Deel 7 Australië - Airlie Beach
Deel 7 Australië - Airlie Beach
Deze blog is deel 7 van de beschrijving van mijn rondreis door Australië, die ik met mijn lief maakte van maart tot juli 2019. Onze reis begint medio maart 2019 in Melbourne, en eindigt half juli in Perth. In elk deel van mijn blog neem ik je een stukje mee op onze reis.
22 april tot 1 mei: Airlie Beach
We checken in bij de Bush Village Budget Cabins in Airlie Beach; een verrassend leuk, fris motel gelegen aan de buitenrand van Airlie, met een tuin die onderdak biedt aan papegaaien, kaketoes en kookaburra’s die bij het ochtendgloren onze wekker zijn. Het motel is een voormalige backpackers accommodatie, maar volledig opgeknapt. We maken dankbaar gebruik van de gemeenschappelijke keuken om ons eigen maaltje te bereiden dat we smakelijk verorberen op het sfeervolle, overdekte terras aan het zwembad. Hier slapen we twee nachten tot we een paar nachten zullen kamperen op de campsite van Whitehaven Beach. Althans, dat is de bedoeling. De camping heb ik al minstens een half jaar geleden geboekt, omdat ik dit zó graag wilde en er echt niet naast wilde grijpen; in mijn fantasie zag ik ons luieren op een zonovergoten onbewoond eiland en op het hagelwitte strand ons potje koken. Ook de boottransfer er naartoe heb ik geregeld. Eén ding dat ik niet heb kunnen plannen, is de zon. En laat nu net die ons in de steek laten. En niet een klein beetje; nee, de twee voorbereidende dagen in Airlie regent het pijpenstelen. Onophoudelijke stortregens met idem dito weersverwachting voor de komende dagen.
We nemen een middag om ons te oriënteren op onze trip, stellen wat vragen op die we hebben met betrekking tot onze veiligheid. Om die beantwoord te krijgen zoeken we eerst de plek op vanwaar we morgen afmeren; Shute Harbour. Vanaf hier vertrekt alle transport naar de Whitsunday eilanden; Scamper verzorgt dit vervoer. We zijn echter verrast te zien dat Shute Harbour niet het levendige vertrekoord is dat we verwachtten; eigenlijk stelt het niet veel voor. Een parking. Twee kantoortjes. Een of twee aanlegsteigers. Dat is het wel. Het kantoortje van Scamper ligt er gesloten en verlaten bij, er is dus niemand aan wie we onze vragen kunnen stellen.
Op internet vond ik het adres van het ‘Whitsunday Regional Information Centre’, dat ons alles zou moeten kunnen vertellen wat we willen weten; het adres ligt in Proserpine, een half uurtje rijden van Airlie. We besluiten erheen te gaan. Maar eenmaal daar, is het onvindbaar. Het vriendelijke vrouwtje van het museum waar we navraag doen, vertelt ons dat het informatiecentrum al een paar jaar weg is, maar dat die informatie niet is bijgewerkt op de website. Ze legt ons uit waar het informatiecentrum nu is; in Airlie Beach. Terug dus naar Airlie. Waar het infocentrum zou moeten zijn, ligt een commercieel ogend boekingskantoortje, waar we opnieuw navragen hoe het zit; de gemeente heeft het infocentrum in Proserpine opgeheven en de taken overgeheveld aan de plaatselijke boekingskantoren, zoals dit kantoortje. De Man is welwillend onze vragen te beantwoorden. Wat hij echter niet kan oplossen, is het weer. Want de regen komt nog altijd met bakken uit de lucht.
’s Middags worden we gebeld door Scamper, met de vraag of we gezien de weersomstandigheden de trip wel door willen laten gaan. Zij zelf hebben ook nog twijfel om te varen, gezien de forse wind. We spreken af dat we even afwachten tot morgenvroeg, omdat zeker in deze regio niets zo veranderlijk is als het weer. Bij de lodge komt een van de hotelgasten terug van een boottrip naar Whitehaven Beach – gedesillusioneerd; het leek door de barre weersomstandigheden in niets op het idyllische plaatje zoals afgebeeld in de brochures. Daarna vertelt D., die als duiker werkt voor Whitsunday Cruises, dat Whitehaven Beach ‘niet de plek is waar je nu wilt zijn, met deze regen’. Dat is zowel letterlijk als figuurlijk de druppel die ons doet besluiten ons kampeeravontuur te annuleren. We bellen – toch wel wat teleurgesteld – het transport af en boeken wat overnachtingen in de Bush Village bij – wat dan weer geen straf is, want het is een fijne plek en we slapen hier heerlijk.
De volgende ochtend valt de regen met bakken uit de lucht, wat voor ons betekent dat we de juiste beslissing hebben genomen. We slapen uit, ontbijten uitgebreid, doen tussen de buien door boodschappen, en in de namiddag wandelen we - gewapend met regenjas – naar het centrum aan de kust. De regen is dan gestopt, we bedenken plannen om toch nog een leuke cruise te kunnen maken, en strijken neer bij The Pub, een gezellig ogend moderne bar/restaurant, waar we onder de luifel reuze gezellig een cocktail drinken.
De volgende dag is ANZAC day; de dag waarop Australië de gesneuvelden van het leger in de eerste Wereldoorlog herdenkt. Alle winkels zijn gesloten de 25ste april, en van gastvrouw Judy begrijp ik dat Aussies die dag vooral: Drinken. Wij nemen een kijkje richting de Cedar Falls, die vast prachtig moeten zijn na de hevige regenval van de afgelopen dagen. De weg erheen voert echter over een gravel weg, die in natte dagen onderhevig is aan ‘flooding’. Dat blijkt ook nu het geval; we stranden op honderden meters vóór we zicht hebben op de waterval – volgens de peiling staat de weg een halve meter onder water. We kijken naar de toch stevige waterstroom die onze weg verspert, en hoewel er mensen zijn die de tocht te voet vervolgen, besluiten wij dat niet te doen. In mijn verbeelding verlies ik mijn evenwicht in de kolkende waterstroom, en word ik meegetrokken in de groene golven van de rivier – dat heb ik niet over voor een blik op een waterval. Eenmaal terug in Airlie, licht de ondergaande zon de regenwolken achtereenvolgens geel, oranje, rood, en violet op – een prachtig schouwspel.
De volgende ochtend is de onbetrouwbaarheid van onze weer-apps bewezen; de zon schijnt ons stralend tegemoet, en dat zal de rest van de dag zo blijven. Na ons heerlijke fruitontbijt regelen we met Damo een zeiltrip voor aanstaande zondag, waarbij we alsnog zullen aanmeren op Whitehaven Beach. We hopen op een herkansing, hopen het Hemelse Strand alsnog te mogen aanschouwen. Daarna trekken we er op uit – met liters water in onze rugzak en wat te eten, lopen we in het Conway National Park het Mount Rooper Circuit met de afslag naar Swamp Bay. De tracks zijn aangegeven als ‘moderate’, maar blijken makkelijk; het enige lastige is dat het eerste stukje van de track na de hevige regenval meer lijkt op een beek dan op een pad. We lopen in een subtropisch klimaat, de luchtvochtigheid is voelbaar hoog, en ik ben blij met het feit dat de bomen en struiken ons voldoende beschutting bieden tegen de brandende zon en de verzengende hitte. Onderweg genieten we van prachtige kleurrijke vlinders die ons pad kruisen, mini-sprinkhaantjes die opspringen vlak voor mijn schoen op ze zou neerdalen, en de vergezichten op een aantal Whitsunday eilanden vanaf Mount Rooper. Wat een heerlijke invulling van deze dag.
Zeiltrip door de Whitsundays
Zondag is het zover; we gaan zeilen door de Whitsundays. Voor het eerst sinds dagen weer vroeg opstaan om ons naar Port Airlie te begeven, waar we inchecken voor onze zeiltrip. De catamaran – de Carmina - ligt al klaar: Een grote boot, die plaats biedt aan zo’n 60 passagiers. Er staat die ochtend een stevige wind en er hangt bewolking boven ons, maar de dag verloopt grotendeels zonnig bij een heerlijke 28 graden Celsius. Zodra de boot uit de haven is worden de zeilen gestreken, en we koersen naar Whitsunday Island, de wind in de rug. Dit is waar we al die dagen naar hebben verlangd; we genieten op het dek in de zon van de groene eilanden waar we tussendoor zeilen, en gaan voor anker op Whitehaven Beach, waar we ons verwonderen over het witte siliconenzand en de azuurblauwe zee. Na anderhalf uur over het strand te hebben gewandeld en gezeten (terwijl anderen een spelletje handbal doen of gaan zwemmen – in stingersuit) gaan we terug aan boord van de Carmina en zetten koers naar het koraal. Gehuld in stingersuits dompelen we ons vanaf rubberbootjes onder in de wateren van het rif. Hier zijn meer zachte koraalsoorten dan we zagen bij Lady Elliot Island. We kijken toe hoe koraal elegant meedeint op de stroming van de zee, terwijl blauw gekleurde koraalvisjes er omheen dansen om er zo nu en dan in te verdwijnen. We snorkelen hand in hand boven grote velden geel gekleurde koralen in velerlei vormen, zo nu en dan oplichtend door de zonnestralen die het wateroppervlak doorkruisen. De gevoelde intimiteit en veiligheid van onze verstrengelde handen is heerlijk, maar ook wel een noodzaak omdat we elkaar niet uit het oog willen verliezen in deze wateren – die niet half zo helder zijn als eerder rond Lady Elliot. We laten ons vertellen dat de ‘onhelderheid’ van het water samenhangt met de regen van de afgelopen tijd; dat in tijden van aanhoudende droogte het zicht helder is. Het spijt me opnieuw dat we dat dan helaas niet zullen zien. Maar die spijtgevoelens zakken snel als we op de catamaran terug naar de haven zeilen, met een wijntje in de hand, tegen het licht van de ondergaande zon, die de hemel boven de eilanden oranje kleurt om daarna zachtjes weg te zakken.
Zus
Zus komt ons een paar weken vergezellen in Australië! We verwelkomen haar op Proserpine Airport, waarna we op de terugweg een tussenstop maken bij de Cedar Falls. De krachtige waterstroom die de weg eerder ontoegankelijk maakte is inmiddels verdwenen, en dus staan we met zijn drieën – en een honderdtal muggen – even later de waterval te bekijken. Dankzij Zus hebben we DEET bij ons om ons te beschermen tegen deze bijtgrage muskieten. Die avond maakt Zus kennis met ons onderkomen, en met de mensen die er zoal werken en wonen. De sfeer is gemoedelijk en gezellig. We lachen, praten, grappen, koken, en genieten van de maaltijd die we speciaal voor Zus bereiden. Het zal niet makkelijk worden afscheid te gaan nemen van deze plek, van deze mensen.
Snorkelen bij Hardy Reef
’s Ochtends checken we ruim op tijd in bij Whitsunday Cruises in Port of Airlie – voor onze dagtrip naar hun ponton, waar we zullen snorkelen bij Hardy Reef. Die dag is het bewolkt; geen regen, doch een vrij stevige wind zorgt voor een flinke deining aan boord, en we worden gewaarschuwd dat we een redelijke kans hebben nat te worden op het bovendek, waar we zitten. Gewapend met Primatour voorafgaand aan de trip, en gehuld in mijn regenjas, doorsta ik de zeereis. Hoewel Zus, ondanks het pilletje, tóch eenmaal braakt.
Op het ponton is het winderig. We verzamelen stingersuits en snorkelsets, en laten ons in de niet al te koude zee zakken. Opnieuw geniet ik van de geheimen die de zee onthult; het blijft adembenemend dat aan de oppervlakte van het water niets wijst op de wondere wereld die eronder schuilgaat. Ik zak onder water en blijk naast me gezelschap te hebben van een schildpad, die van me wegzweeft en in de felblauwe eindigheid vager en kleiner wordt tot hij uit het zicht verdwijnt. Rond het rif blijf ik hangen boven de meest prachtige koraalvissen in de mooiste kleuren en patronen; bordeauxrood met zalmroze; gestippeld; citroengeel met wit en oranje; lichtblauw; en dat alles in driedimensionaal, verstild beeld. We snorkelen twee maal, pauzeren met een lunch, en sluiten die dag af met een napoleonvis van meer dan een meter op armlengte afstand; het lila-kleurige fijne lijnenpatroon is wonderschoon op deze groenblauwe, kleurige, indrukwekkende vis. Ik wil het water niet uit maar het MOET; we zijn de laatsten die ons uit het water optrekken…