Zo vlieg je mee met een Australische postbode image
Lkoedam

Zo vlieg je mee met een Australische postbode

De Outback is het Wilde Westen van Australië. Een vrijbuiter en part-time postbode vliegt je er naartoe.

In de Outback is een propellervliegtuigje vaak het enige 'ov' dat voorhanden is. Foto: Columbus Travel
In de Outback is een propellervliegtuigje vaak het enige 'ov' dat voorhanden is. Foto: Columbus Travel (© Columbus Travel 2015)


Je voelt je hart bonzen als je over de dorre vlakte om je heen tuurt. Je staat op een koeienboerderij ter grootte van België, in de deelstaat South Australia. Aan de ene kant torent een tientallen metershoge muur van wervelende stof boven je uit, aan de andere kant een zuil van regen en stormwind. Help, een orkaan! Is het wel zo’n goed idee om juist nu het luchtruim te kiezen? Piloot Trevor Wright ziet de angst in je ogen. ‘Niks geen orkaan, eerder een ordinaire storm’, probeert hij je gerust te stellen. ‘Maar wel een grote.’



Drie inwoners en een pub



Trevor is het enige ‘openbare vervoer’ dat voorhanden is. Gelukkig heeft hij er al ruim dertig vliegjaren hier in de Outback van South Australia op zitten. Zijn eenmotorige Cessna 210-propellorvliegtuigje, formaatje Fiat Panda, staat opgesteld aan het begin van de landingsbaan om je naar zijn dorp te brengen. Wurm je op een van de zes stoelen en even later vlieg je over een betoverend landschap: een oneindige, lege vlakte waar enorme rode stofwolken overheen rollen. Het licht van de ondergaande zon schijnt er zachtjes doorheen. Tien minuten later land je veilig en wel in William Creek. Het gehucht staat op de kaart maar heeft slechts drie vaste inwoners: Trevor en het echtpaar dat de plaatselijke pub runt. Aan alle kanten strekt de vlakte met dorre struiken zich schijnbaar eindeloos uit; er is één stoffige weg naar een paar ‘buurtgemeenten’ honderden kilometers verderop. Als je hier medische hulp nodig hebt, moeten de Flying Doctors uitrukken.



De postbode van de Outback



‘We zijn er’, kondigt Trevor aan. ‘No worries, mates.’ En met een zachte bons brengt hij het vliegtuigje op zijn privélandingsbaantje aan de grond. Home sweet home. Trevor neemt je mee naar zijn huis, waar je zijn schaap ontmoet. Het dier, dat hij liefkozend Dinner noemt, laat zich aaien en springt hotsend en botsend achter je aan. Trevor woont hier al twintig jaar schijnbaar zielsgelukkig. ‘Ik kwam naar South Australia vanwege de uitdaging’, zegt hij. ‘De isolatie, het stof, de hitte, de vliegen, de vrijheid. Die werken verslavend.’ Op zijn achttiende vloog hij voor het eerst, op zijn twintigste had hij zijn eerste vliegtuigje. Nu brengt hij in de Outback Aboriginals naar hun kunstwerkplaatsen, mijnwerkers naar hun schachten, de post naar afgelegen veeboerderijen en reizigers waar ze maar heen willen. Ook verkoopt hij vluchten over vuurrode zandheuvels en over Lake Eyre, het gigantische zoutmeer in zijn ‘achtertuin’.



Land van gelukszoekers



Niets unieks aan, zo blijkt al snel: in South Australia vind je niet anders dan real characters. De enige mensen die de hitte en isolatie van het binnenland van de droogste staat van het droogste continent ter wereld trotseren, zijn Aboriginals, een paar rebelse boeren en excentrieke gelukszoekers. Hoewel goed beschouwd alle – van origine Europese – Australiërs gelukszoekers zijn, vind je ze hier in de overtreffende trap. Mensen komen hier met lege handen aan en vertrekken als miljonair. Met dank aan de delfstoffen die onder de woestijngrond ligt – nabij Roxby Downs ligt de grootste uraniumvoorraad, de op één na grootste kopervoorraad en de op twee na grootste goudvoorraad op aarde.



Leven in mijnschachten



Iets verderop ligt ook de ‘opaalhoofdstad van de wereld’, het plaatsje Coober Pedy met drieduizend inwoners en 45 verschillende nationaliteiten. Daar kun je een rondleiding langs de verlaten mijnschachten – twintig meter diepe, ronde, zwarte gaten zonder hek – krijgen van Peter Rowe. Ook hij is postbode, maar dan te land, en heeft vroeger gemijnd. Hij herinnert zich nog als de dag van gister hoe hij in zijn tentje de hele nacht wakker lag van de bittere kou. ‘Het is maar goed dat ik geen vrouw had toen want we hadden maar tweehonderd liter water per persoon per week. Lang niet genoeg om te douchen, haha!’ Peter raakte alles kwijt omdat hij zijn opbrengsten telkens weer in nieuwe, betere graafmachines stopte. ‘Het is een soort gokspel, maar het gaat niet om het geld. Je kunt je niet voorstellen hoe het voelt om opaal te vinden. Er is niks mooiers dan dat eerste moment dat je de ‘krak!’ hoort van brekend glas en het in je hand valt.’ Hij leunt achterover, diep in gedachten verzonken. ‘De way of life hier is uniek en trekt mensen uit de hele wereld aan. Mensen met een tweede huis aan de Middellandse Zee, die liever hier in the middle of nowhere onder de grond wonen. Tuurlijk, ze gaan dáárheen voor familie en vakantie. Maar hier is hun thuis.’