Roadtrip Perth-Darwin deel 16: Finale
Roadtrip Perth-Darwin deel 16: Finale
Het is zover. De dag waarop ik terug naar huis vlieg is aangebroken. Ik word wakker met een zwaar gevoel op mijn maag. Een vlaag van paniek dringt zich continu aan me op als ik zie hoe snel de minuten voorbij vliegen. Veel sneller dan normaal! Waarom moet de tijd net nu zo snel gaan? Kisse ligt nog te slapen en ik gebruik de kans om zijn lieve gezicht nog eens goed te bestuderen. Hij glimlacht altijd in zijn slaap. Ik heb zelden zo'n lief persoon ontmoet.
Als ik opsta om naar de wc te gaan, schrikt hij wakker. Zodra hij me aankijkt lacht haar naar me, maar ook zijn gezicht vertrekt al snel. Vandaag worden we van elkaar gescheiden en er is niets wat we daaraan kunnen doen om het te voorkomen. Hij trekt me bij zich op schoot en houdt me innig vast. Dan lopen we hand in hand naar het toilethuisje. Beiden zenuwachtig en zwaar bedroefd. We lopen de busjes en tenten voorbij tot ik opeens iemand mijn naam hoor roepen. Het is een Nederlandse jongen die ik nog ken uit Sydney! Wow. Dat lijkt echt een heel leven geleden! Terwijl we even blijven staan praten hoe we beiden nou hier terecht zijn gekomen, gaat Kisse demonstratief achter me staan en slaat zijn armen om mijn middel. Hij laat me beleefd met de Nederlander uitpraten, maar zodra we weglopen zegt hij “Ik zag die jongen wel naar je kijken. Hij wilde het liefst van plaats met me ruilen. Pech voor hem, zo makkelijk geef ik je niet op!”
Na het ontbijt zoeken Kisse en ik de rust op. Samen gaan we aan een picknicktafel op een grasveld zitten. We schrijven een pagina's lang verhaal in elkaars dagboeken, die pas gelezen mogen worden zodra de ander weg is. We kunnen het niet helpen, maar moeten alletwee zachtjes huilen. Snel klim ik op zijn schoot nu het nog kan en volg ik met mijn vinger elke lijn in zijn gezicht en hals. Als ik even met zijn ketting speelt, grijpt hij naar het touwtje en doet hem snel af. Hij knoopt het leren touwtje met de houten surfbord eraan om mijn nek. “Dit is een speciale ketting”, zegt hij. “Het is ooit van een vriend van me geweest die het meegenomen heeft op wereldreis. Daarna heeft hij hem aan mij gegeven, om met mij mee te gaan op reis. Dit stukje hout heeft meer gezien van de wereld dan ik, maar Nederland staat nog niet op zijn lijstje. Misschien kan jij het hem laten zien.” Met mijn hand omsluit ik het gladgeschuurde stukje hout en merk dat het zelfs naar hem ruikt. Die doe ik nooit meer af! Even later geef ik hem mijn muziekdoosje van “Somewhere over the rainbow”, die we samen in St. Kilda vaak hebben afgespeeld.
We besluiten die avond met een typisch Australisch feestmaal af te sluiten. Burger-the-lot! Met alles erop en eraan, inclusief een plakje rode biet! Ook slaan we massaal wijn in. Niet zozeer voor mij want ik moet vannacht nog vliegen, maar meer voor Kisse wanneer hij terugkomt van het vliegveld legt hij uit.
Tijdens de maaltijd kunnen we de ogen niet van elkaar afhouden en moet ik constant mijn tranen inslikken. Terwijl de rest de sfeer erin probeert te houden wordt er op alles en nog wat getoast. Na de hamburger en twee glazen wijn weg te hebben gewerkt, vraagt Kisse of ik nog een laatste keer op zijn borstkas in slaap wil vallen. Dat is het beste wat hem kan overkomen, vindt hij. Dat ik in zijn armen in slaap val. Om een uur 's nachts komen Holle en Karl ons wakker maken, omdat het nou echt tijd is om naar het vliegveld te gaan. Op de camping neem ik afscheid van Karl, Sandra en Dagmar. Holle en Kisse willen mij samen afzetten op het vliegtuig. Met z'n drietjes voorin rijden we nog een laatste keer in Smooth Move door Australie. Terwijl op de radio heel toevallig het nummer “Black” van Pearl Jam wordt gedraaid, kunnen we onze tranen niet langer inhouden en ik klamp me angstvallig aan Kisse vast. Ik ben echt bang om weg te gaan. Veel te vlug arriveren we op het vliegveld. Ik wensde dat we voor altijd in het busje konden blijven zitten en gewoon wegrijden van alles en iedereen. Mijn verantwoordelijkheidsgevoel overwint het van mijn diepe verlangens. Op de automatische piloot stap ik uit en loop aan de hand van Kisse de vertrekhal in. Nadat mijn tas is ingecheckt is het tijd voor mij om door de douane te gaan. Holle geeft me als eerste een dikke knuffel en hoopt me in Europa weer te zien. Met zijn dronken hoofd weet hij nog een lach op mijn gezicht te toveren. Kisse daarentegen ziet eruit alsof hij moet overgeven. De tranen rollen over zijn wangen en wanneer hij me omhelst wil hij me niet meer loslaten. Als het moment echt niet langer gerekt kan worden, laat hij me gaan. Hij geeft me een heftige zoen en zegt dat hij straks niet meer achterom zal kijken. Dat kan hij niet.
Ik ben het gevoel in mijn benen kwijt en herinner me een liedje van Ben Harper. Soms moet je gewoon weglopen. Draai je om en loop weg. Ik heb al mijn energie nodig om dit te bereiken. Ik loop door de glazen poort, langs de douane en zie hoe de jongens weglopen. Richting de uitgang. Kisse kijkt niet achterom en ik voel me teleurgesteld. Dan vlak voor hij de deur uitgaat, draait hij zich toch nog een keer om en blaast me een handkus toe. Dit gooit alle remmen los en ik heb nog nooit zo ongegeneerd staan janken tussen een stel vreemden. Dan verdwijnt hij in de nacht. Angstig vraag ik me af of ik hem ooit nog eens zal zien. Kan een relatie van zes weken genoeg zijn om een scheiding van acht maanden te overleven?
Bekijk hier ons busje