ruggetje uit het water omhoog komen. De boot komt tot aan de zee en daar op de rotsen zien we furseals; tientallen liggen lekker in de storm en regen uit te rusten.
Vermoeid komen we bij de auto en onderweg in Te Anau halen we een pizza en een pasta en rijden snel door naar onze kamer. Op bed eten we alles lekker op en laten ondertussen het bad vol lopen…
Vrijdagochtend is het weer niet veel beter, maar om in te rijden prima te doen. We gaan op weg naar Queenstown een relatief klein stukje en we komen daar dan ook eind van de ochtend aan, 11.30. Dit motel hebben we eergisteren geboekt (gewoon gebeld en gelijk raak) en zit aan de weg. Bij binnenkomst blijkt dat we nog tot 13.00 moeten wachten voor de kamer vrij is. Ze laat gelijk zien wat er allemaal te doen is en Jeroen opppert dat we misschien voor de middag wel al iets kunnen doen. Ze raad ons aan een combo te nemen. Ok, ehm how about the shot over jet en white water rafting. Ze belt en er is nog plek, via internet krijgt ze de vouchers opgestuurd en we blijken om 12.15u in de stad verwacht te worden. Dus uit de koffer snel zwemkleding en twee handdoeken geboekt en hup op weg. Zij zorgt ondertussen voor de koffers. We melden ons en niet veel later zitten we in de bus op weg naar de rivier. Als eerste de shotover jet. De boten scheren over het water met zo’n 80km per uur en gaan daarbij rakelings langs de kliffen en hier en daar maakt ie een 360graden draai. Gruwelijk spectaculair en echt heel gaaf. Het raften is wel even verder. We moeten opnieuw de bus en dit ritje duurt 40minuten. Meestal… We blijken op een weg te belanden die op een off road parcour niet zou misstaan. Alleen kan je hier maar 15-20 km per uur gaan, want het pad (meer is het niet) gaat langs een afgrond van dik honderd meter. Plots ben ik blij dat we links rijden, want de afgrond zit aan de andere zijde. De weg is nauwelijks breed genoeg voor een auto, dus met de bus is het behoorlijk tricky. Gelukkig is de buschauffeur een ijskoude en manoeuvreert ons keurig over de weg. In mijn naïviteit dacht ik dat wij de enige waren die deze weg gebruikten, maar het blijkt een doorgaande weg te zijn waarbij van beide kanten auto’s kunnen komen. En uiteraard kwamen wij er eentje tegen. En natuurlijk op een punt waar elkaar voorbij rijden niet mogelijk was. De dame in de auto durfde het niet aan en 1 van de raftguides heeft voor haar de auto achteruit gereden. Uiteindelijk komen we dan bij het strandje waar onze toch begint. Erg leuk, maar helaas is het heel lang droog geweest waardoor het water laag staat en de spectaculaire kolken en versnellingen zijn iets minder heftig dan gehoopt. Sterker, de busreis was het spannendst. De omgeving daarentegen was wel geweldig en de Engelsen waarmee we in de boot zaten bleken erg grappig. Een aantal had nog niet eerder geraft en zagen in elke stroomversnelling een mogelijkheid dat de boot om zou kunnen gaan.
We zitten nog te dubben of we hier nog een nacht blijven. Het weer blijft zeker nog de komende dagen. We gaan er een beetje van uit dat het noordelijker wel beter gaat worden/zijn.