West Australië
Zwemmen met walvishaaien!
Mensen vragen mij vaak wat het allermooiste is dat ik heb gezien/gedaan als ik terugkom van een lange reis. Een vraag die eigenlijk niet te beantwoorden is, omdat er zoveel dingen zijn die allemaal op hun eigen manier mooi, gaaf of bijzonder zijn.
Maar als ik dan toch moet kiezen, dan ga ik voor zwemmen met de grootste vissoort ter wereld, de walvishaai. Een ervaring die me nog steeds onwerkelijk voorkomt als ik eraan terugdenk.
Er zijn maar een paar plekken op aarde waar je met deze vriendelijke reuzen kunt zwemmen en dan moet je er ook nog in het juiste seizoen zijn. Net buiten het Ningaloo Reef, West-Australië, loopt het walvishaaiseizoen van pakweg mei tot juli. Dit rif is iets onbekender dan het Great Barrier Reef aan de andere kant van Australië, maar minstens zo mooi en veel toegankelijker omdat het direct aan de kust ligt. Wil je snorkelen, dan zijn er diverse plekken in het Cape Range National Park waar je met je duikbril en snorkel het water instapt en meteen op het rif zit. Wil je walvishaaien spotten, dan moet je wel met een georganiseerde trip mee, tenzij je een eigen boot hebt.
Je moet er even voor in de buidel tasten, zeker als je low budget rondreist en elke grote uitgave ongewild omrekent naar overnachtingen en eten, maar het is elke Aussie dollar waard.
En als je geen walvishaai ziet, mag je bij de meeste touroperators de volgende dag mee om het nogmaals te proberen. Ik zou bijna zeggen, helaas hebben wij ze de eerste dag wel gezien, want ik was graag nog een keer meegegaan.
Dave, onze kapitein, doet er namelijk alles aan om ons zoveel mogelijk onderwater wildlife te laten zien, en met succes! Binnen twee uur na vertrek zien we dolfijnen, zeekoeien, schildpadden, pijlstaartroggen en zeeslangen. We rennen letterlijk van de ene naar de andere kant van de boot, en door alle opwinding vergeet ik bijna waar we ook alweer voor gekomen zijn.
Dan komt het verlossende bericht van het spottersvliegtuigje dat al een hele tijd boven ons rondcirkelt; er is een walvishaai gespot! En hij zit vlak achter ons. We moeten snel zijn, want hij kan zomaar naar de diepte duiken om voorlopig niet meer naar het wateroppervlak terug te keren. Ik heb een groep van 10 man nog nooit zo snel in gereedheid zien komen, inclusief mezelf. Eén voor één gaan we te water, vijf man links, vijf man rechts. Met ingehouden adem snorkel ik richting de plek die Dave vanaf de boot aanwijst. Ik kijk licht nerveus door mijn duikbril om me heen, niet helemaal zeker wat ik kan verwachten.
En dan zie ik de grootste vis die ik ooit heb gezien als een enorme donkere vlek uit het azuurblauwe water opdoemen. Moeiteloos lijkt het dier door het water te glijden en zich niet te storen aan het groepje hysterische toeristen dat zijn uiterste best doet om hem bij te houden. Ik heb een freeze-momentje. Ik vergeet adem te halen en te zwemmen, zo geconcentreerd kijk ik naar het gevaarte wat ik alleen ken van natuurfilms op tv. Beeld ik het me nu in, of hebben we even oogcontact?
Nog net op tijd realiseer ik me dat ik actie moet ondernemen voordat hij (of zij?) uit het zicht verdwenen is. Ik flipper de longen uit mijn lijf en kan nog een paar minuten genieten van de indrukwekkende verschijning. Dan is het tijd om terug te keren naar de boot, er zijn namelijk nog meer gegadigden (een boot of acht) waarmee je deze levende attractie moet ‘delen’. Ik kluiter terug op het dek en vraag me af of ik misschien iets vaker naar de sportschool moet gaan. Gelukkig ben ik niet de enige.
Die middag zwem ik nog drie keer met telkens een andere walvishaai, de een nog groter dan de ander. Gemiddeld zijn ze een meter of acht, maar er zijn exemplaren van 15 meter gespot!
In de namiddag varen we weer richting Exmouth. En alsof het allemaal nog niet genoeg is, wijst de kapitein nog een laatste keer links voor de boot. Kijk, roept hij, bultruggen!
Mijn dag kan niet meer stuk.