Fiordland

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Fiordland image

Zoektocht naar Halls Totara trees

Fiordland
Nieuw-Zeeland
Annevos

Zoektocht naar Halls Totara trees

Mijn autoroute - Na een paar dagen genieten in Fiordland gaan we op weg richting the Catlins. Onderweg hebben we de mogelijkheid om oude Halls Totara bomen (podocarpus Hallii) te gaan bekijken. We moeten dan voor Clifden afslaan en dan moeten we nog een 23 km lange gravelweg nemen om uit te komen bij Deanforest en dan zullen we de oude woudreuzen gaan zien. Hier staan bomen met een geschatte leeftijd van 1000 jaar oud. Ik vindt het altijd weer zo bijzonder om zulke oude bomen te zien.
Zo zijn daar op het Noordereiland de Kauribomen. Toen wij die gingen bekijken liepen er voor ons 3 pubers die heel druk liepen te kwekken en nergens oog voor hadden tot ze bij een woudreus aankwamen, geweldig, ze vielen helemaal stil en hun mond viel open, dit maakte indruk.
Het is een uur of vijf als we de afslag zien naar de Totara trees. We besluiten maar gelijk te gaan en daar dan met de camper ook gelijk de nacht door te brengen. We slaan af richting bomen en komen op een gravelweg. We zien onderweg enorme eucalyptusplantages en boerderijen. De weg is hier en daar nogal smal en we zijn blij dat er weinig tegenliggers zijn. Sommige stukken zijn net opgeknapt maar dat betekent dat de camper door een zee van steenslag ploegt en glijd. Het was toch al niet druk bewoond maar op een bepaald moment zien we helemaal geen teken van leven meer. We hebben het idee dat we toch wel al een eind moeten zijn maar nog geen Totara bomen te zien. We hebben niet opgelet op wat de kilometerteller stond aan het begin van de weg dus we weten ook niet of we al in de buurt komen. Dan zien we een DOC bord (Department of Conservation), maar helaas dit is geen Deanforrest. We rijden verder en verder… En dan zijn we aan het eind van de weg. De weg eindigt in een meer. We zijn aangekomen bij Lake Hauroko (het diepste meer van NZ). We weten uit de gids dat de weg naar Lake Hauroko 30 km is….We zitten behoorlijk verkeerd.
Er staan wat auto’s geparkeerd en voor de rest is het er akelig stil en somber. Het lijkt of we alleen op de wereld zijn. Dat vinden we altijd geweldig maar hier op één of andere manier niet. Onze teleurstelling kan een rol gespeeld hebben bij de beeldvorming :), maar we vinden Lake Hauroko helemaal niets. Er is plaats om met de camper te blijven staan maar we gaan liever nu nog de 30 km gravel terug. Al gauw zie ik op de weg een lekspoor… dat zal toch niet van onze camper zijn? Ik besluit het te negeren, soms verdwijnen problemen vanzelf. Maar na een tijdje begint Henk erover en besluiten we maar eens even een blik onder de camper te werpen. Gelukkig kunnen we niets ontdekken en gaan weer verder met 40 km per uur. Na heel wat kilometers komen we weer in ‘boerenland’ en zien we voor ons een boer die op een quad zijn schapen voor zich uit drijft. Als hij bij de boerderij afslaat kunnen wij de weg vragen. Ik zeg dat het niet te geloven is, er is eigenlijk maar één weg maar dat wij toch kans hebben gezien te verdwalen. Hij zegt, met een brede grijns, dat ik daar maar niet mee moet zitten, zij wonen daar al heel hun leven en verdwalen ook nog regelmatig. (Hij bedoelde volgens mij zowel letterlijk als figuurlijk) Ja we hebben toch een afslag gemist maar het is echt de moeite waard om te gaan kijken. Dus we gaan weer verder en ja hoor daar is de afslag maar hier hebben we al snel door dat dit ook niet goed is. Maar daar komen weer farmers aan. Dus weer maar gaan vragen. Ik vertel dat we hélemaal voor niks naar Lake Hauroko zijn gereden en dat we nu nog hélemaal naar de Totara’s moeten en dat het inmiddels wel al laat wordt.
En dan wordt het verschil in ‘the way of life’ tussen Kiwi’s en ons Europeanen weer even heel duidelijk. Hij vraagt zich af wat het probleem is, stel dat we niet verkeerd waren gereden, dan hadden we niet gezien wat we nu wel gezien hebben en dan die bomen, ben ik bang dat die bomen vanavond nog ergens op de thee moeten misschien. Zij zien geen probleem en dat is er ook niet. Wij gaan weer helemaal goedgemutst op weg om de laatste 23 km gravel van die dag af te leggen.
Deze weg is voor een groot deel in zeer slechte conditie en we komen enorme gaten tegen. Dan zijn we er bijna en hier kunnen we ook op een vlak plekje parkeren, de rest gaan we wel lopen. We worden hartelijk verwelkomd door ‘Robin’, het Nieuw Zeelandse roodborstje, wat geen rood borstje heeft maar zwart/wit is.
Vlug gaan we op zoek naar de bomen. En ze zijn geweldig! Zij stonden daar al toen Columbus Amerika ontdekte, toen de Hollanders handel gingen drijven met het voormalige Nederlands Indië of Deshima. Ze zijn het absoluut waard om er 100 km gravel voor te trotseren.
Eindelijk hebben we dan een drankje verdient. We ‘kletsen’ met ‘Robin’ en bieden hem/haar nog wat dode vliegen aan tot het te donker wordt en we allemaal ons ‘nest’ opzoeken.
De volgend ochtend gaan we weer het gravel op. Als we weer in boerenland komen, zien we met flinke snelheid een grote stofwolk onze kant op komen. Slik, we hebben geen ruimte om uit te wijken en een veeauto met aanhanger is behoorlijk groot. Maar we hebben mazzel, er is een afslag naar een boerderij en de chauffeuse slaat af. Gezien het tempo waar ze mee rijd vermoed ik dat het laden van de schapen ook niet lang zal duren. Dus ik blijf in de spiegel koekeloeren of we niet ingehaald dreigen te worden door een grote stofwolk tot we van het gravel af zijn.

Foto's

95160.jpg
95160.jpg
Annevos
d3dc2.jpg
d3dc2.jpg
Annevos
30393.jpg
30393.jpg
Annevos
60b0f.jpg
60b0f.jpg
Annevos
d3dc2.jpg
d3dc2.jpg
Annevos
30393.jpg
30393.jpg
Annevos