Verenigde Staten
Route 66
Amerika Route 66
8 maart 2007 – 26 maart 2007
8 maart: Amsterdam – Elkhart, Indiana
Om half 8 waren we al op Schiphol om ons nog 3 uur te vervelen, inchecken hadden we al via internet gedaan, en de bagage afgeven was zo gebeurd. Winkeltjes kijken is natuurlijk altijd goed, maar ook wel zo gebeurd. Dus na koffie en thee te hebben gehaald zijn we maar bij de gate gaan zitten. We waren op tijd geweest met inchecken, dus zaten we bij de ingang, wat helemaal niet verkeerd is, we konden de hele reis met onze benen languit, heerlijk. We vlogen langs Engeland, over zee, toen heel veel wolken en daarna zagen we sneeuw,heel veel sneeuw met af en toe een boom. We vlogen boven Canada richting Lake Michigan. En hoe dichterbij we kwamen de sneeuw bleef.
We kwamen om half 12 aan en hadden dus nog ruim de tijd om naar South Bend te rijden. Bij Alamo rent mochten we een mid-size auto uitkiezen, keuze was snel gemaakt want er stond een Chrysler PT Cruiser tussen en die vond Marco erg mooi. Daarna zonder uitgeprinte route’s, want die waren we kwijt, naar Elkhart gereden. Rond Chicago is het niet zo mooi. Wel typische woonwijken met houten huizen, allemaal verschillend. Meest met van die grote auto’s voor de deur, aan van die lanen recht toe, recht aan. Wel grappig om te zien. Hoewel de wegen droog waren was het landschap eromheen nog wit van de sneeuw, en met een zonnetje erbij was het best mooi rijden. Beetje heuvelachtig, typische schuren en houten huizen. En heel veel reclameborden helaas, want alles staat aangegeven dus ook ons motel. De Red Roof Inn in Elkhart, niet echt bijzonder maar wel goed. Ondertussen waren we al aardig moe en zijn we om 5 uur naar een restaurant gewandeld om wat te eten. Om 8 uur lagen we op bed, nog lang volgehouden.
9 maart: Elkhart, Indiana – Lincoln, Illinois
En om 4 uur ’s nachts waren we weer wakker. Dus na ons om en om gerold te hebben, was ‘t 7 uur eindelijk. Douchen en weer zonder route naar Middlebury. Maar dat is zo makkelijk, je gaat naar de tolweg pakt een afslag, je gaat rechtdoor en zo’n plaatsje is vaak maar één hoofdweg met afslagen en grote borden die je vertellen waar je moet zijn. Dus weer in één keer goed gereden, alleen moesten we naar een ander terrein van het bedrijf. We waren niet de enige, Nederlanders (natuurlijk) en Duitsers kwamen ook een camper halen. Maar ’t ging allemaal heel vlot. En nadat de man van Road Bear alles had uitgelegd mochten we gaan. Marco voorop en ik met de auto erachter. Hadden we dat maar andersom gedaan. Bij de uitgang van het terrein ging hij natuurlijk precies de tegengestelde richting in, als waar we vandaan kwamen. IK half naast de camper rijden maar kreeg niet echt contact. Toeter kon ik niet vinden. Maar met een kleine omweg kwamen we ook op de goede weg. Auto reed erg lekker moet ik toegeven. We zijn naar South Bend airport gereden want daar moesten we de auto terugbrengen. Hadden nog bijna een botsing, want Marco mocht een parkeerterrein niet op, vanwege de hoogte van de camper, en zette hem in z’n achteruit. Maar ik stond er vlak achter en daar achter weer een auto. Dus toen heb ik de toeter wel gevonden. In elk geval konden we de auto zonder schade inleveren en toen samen op weg naar Chicago om ’t beginpunt van Route 66 te vinden. Alleen ik en routekaarten gaan niet altijd goed samen, dus natuurlijk waren we er eerst voorbij gereden. Voordeel is wel dat Chicago-Downtown aan Michigan Lake ligt, dus naar het water en dan links of rechts lukt meestal wel.
Bij de University of Art was het beginpunt en die staat ook op de foto, maar waar de originele route heengaat konden wij al niet volgen omdat we te hoog waren met de camper. Dus verder gereden en toen we toch te ver waren hebben we nog een mooie foto gemaakt op ’t strand met het ijs nog in het water en de skyline van Chicago erop. Als het goed is staan we aan het eindpunt in onze badkleding op de foto op het strand van Santa Monica. Maar laten we daar eerst maar eens komen.
We hebben een stuk Highway genomen, de Interstate 55, en zijn er toen afgegaan.Volgens een route die in een boekje staat van 10 jaar terug moeten we nu weer op Route 66 zitten. En net toen we begonnen te twijfelen zagen we weer een bord met de historische route erop staan.
Ondertussen was het wel bewolkt geworden en begon het steeds grijzer te worden. En eigenlijk zonder eraan gedacht te hebben rijden we in Joliet de gevangenis voorbij waar Prison Break opgenomen is. We hadden het natuurlijk pas door toen we er voorbij waren, dus nog even gekeerd om foto’s te maken.
Toen boodschappen gedaan en de boodschappen worden helemaal naar de camper gebracht, dat is nog eens service! Aardige mensen allemaal. Toen zijn we van de route afgegaan en de I-55 weer opgegaan aangezien die zowat parallel loopt en een stuk sneller rijdt. Ondertussen was het namelijk al bijna 5 uur en we moesten nog een heel eind naar de camping die wel het hele jaar open was. De meeste zijn hier pas vanaf april open, dus moesten we nog zeker anderhalf uur rijden. Maar ondanks dat het donker werd en begon te regenen hebben we dit campinkje, McMillen’s Camp-A-While, gevonden. Wel heel klein en erg duur voor eigenlijk weinig tot geen faciliteiten, maar goed veel keus hebben we niet. Hopen dat ’t morgen wat droger weer wordt. We staan hier met nog 3 campers, waarvan er één al een poos staat zo te zien, ’t is echt heel klein. We hebben spaghetti gemaakt en het zal wel weer niet laat worden denk. Ook hebben we de routebeschrijvingen gevonden onder in de koffer! Lekker handig!
10 maart: Lincoln, Illinois – Stanton, Missouri
Vandaag waren we rond 5 uur al wakker, maar we hebben ’t toch tot half 8 weten uit te houden. Om maar gelijk in het ritme van hier te komen, het is nu 9 uur ’s avonds, en eigenlijk willen we gaan slapen maar dan zijn we weer zo vroeg wakker. Dus nog maar even volhouden.
In elk geval was het vanmorgen opgehouden met regenen, en werden we wakker in een steeds lichter wordende camper. De zon kwam op en er was geen wolk meer te bekennen. Bij ’t ontbijt kwamen we er achter dat we boter vergeten waren te halen, en ’t brood was van zichzelf al niet zo vers meer dus we hadden na 2 boterhammen wel genoeg. Om half 9 zijn we vertrokken van dit piepkleine campinkje waar we wel goudgeld voor moesten betalen. We zijn gelijk na getankt te hebben de I-55 opgereden omdat het landschap hier eigenlijk heel saai is. De wegen zijn recht toe, recht aan. Zover je kijkt overal zijn vooral graanvelden en schuren te zien. Als we vandaag maar voorbij St Louis kwamen, dan zou de route een stuk mooier worden. En konden we de originele route weer volgen.
Hoewel het vanmorgen nog behoorlijk fris was begon ’t al snel aardig warm te worden. Onderweg bij Subway lekkere broodjes gehaald en koffie en thee gedronken.
Voorbij St Louis naar een grote Wall-mart gegaan om inkopen te doen, zoals boter. Ik was alleen op de parkeerplaats en ook in de winkel de enige die nog met een winterjas aan liep. Het was behoorlijk warm geworden, ook omdat we nu alweer een stuk zuidelijker zijn. Maar dat merk je eigenlijk pas als je uitstapt. Mensen in T-shirt en zelfs korte broek, voelde me een beetje voor lul lopen maarja. Marco nog met het nummer voor pech onderweg gebeld. Want de camper wilde niet meer starten, alleen nog met de noodknop. Gelukkig konden we dit zelf verhelpen, Marco moest alleen de accukabels vast draaien, die waren tijdens het rijden los getrild, zodat ze weer contact maakte. Gelukkig.
Net voor Stanton hebben we de originele route weer opgepakt en het landschap is wat vriendelijker geworden, meer bomen, heuvelachtiger. Wel contrast met waar we vanochtend nog waren. Vooral leeg en als je door St. Louis rijdt kom je ook door woonwijken, ’t ziet er op eerste gezicht vest aardig uit. Aardige huizen met van die trapjes, alleen niet bijgehouden, afgebladderde verf en de één na de ander zit dichtgespijkerd. Daar wonen vooral de donkere mensen, en dat is zo jammer ’t kan er zo anders uitzien als ’t niet zo verwaarloosd zou zijn. Dat zag je in South Bend ook, op ’t oog een leuke wijk en ik denk dat, dat jaren en jaren geleden ook zo moet zijn geweest, zo zonde, ’t kan er veel mooier uitzien. Denk dat vooral de wat armere mensen er wonen, maar voor zulke huizen zouden wij ons krom betalen in Nederland. Houten huizen allemaal een andere kleur, met een trapje en soms een kleine veranda, tuintje eromheen. Alleen dat kennen ze hier niet echt, ik denk dat er hier niet veel hoveniers werken. Iedereen heeft gras om zijn huis met af en toe een schutting of een enkele boom en dat was het. Allemaal recht toe, recht aan lanen met bomen, een stoep en gras erom. Misschien dat er in rijkere wijken wat meer aan gedaan wordt, maar tuinarchitectuur kennen ze hier helemaal niet, dus als Marco nog eens hierheen zou willen emigreren denk dat ’t een gat in de markt is. Sowieso zie je hier eigenlijk alleen maar grote auto’s, jeeps etc. Enorme trucks die je voorbij komen alsof je 40 rijdt ipv 110, denk dat ze hier de begrenzer niet kennen. Verder zijn het allemaal aardige mensen hier, behalve dan dat mens van de Subway, die keek me aan alsof ze water zag branden toen ik vroeg welke saus erbij zou smaken. Ik vond ’t geen vreemde vraag, maar goed, over het algemeen is’t best grappig hier. Net als toen we de eerste avond in het restaurant gingen eten. Je besteld er drinken bij, ik een sappie en Marco fris en dat wordt constant bijgevuld, en daar betaal je niks voor. Na het eten koffie en thee besteld en de serveerster komt gewoon met de pot langs om bij te vullen.
Ook campings die ’t hele jaar open zijn. Als je niet voor 6 of 7 uur ’s avonds er bent kun je er gewoon op. Je moet alleen een formulier invullen. Je bent hier altijd welkom, maakt niet uit hoe laat. Hier zijn ze veel meer gewend om ver te reizen denk met camper of motorhome, veel meer ingesteld op dat soort dingen. Vanavond slapen we op de Stanton/ Meramec KOA Campground en morgen proberen we op Route 66 te blijven, en zien we wel waar we dan weer komen.
11 maart: Stanton, Missouri – Afton, Oklahoma
Vandaag begon weer zonnig, we zijn rond half 9 gaan rijden en zouden zo veel mogelijk op de route blijven. De route is en begint hier ook heel lieflijk, je komt door leuke stukjes. Als je over de Interstate rijdt is het alleen maar snelweg en bij de exit-borden reclameborden en een nogal ongezellig centrum, meer zie je niet. Het centrum bestaat ook vooral uit eetgelegenheden, supermarkten en autobedrijven. Daaromheen zijn de woonwijken en voor het landelijke moet je toch echt de Interstate af. Het was heel gezellig rijden, koeien in de wei, leuke kronkelende weg en landelijke huisjes verspreid. Af en toe kom je wel door echt verwaarloosde gebieden en je ziet ook echt heel veel stacaravans waar mensen in wonen. Je hebt ze ook in een soort wijken bij elkaar maar ook langs de weg.
Het was wel een heel gezoek om op de goede weg te blijven, meestal stond pas een stuk na ’t kruispunt ’t bord met de route erop. Maar goed met de routebeschrijving en de kaart bij de hand ging het aardig. Wat ons vooral opviel was dat er wel heel veel bomen waren maar dat er ontzettend veel dood hout in zat. En ’t leek wel of er een storm heeft huisgehouden want takken die afgerukt waren en onder bomen lagen en gespleten bomen, ze stonden echt overal. En dat bleef eigenlijk in heel Missouri vanaf waar we vertrokken waren.
De lucht ging ook betrekken, hoewel het bij St. Louis nog hartje zomer leek, was ’t nu grijs. En door alle dode bomen zonder kleur en op ’t laatst veel huizen die hun originele kleur ook verloren hadden, werd het landschap steeds triester. Terwijl het er in ’t zonnetje en als alles een beetje groen is er toch een stuk vriendelijker uit moet zien.
Na de zoveelste keer over en onder de Interstate geweest te zijn en de route opnieuw te zoeken, begon ik ’t een beetje zat te worden. Want ik las meer de route als dat ik er wat van zag. En’t landschap werd je ook niet vrolijk van, misschien dat, dat verandert als we een andere ‘state’ in zouden rijden. We zijn een heel klein stukje door Kansas gereden en toen reden we Oklahoma in. En ’t is vreemd maar er waren bijna geen dode bomen meer. Wel sommige bomen waar takken aflagen of die gespleten waren, maar ’t zag er wat opgeruimder uit. En het landschap veranderde ook redelijk snel. Het uitzicht werd wat weidser en de huizen hebben hier vaak vee, dus een stuk land met een hek eromheen. De eerste cowboy al snel gezien. Dat is nou het leuke aan deze route, geen dag is hetzelfde, elke keer ben je weer verbaasd. Alleen het weer, ’t was nu echt grijs en het begon, jawel, te regenen! In het boekje stond dat Miami een leuk plaatsje zou zijn dus zochten we daar een camping. Maar de enige camping die we zagen lag midden in het stadje en zag eruit als de parkeerplaats van een enorm hotel. Dus daar hadden we geen zin in, we zijn doorgereden en bij een klein plaatsje een camping gezocht. We vonden er één in de ‘Woodalls’ met lakeside, Grand Country Lakeside RV Park, en dat leek ons wel wat. En dat was ook zo, bij de receptie stond een bordje met ‘knock loud’ dus dat deden we en er kwam een oud mannetje aan. Eigenlijk wilde hij ons bij de andere campers zetten omdat dan de rest van het terrein niet gebruikt zou worden terwijl wij net om een plekje aan het meer hadden gevraagd. Maar opeens bedacht hij zich en zei: I have a really nice spot for you. De reden dat we niet bij het meer konden staan was doordat het nogal veel geregend had, de grond was nogal sompig, dus. Maar dit plekje was iets dichterbij het meer, en we stonden daar echt mooi. Mooi groot terrein met wat bomen en uitzicht over het meer.
We zijn eerst een stukje gaan lopen, videocamera mee. En ik zei al dat de mensen hier vriendelijk zijn, nu kwam het mannetje in zijn golfkarretje, met zijn gereedschap achterop, helemaal naar ons toe gereden om 2 foldertjes te geven. Dan konden we zien wat er nog allemaal in de omgeving te zien was en hoe groot het meer is. Hij zei dat er gister Duitsers waren die net als wij route 66 reden. En dat wij de eerste Hollanders waren dit seizoen. Schattig mannetje.
12 maart: Afton, Oklahoma – Chandler, Oklahoma
Vanmorgen hebben we een stukje door het bos gelopen. Dieren kijken maar die hebben we niet gezien, hadden we misschien vroeger moeten opstaan. Wel sporen gezien, maar beren komen hier niet voor. Om een uurtje of 10 zijn we gaan rijden. We bleken aan het begin van een heel toeristisch stukje Afton te zitten,met veel campings, bootverhuur en strand langs het meer. Dat hadden we gister nog niet gezien omdat we vanaf de andere kant waren aangekomen. Het landschap veranderde nog steeds. Weet niet of het hier al de ‘prairies’ genoemd wordt, maar het is heel veel weiland met heel veel koeien, en boerderijen met witte hekken. Ondertussen kwam de zon al aardig door en werd het steeds warmer. We hadden onze trui al door een T-shirt vervangen en de zonnebril al binnen handbereik.
Je ziet hier zoveel kalfjes lopen. Ik denk dat de koeien hier niet zo oud worden. Ja degene die drachtig zijn. We zijn even gestopt bij een weiland, maar ze zijn zo bang, als je beweegt rennen ze al weg. Maar schattig dat ze zijn.
Ook zijn we naar Totempole Park geweest. Een stukje van de weg af en dan ga je echt over heuvels en door dalen heen. En dan ineens staat er een heel snoezig huisje met daarnaast inderdaad een enorme totempaal, hij was dan ook 30 meter. We zijn even gestopt om te kijken. Er waren nog wat meer kunstbeelden in de tuin neergezet en er was een klein museumpje met een bordje: ‘Altijd open, behalve bij extreem slecht weer’. Het leek gesloten maar de deur was wel open, en er zat een heel aardig ouder vrouwtje binnen, die ons alle informatie gaf. Zelf woonde ze al haar hele leven aan de ‘66’. Maar ze had zich nog nooit gerealiseerd dat het een historische route was, totdat ze hier ging werken en er zoveel toeristen uit de hele wereld kwamen alleen maar om die route te rijden. Vroeger was ze zelf ook wel eens met de kinderen naar Californië gereden, maar daar stond ze dus nooit bij stil. Leuk om even met haar gepraat te hebben.
Weer op de route kwamen we natuurlijk een Subway tegen en dus even stoppen om weer een lekker broodje te halen. Maar deze Subway was echt grappig, bij de meeste wordt je door jong, snel en ongeïnteresseerd personeel geholpen. Dat was bij deze wel anders. Er stonden 2 echt bejaarde dames en 1 wat jongere achter de desk. Er waren maar twee mensen voor ons die geholpen werden, dus dachten wij, we zijn zo aan de beurt. Maar nee, alles ging hier ook twee keer zo langzaam. Broodje werd gepakt, gesneden en klaargelegd, en dan het volgende broodje. En dan moet het beleg er nog op. Eigenlijk klopt er iets niet aan dit plaatje want Subway staat toch een beetje bekend als gezonde fast-food keten, en dan verwacht je niet 2 bejaarde besjes die je helpen. We moesten wel een beetje lachen, en hoewel alles wel heel langzaam ging, hadden ze wel interesse, want ze namen meer de tijd. Maar mochten er meer dan 2 mensen voor je staan ben ik bang dat je er wel een half uurtje staat te wachten. We hebben de camper tussen de weilanden geparkeerd en daar ons broodje gegeten.
Toen onderweg naar Tulsa, stad. Routebeschrijving al op schoot maar dat bleek niet nodig te zijn in Tulsa wordt ’t de hele tijd keurig aangegeven. Dat is lekker. Hoewel ze hier bijzondere musea hebben, hadden wij er niets aan aangezien op maandag dat soort dingen allemaal dicht zijn. Wel zijn we naar de ‘Counsil Oak’ gegaan. Dat is een beroemde eik, omdat daaronder de eerste vergadering onder leiding van een opperhoofd is belegd in 1836. Dat heeft-ie allemaal al meegemaakt. Nu stond er een hek omheen. Maar hij doet het nog steeds aangezien hij helemaal vol knop zat, ergens in een rustige laan. Bijzonder.
Toen weer doorgereden de stad uit, veel kleine plaatsjes door, en in Chandler aangekomen bij Oak Glen RV and Mobile Home Park, een klein RV-park. De eigenaar, die ook in een caravan woont, ziet er nogal stoer uit, paardenstaart, tand uit zijn mond. Maar toen ik even ging douchen stond erbij de wc een potje met vogelzaad en er hingen afbeeldingen van allemaal geschilderde vogeltjes. Verder is er weinig lieflijks aan, maar dat is wel grappig.
Toen we net aan het koken waren kwam er nog een trailer het terrein op.Die kwam naast ons staan, daar is onze camper dus niks bij hé. Even met die mensen staan praten, zij zijn ‘fulltime travellers’ . Ze waren in oktober vertrokken vanuit Idaho naar de warmte maar die hadden ze tot nog toe nog niet gevonden. Zelfs in Californië hadden ze het koud en waren de golven ongekend hoog, wel mooi zeiden ze. Ze kwamen nu uit het gebied waar wij heengaan en daar is het nog een stuk kouder, omdat het hoger ligt als hier. Het is hier pas sinds 2 of 3 weken warm aan het worden. En het viel mij vandaag op dat, ondanks dat het vandaag zeker warmer dan 21 graden was, waren de meeste bomen nog kaal. Alleen het gras is wat groener, en pas sinds Tulsa zie je bomen in volle bloesem staan. Daaraan kun je zien dat de winter nog niet zo lang weg is. De bloesem is wel erg mooi, hoor.
13 maart: Chandler, Oklahoma – El Reno, Oklahoma
Vanochtend was het nog grijs toen we wakker werden van de eerste pick-ups die het terrein afreden, waarschijnlijk naar hun werk. Wel grappig allemaal stoere bouwvakkers, komt er ineens een grote man met staart aanlopen heeft-ie een piepklein hondje aan de lijn, schattig. We zijn Chandler ingereden, toen begon de zon al te schijnen, en naar het ‘Old pioneers museum gegaan. Beetje oubollig museum, maar wel leuk om binnen te kijken. Daarna de hoofdstraat doorgelopen en werden we aangesproken of we wat zochten, blijkbaar zien we er echt uit als toeristen. Onderweg nog gestopt bij de ‘Round Red Barn of Arcadia’ maar die was helaas dicht. Daarna over heuvelachtige weggetjes doorgereden naar Oklahoma-city waar de ‘big land run’ uit 18zoveel heeft plaats gevonden.
Het voordeel van steden in Amerika is dat ze altijd uit ‘blocks’ bestaan, dus dat het heel makkelijk is iets te vinden, zelfs als je verkeerd rijdt.
Wij zijn naar het ‘Meriad Park’ gegaan daar zijn de botanical gardens in een soort omgevallen ‘zoutvat’. Daar waren we wel benieuwd naar. Gelukkig konden we op een parkeerplaats aan het park parkeren want de meeste plekken waren garage’s waar wij niet in konden. Snel even broodjes gesmeerd en die in het park opgegeten. Wel eerst even onze schoenen omgeruild voor slippers en T-shirts aangedaan want het was al behoorlijk heet geworden. Alleen bij de botanical gardens hadden we pech, daar werd aan gewerkt en gingen pas in april open. Ja, dat heb af en toe je als je voor het seizoen gaat reizen. Verder door het park gelopen waar heel veel schildpadden in en langs het water zaten te zonnen.
Toen een stukje de stad ingelopen op zoek naar een winkelstraat, maar zoals wij dat kennen hebben ze dat hier helemaal niet. Het zijn allemaal blocks waar je, je auto parkeert, echt gezellig,nou nee. We zijn naar Bricktown gelopen, hebben het honkbalstadion gezien en toen langs een wat gezelliger stukje met eettentjes weer terug. Eigenlijk zochten we het Visitor Centre om te vragen naar een internetcafé. Want bij de meeste campings heb je alleen wire-less. Het Visitor Centre lag dichterbij dan we dachten, want het was bijna tegenover de parkeerplaats. In zo;n enorm gebouw dat hermetisch dicht lijkt te zitten. Je ziet alleen spiegelende ramen en je begint jezelf af te vragen of je hier wel moet zijn of dat het eigenlijk voor ‘business-people’ bedoeld is. Het lijkt allemaal heel koud en afstandelijk maar doe je de deur open hoor je meteen: Hey good afternoon, how are you? Can I help you? Heel vriendelijk kregen we uitleg waar we alles konden vinden. En internetten kon bij FedEx 2 blocks away. Daar zijn we maar even heengegaan om een berichtje te sturen naar iedereen.
Toen weer terug naar de camper. Bij ’t uitrijden van de parkeerplaats zei de jongen in het hokje: Have a nice day! En mochten we zonder te betalen doorrijden. Aardige mensen zeg. Toen we weer back on track waren, kwamen nog een stuk historisch gebied van de stad. Zeg maar een villawijk, en het waren geen kleine huizen die hier neergezet zijn. Je rijdt eigenlijk zo uit Downtown door een woonwijk met allemaal bloesembomen en mensen die hun tuintje maaien, maar het is nog steeds stad. En daarbuiten heb je weer die lelijke strips met één en al reclameborden en fast-food ketens. We hebben de interstate weer opgepakt en reden de stad uit. Ondertussen werd het al behoorlijk laat en zijn we bij El Reno bij Hensley’s Best Western RV Park gestopt. Je parkeert je camper hier eigenlijk in de achtertuin van ’t motel, en het was niet echt goedkoop. Maar ze hadden laundry en we wilde graag wassen. Bij de receptie vertelde ze dat het hot breakfast ook voor de mensen van het RV Park was. So, wat een luxe, dat is wel lekker een keertje geen ontbijt hoeven maken. ’s Avonds ‘lekker’ de was gedaan, en voor ’t eerst vielen we niet om half 9 al in slaap, maar hebben we het tot half 11 uitgehouden.
14 maart: El Reno, Oklahoma – Amarillo, Texas
Vanochtend eerst lekker ontbeten in ’t motel met scrumbled eggs, toast, jus, koffie en thee en een broodje met een soort ragout. De tv stond aan dus we konden gelijk het weer kijken, en deze hele week zou het nog zonnig en warm zijn. Dan zijn wij natuurlijk allang weer weg maar het is een goed teken. Vanochtend was het in ieder geval nog grijs en mistig toen we El Reno verlieten en de 66 weer opzochten. Het landschap was wat weidser geworden, met vooral uitgestrekte vlaktes waar koeien oplopen, en hier en daar een ranch. De weg staat hier slecht aangegeven. Dus we moeten het echt van de beschrijving uit het boekje hebben en dat gaat ons aardig af. Hier gaat de 66 weer nogal wat onder of boven de I-40 langs, en na de tiende keer de weg zoeken ga je wel naar de Interstate verlangen. In elk geval is het zonnetje gaan schijnen, en dat is zo gebleven de rest van de dag.
In Clinton zijn we naar het Route 66 museum gegaan, ziet er al mooi uit van de buitenkant, het is klein maar wel mooi van binnen. We moesten natuurlijk ’t gastenboek tekenen, dat vragen ze overal waar je komt, en zagen dat er gisteren nog meer Nederlanders ’t museum bezocht hadden. Verder natuurlijk Duitsers, we zagen mensen uit Italië en zelfs Japan. We kregen een discman mee en konden beginnen. Het is wel lastig luisteren en lezen tegelijk, ’t is beter eerst te wachten tot die vent alles heeft verteld en daarna pas zelf te lezen. Leuk museum en gelijk wat gifts voor thuis gekocht. In de camper gegeten en Richard gebeld om hem te feliciteren met z’n verjaardag. En toen weer verder gereden. Al snel de Interstate opgezocht omdat het totaal niet opschoot en de originele route in een zandpad zou veranderen, een heel stuk. Bij Elk city er weer af en inderdaad dat was een city zoals elk ander. Het landschap begint nu steeds kaler te worden en de kleine plaatsjes waar je doorheen komt steeds verwaarloosder, oud en verlaten. Veel oude gebouwen, ook veel dichtgespijkerd. De weg is breed in zo’n dorpje, maar er is niets, en de reclameborden die er nog staan zijn van dingen die er helemaal niet meer zijn. Een gedeelte van vroeger met een motel, was nu een garage vol met oude spullen, ’t ziet er wat afgelegen en troosteloos uit. Dat staat ook in het boekje. Niet alleen de Interstate heeft er aan bij gedragen dat de kleine dorpjes, waar de route doorheen kwam, bijna geen inkomsten meer hadden. Ook konden veel kleine bedrijfjes gewoon niet op tegen die grote bedrijven. En veel mensen die hier toch nog wonen zitten behoorlijk in de schulden, waardoor zelfmoord en criminaliteit steeds gewoner worden, wat zonde toch. Je wilt toch geen land dat alleen bestaat uit Mc Donalds, Taco Inns en All Days?? Alles kun je hier met de auto doen, we hebben zelfs al een drive-thru pharmacy gezien!! En welgeteld 3 fietsers, waarvan 2 wielrenners.
Wat ook opvalt is dat wij het mooi weer vinden dus als we ergens aankomen en het is nog warm zetten we de stoelen buiten en eten we lekker voor de camper. Maar we zijn elke keer de enige, je ziet bijna niemand, iedereen gaat z’n camper in, doet de gordijnen dicht en zet waarschijnlijk zijn tv aan. ‘t Scheelt natuurlijk dat wij die niet hebben. Misschien komt het wel omdat het, het grootste gedeelte van het jaar behoorlijk warm is, ik weet het niet.
In Sayre kwamen we een mooie muurschildering tegen en zijn we gestopt om er een foto van te maken. Het bleek de muur van een klein barretje te zijn. Die er ook maar even op zetten. We stonden nog wat te kijken toen er een jonge vent naar buiten kwam, hij keek ons even aan en vroeg toen: Are you travelling? Where are you going to? Daarna stelde hij zich voor en deden wij ons verhaal. Hij was opgegroeid in Californië, maar woonde nu hier omdat het barretje van zijn vriendin was. Het is hier veel rustiger en wel afgelegen, hij woonde vlakbij. Verder wenste hij ons een goede reis en moesten we een beetje uitkijken voor ‘mean’people, most of them are good , but there always some bad. Was een leuk gesprek, jammer dat we hem niet gezegd hebben dat zijn muurschildering in ’t boek staat en dus echt ‘famous’ is in Holland.
Weer verder door nog 2 piepkleine dorpjes en zo reden we Texas binnen. Het landschap was al weids maar nu rijd je echt door de prairies, met aan de ene kant telegraafpalen en natuurlijk de Interstate aan de andere kant. We hebben wel wat RV Parken gevonden, maar zoals alles hier stonden we dan op verlaten stukken land met hier en daar een camper, die er zo te zien al even staan. Dus zijn we maar doorgereden naar Amarillo. Daar konden we uit genoeg campings kiezen, helaas allemaal langs de Interstate dus die hoor je goed. Het is de Sundown Campground geworden, de eigenaar is erg aardig. We mochten gratis internetten en zelf een plekje uitzoeken op het park. Eigenlijk is het een vierkant stuk land, waar je allemaal in een rijtje staat, net als een parkeerplaats. Maar goed we blijven geen week, morgen gaan we wat dingen doen in de omgeving, dus doen we wat rustiger aan. Weer lekker in ’t zonnetje gegeten, maar het koelt snel af, dus nu zitten we weer binnen te lezen en te schrijven. Ga zo maar aan de kaarten beginnen.
15 maart Amarillo, Texas – Tucumcari, New Mexico
Vanochtend redelijk vroeg opgestaan, toast gemaakt, we hadden geen boter meer vandaar. We hadden ons luchtig aangekleed aangezien ’t gister nogal warm was, maar daar vergiste we ons in. Er was wind opgestoken en die was niet warm. Als eerste naar de Cadillac Ranch gereden, dat was vlakbij onze camping kwamen we achter. Het is een ‘tribute’ aan Route 66, dus dat moet je gezien hebben. Ze hebben in een weiland een aantal Cadillacs, met hun neus in de grond, schuin rechtop gezet. En er spuitbussen bij gezet, alle bezoekers mogen er wat opspuiten, alleen vonden we geen volle meer. De koeien staan er gewoon bij te grazen, dat is wel grappig.
Daarna zijn we naar het Palo Duro Canyon State Park gereden. Deze 2de grootste canyon van de US werd uitgesleten door de Dog Town Arm van de Red River. Eigenlijk rijd je door een heel plat landschap, alleen maar weides en koeien. Je verwacht hier helemaal geen canyon. Hij is dan ook bij ‘toeval’ ontdekt, oké de indianen hadden hier al eeuwen geleefd, maar die zijn verjaagd doordat de ‘white men’ alle bizons uitroeide en ze geen nieuwe voedselvoorziening hadden. Daarna is hij herontdekt door natuurlijk een ‘white man’. Als we er bijna zijn komen er inderdaad scheuren in het landschap en zie je stukken uitgesleten rots. Eigelijk kom je boven aan en kijk je opeens uit over een vlakte die veel dieper ligt. Dat komt ook omdat je in Texas ongemerkt al een stuk hoger zit dan zeeniveau. Maar doordat alles plat is merk je daar niets van. Behalve nu. We zijn met de camper naar beneden gereden. En eigenlijk is het een soort mini-canyon waar ze een vakantiepark van hebben gemaakt. Ergens wel leuk, maar het ruige is er wel een beetje vanaf. Overal picknickplaatsen, uitgezette loop- en fietspaden, campingplaatsen, zelfs een theater. Oké dit is maar een klein gedeelte van de canyon, maar wel het mooiste deel. We hebben de camper neergezet en zijn een 2-mile Round trail gaan lopen, alleen liep deze niet echt Round, waarschijnlijk bedoelde ze daar iets anders mee (of zijn wij verkeerd gelopen). Maar wij kwamen een stuk verder uit en toen stopte de trail er gewoon mee. Dus konden we het ‘hele end’ weer teruglopen. Zelfs nog herten gezien, die werden constant opgejaagd door gillende kinderen en op mountainbikes scheurende families. Daarna hebben we even wat gegeten op een picknickplaats maar het was erg koud, door de wind. De lucht begon te betrekken dus zijn we langzaam weer de canyon uitgereden.
Nog even bij het Visitor Centre langsgegaan om te kijken hoe het is ontstaan en hoe oud het is. De onderste rode laag is 225 miljoen jaar oud, daarna krijg je de bruine laag in de periode van de dinosaurussen en tenslotte de oker laag die was maar 2 tot 10 miljoen jaar oud. In de tussentijd zijn er wel verschillende klimaten op die plek geweest van hele natte jaren tot verschrikkelijke droogte. Archeologen hebben ontdekt dat er vanaf 12 duizend jaar terug mensen in leefde. Verder hebben we bij de uitgang nog een ‘Long Horn’ op de foto gezet.
Toen terug naar Amarillo gereden, de eerste vinexwijken rond de stad worden snel zichtbaar. Het zijn eigenlijk de eerste die we zien, vooral grote villa’s allemaal dezelfde in keurige rijtjes. En van steen. Veel oudere huizen die we gezien hebben zijn van hout met veelal veranda’s, maar deze huizen lijken meer op die we ook in Nederland zien. Denk dat Amarillo steeds groter en groter aan het groeien is, in een hoog tempo. Dat zie je ook aan de bedrijven rondom de stad, allemaal nieuw op kale stukken land. Nog niets eromheen. Sowieso is het erg kaal, en vraag ik me af waar de bomen gebleven zijn. Maar het zal wel bij het landschap horen.
De Interstate weer gevonden en verder naar ’t westen. Vandaag naar New Mexico. Het was al half 4 toen we gingen rijden, dus we zullen weer niet vroeg op een camping staan denk ik. Maar 1 voordeel de staatsgrens tussen Texas en New Mexico is ook gelijk een tijdgrens . Dus daar konden we ons klokje een uur terugzetten en ‘wonnen’ we weer een uurtje. Route 66 ligt heel deze route echt naast de Interstate, soms is het gewoon de Interstate, en dat is eigenlijk wel jammer.
Toch als we dichterbij de grens van New Mexico komen, komen er in ’t gele gras langzaam een soort struikjes. En vlak voor de grens zien we aan de rechterkant opeens een tafelberg!
De desert is dichterbij dan je denkt, want voor je het weet gaan we de diepte in en laten we het hoger gelegen Texas, met z’n gouden velden, achter ons.
Het landschap veranderde eigenlijk gelijk in rode aarde met heel veel bosjes en hier en daar lage bergen. Ook hier staan koeien en paarden maar die zie je bijna niet door de struiken.
Over de staatsgrens is er gelijk een piepklein Visitor Centre, waar je gratis koffie krijgt. Wat een aardig welkom. Je wordt erop geattendeerd dat je horloge een uur terug moet, en je krijgt een folder mee over New Mexico. Een Amerikaan die voor ons staat zegt dat hij dit nog nooit heeft meegemaakt langs de snelweg, een rest-area met mensen erin.
We pakken Woodalls er weer bij en kijken uit welke campings we de keuze hebben. Dat zijn er aardig wat in Tucumcari, dus het zal wel een aardig groot plaatsje zijn.
Het plaatsje ziet er op het eerste gezicht best aardig uit. Het doet me zelfs een beetje aan Mexico zelf denken. Overal lage en gekleurde huisjes en je ziet wat meer indianen, tekens en winkeltjes langs de weg. Morgenochtend gaan we het wel bekijken nu naar de camping, de KOA of Tucumcari, want het is al half 7 en we moeten nog gaan eten, douchen en over de camping wandelen,etc.
16 maart: Tucumcari, New Mexico – Santa Fe, New Mexico
Het was weer grijs vanmorgen, maar dat zegt hier niets over de rest van de dag. De wind is in elk geval gaan liggen, dus ’t voelt buiten een stuk aangenamer aan.
Om half 9 konden we ons ontbijt ophalen, maar om 7 uur waren we al wakker, waarschijnlijk weer door het tijdsverschil. Het ontbijt was niet veel, 2 warme broodjes met een soort ragout en ik had een sausage en Marco bacon and eggs. Maar allebei in ’t mini, we hebben zelf brood erbij gepakt.
Er zaten wel 2 leuke katten om de hoek.
Daarna zijn we gaan rijden, eerst Tucumcari nog even in om een foto te maken van de mooie muurschilderingen. Daarna bij een tipi-giftshop gestopt. Zoals alles hier lijkt het dicht, maar er staat een bordje met open, en dat is dan ook zo. Alleen in Nederland zetten ze wat spullen buiten de winkel om te laten zien dat-ie open is, hier niet. Er zat een oudere man in de winkel met z’n hondje. Hij en het hondje op schoot of naast hem en dat werd heerlijk geaaid.
We hebben hier een mini-tipi gekocht voor Ma en Tom, waar een soort scentet wood in kan doen, zodat het lijkt alsof hij rookt.En voor mezelf een windvanger,deze maakt een mooi geluid als de wind waait, heel vriendelijk en zacht.
Eigenlijk vond ik alles hier vrij goedkoop, maar dat komt ook omdat het een klein plaatsje is waar niet veel te doen valt. De meeste toeristen zullen wel doorrijden en dat is eigenlijk heel jammer.
Daarna doorgereden naar Santa Rosa, dat bekend staat om zijn meertjes. Er zijn daar natuurlijke waterbronnen en dat verwacht je niet in zo’n droog gebied. Even bij het Visitor Centre gestopt en toen naar de ‘Lakes’. Het is heel klein allemaal, maar wel bijzonder voor hier, denk.
Voorbij Santa Rosa ga je eindelijk een stuk van de Interstate af, en rijd je naar het noorden. Dit is de route zoals die voor 1937 liep, met een omweg naar Albuquerque dus. Maar wel een hele mooie.
De wolken waren weer bijna allemaal verdwenen, en ’t begon al weer aardig warm te worden. Het wordt ook wat heuvelachtiger en in de verte zien we zelfs sneeuw op de bergen liggen. Erg mooi hier zeg.
Dan gaat de weg bij de volgende Interstate eigenlijk links, maar wij zijn naar rechts gegaan. Naar ‘klein’ Las Vegas, dat is een klein stadje met een historisch centrum en daar zijn we wel benieuwd naar. Ook hier als je binnenkomt rijden een beetje vervallen huizen en overal ligt er rommel omheen. Gewoon verder de bordjes volgen en dan is er opeens een klein park met een paar straten met oude huizen. Dat zijn we nog niet veel tegengekomen. Het ziet er ook gezellig uit, ’t wordt ook bijgehouden, en de huizen zijn in vrolijke kleuren geschilderd.
We zijn door het centrum gewandeld en hebben koffie en thee met een broodje bij het plaatselijke coffee huis gehaald. In ’t park opgegeten.
Daarna nog een Art and Stones winkel bekeken en die was inderdaad 2x zo duur als het winkeltje in Tucumcari! Wat toeristischer, maar ze hadden wel veel. Toen weer terug en richting Santa Fe gereden. Voor Santa Fe is nog een nationaal historisch park en dat wilde we ook nog even bekijken. Net op tijd want het was al 4 uur en om 5 uur sluit het park, maar de man bij het Visitor Centre zei dat we ’t makkelijk in een uur zouden redden, dus hebben we op ons gemak rond gekeken. Het is een soort ruïne, en rond 1500 hebben hier mensen gewoond. Wel hadden ze het een beetje opgeknapt zodat het weer toonbaar werd. Zodat je, je een voorstelling kon maken hoe het er vroeger uitgezien moet hebben. Gelukkig stonden er overal plaatjes bij.
Terug op de parkeerplaats stond er nog een Road Bear camper en nu zaten er ook mensen in.Ze wilde net wegrijden, maar toen ze zagen dat wij ook naar de camper liepen spraken ze ons aan. Ze kwamen uit Friesland en hadden net de wat zuidelijkere staten achter zich gelaten. Ze wisten te vertellen dat het hier 2 weken geleden nog gesneeuwd had, en dat ‘t mooie weer nu pas een beetje op gang kwam.
We hebben onderweg inderdaad sneeuw in de berm zien liggen, maar waren in de veronderstelling dat, dat kwam omdat we wat hoger zaten. Zij sliepen alleen soms op parkeerplaatsen van grote supermarkten of op een ‘staatscamping’, omdat dat gratis is of een stuk goedkoper. Maar wij staan liever op een ’gewone’ camping, zeker omdat ik het niet prettig vind om ergens alleen te staan zonder voorzieningen.
We hebben elkaar een goede reis gewenst en zijn toen naar Santa Fe gereden.
De campings gaan hier allemaal net open, het seizoen is eigenlijk net begonnen. De camping waar we nu op staan, Rancheros de Santa Fe Campground, is pas sinds gister open tot november. De eigenaren vertelde ook dat het hier nog steeds kon gaan sneeuwen, maar nu bleef het waarschijnlijk wel even mooi. Verder verschijnen er net voor Santa Fe allemaal huizen in de heuvels, en dat zijn geen kleintjes. De buitenkanten zijn wel allemaal van leem, in vrolijke kleurtjes en in een leuke, ik denk, ‘Mexicaanse’ stijl gebouwd. Omheiningen zijn ook allemaal lemen muurtjes en ’t ziet er gezellig uit. Je zou bijna zeggen dat je in een heel ander land bent, maar ook dit is Amerika.
Voor het eerst krijg ik echt een vakantiegevoel, ’t warme weer , vriendelijke mensen, ’t lijkt wel een zomervakantie. Vanavond zijn we weer buiten gaan eten en heeft Marco eindelijk een vuur aan kunnen steken.