Roadtrip Perth-Darwin deel 9
Roadtrip Perth-Darwin deel 9
Na een heerlijke nacht geslapen te hebben bij Fitzroy Crossing, wordt het tijd om onze voedselvoorraad maar weer eens aan te vullen. Een halve zak aardappelen, wat uien en teentjes knoflook is niet genoeg voor een gezonde en evenwichtige voedselbalans. Via de Great Northern Highway (ik ben nog nooit zo snel geweest met een laag asfalt) gaan we op zoek naar een supermarkt. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan, omdat we het Northern Territory inrijden waar de bevolkingsdichtheid duidelijk een stuk lager ligt dan in de rest van Australie.
Na een paar uur rijden zien we tot onze grote opluchting een klein supermarktje langs de weg staan. Voor de ingang zitten een aantal dronken Aboriginals op de grond, te bekvechten met elkaar. We parkeren ons zanderige busje voor de deur en springen er een voor een uit. We zien er niet uit. Ons haar is al zeker een week niet gewassen of gekamd, overal zit rood stof en ik zie bruin van de dikke laag vuil op mijn huid. De laag troep is zo dik geworden dat mijn porien niet meer in staat lijken om zelfs nog zweet eruit te persen. Daarnaast hebben we onwijze dorst. De Aboriginals houden op met bekvechten en kijken ons vreemd na zodra we de winkel in lopen. Een minuut later staan we alweer buiten en nu kijkt iedereen ons aan. De winkelbediende heeft ons meteen weer naar buiten gestuurd en staat ons midden op de parkeerplaats, met een waarschuwende fluisterstem weliswaar, uit te leggen dat we hier niet welkom zijn. We doen er verstandig aan om zo snel mogelijk in te stappen en door te rijden.
Wat blijkt nou. Deze supermarkt is onderdeel van een project, voor en door Aboriginals. Overal wordt deze bevolkingsgroep benadeeld, maar hier krijgen zij voorrang. De producten die daar verkocht worden, hebben een veel lagere prijs dan normaal gesproken het geval is en om misbruik door Australiers te voorkomen krijgen alleen de Aboriginals toegang tot de winkel. Zij verdienen immers veel minder of zijn grotendeels werkloos. Volgens de verkoper, die geen Aboriginal is, zou hij ons best willen helpen maar staat hij niet in voor de reactie van de dronken mensen die voor de ingang zitten. Als we water nodig hebben, raad hij ons aan om vijftien kilometer door te rijden waar we vanzelf een dorpje bereiken. Daar kunnen we kopen wat we willen, maar hier niet. Zo voelt het dus om gediscrimineerd te worden! We begrijpen de benauwde positie van de verkoper en uit respect voor het project besluiten we maar om niet verder aan te dringen en gewoon door te rijden. We zijn hier niet om herrie te schoppen! Als je ergens bent, pas je je aan naar de gebruiken van dat land.
Een aantal kilometer verderop rijden we tegen een roadhouse aan waar we kunnen kopen wat we willen. Ook laten we ons busje even goed nakijken door de monteur. In het eetgedeelte maken we kennis met een andere briljante uitvinding van de Ozzies. Een hamburger met rode biet erop! Heerlijk! De troste vrouw schuift ons haar huisgemaakt maaltje voor en ik heb zelden zulk mals en smakelijk vlees gegeten. Achteraf vertelde ze ons dat het kangeroevlees was. Nou, dat had ik eerder moeten eten! Terwijl we buiten genieten van een grote bak ijs komt er een Aboriginalvrouw op ons aflopen. In een vale bloemetjesjurk die veel te groot is en met haar haar flink in de knoop begint ze verward tegen ons aan te praten. Ze lijkt erg geinteresseerd in onze reis en waar we vandaan komen en is erg vriendelijk, maar ook lichtelijk dronken net als de mannen die we eerder tegenkwamen. Ze legt ons uit dat de Aboriginals met veel problemen te kampen hebben en dat ze trots is op de school die ze zojuist gestart is voor de kinderen uit de buurt. Ze hoopt met dit initiatief de kinderen voor te bereiden op een goede baan, zodat ze niet werkloos op straat hoeven te hangen zoals hun ouders dat doen. Duidelijk wegdromend in haar gedachten vertelt ze ons over haar eigen kindertijd, toen de Aboriginals nog niet beschermd werden. Opeens houdt ze op met praten en geeft ons een voor een een stevige omhelzing en wenst ons veel bescherming toe voor onze verdere reis. Samen met haar man aan de arm zwaait ze ons uit als weer weer de weg op gaan.
Aan het einde van de middag bereiken we het gebied Purnululu. Daar ligt een gratis camping waar we willen overnachten. Vlak naast een opgedroogde rivierbedding parkeren we Smooth Move en zetten we het tentje op. Terwijl we lui in onze campingstoelen hangen schrijf ik een soort liefdesbrief naar Kisse. Hij heeft naar huis gebeld en een niet zo leuk gesprek gehad met zijn vader. Dit heeft hem in een zware bui gebracht. Hij lijkt diep opgesloten te zitten in zichzelf en ik gok dat het te maken heeft met zijn heftige kindertijd. De lyrics van The Smashing Pumpkins, “Stand inside your love” is het ultieme liefdeslied en beschrijft nauwkeurig wat ik voor hem voel. Wanneer hij het briefje leest keert hij weer terug uit zijn bui, trekt me bij hem op schoot en geeft me een van zijn overheerlijke zoenen. We worden gestoord door een raar gebries in de struiken. Het geluid wordt steeds luider en wordt aangevuld met een hevig gestamp. We hebben geen idee wat voor dier dit kan zijn, dus uit voorzorg klimmen we op het dak van ons busje. Een paar minuten later komt een hele kudde runderen voorbij stampen! Gelukkig slopen ze niks in hun woeste trektocht en kunnen wij weer met een gerust hart naar beneden klimmen. Met de koeien nog in ons achterhoofd pakken Kisse en ik het tentje maar weer in en besluiten die nacht weer op het dak te slapen. Wel zo veilig!