Tobago
Mouth, small heart
Elke stap is het begin van een nieuwe reis. Zo luidt een of ander gezegde wat ik hoogstwaarschijnlijk niet helemaal correct quote, maar wel inhoudelijk erg goed vind. Op Tobago was dit voor mij zeker van toepassing.
Na altijd eigen vervoer te hebben gehad op Curacao was ik op Tobago geheel aangewezen op openbaar vervoer en andere methoden. Beiden kan mooie verhalen opleveren, een Antilliaanse auto is namelijk meestal niet te vergelijken met een Nederlandse auto en liftend door Tobago of met de bus levert ook interessante situaties op.
De gemiddelde Tobagiaan verdient zo rond de € 500 per maand en dan heeft hij/zij toch een behoorlijk betaalde baan. Om de een of andere reden zijn de prijzen van auto's eerder te vergelijken met wat wij hier in Nederland betalen voor een auto en ben je al snel meerdere jaarinkomens kwijt voor een tweedehands auto. Vandaar dat de heilige koe nog als een raspaardje wordt behandeld!
Slechts één van mijn collega's had, naast de eigenaar van de duikshop, een eigen auto, namelijk Mouth. Zijn daadwerkelijke naam ben ik inmiddels al weer vergeten, maar iedereen noemde hem Mouth. Dit kwam niet zozeer door de omvang van zijn mond, maar eerder door zijn brutaliteit. Hij stond met zijn 22 jaar dan ook wel bekend als de deputy mayor van Speyside omdat hij altijd wel iets beter wist dan wie dan ook en volgens eigen zeggen alles wel zou regelen. Een vriendin had hij niet, ten minste niet een vaste of een levende. Zijn enige grote liefde was een champagne kleurige Mitsubishi Charisma uit 2002. Nog nooit heb ik iemand met zo veel liefde en aandacht een auto zien behandelen. Zelfs tijdens werktijd kwam het regelmatig voor dat Mouth zijn vriendin stond te soppen.... Elk boutje, moertje, rubberje, stukje leer, je kunt het zo gek niet bedenken, het werd met de grootste aandacht onderhouden en het interieur werd fris gehouden met een breeze one-touch. Ik had nog nooit een auto gezien waarvan de motor zo ontzettend glimmend was, zelf onder de motorkap werd alles geboend en gepoetst.
Nou bleek Mouth niet de enige persoon te zijn met deze obsessie. Het overgrote deel van het wagenpark op Tobago, zowel jong als oud, verkeert in perfecte staat. Mouth had zijn auto niet bestickerd met een naam, maar zeker de helft van alle auto's op Tobago had een of andere benaming, religeuze zegen, of andere uitspraak op de ramen geplakt. En desondanks het feit dat je op de kronkelende asfaltweggetjes niet veel harder zult kunnen dan 60, met die snelheid stort je je al met doodsverachting over nauwe wegen en langs ravijnen zonder afrastering, is het erg populair om je bolide op te voeren of met een race-kit te verfraaien.
Één van mijn meest bizarre lift sessies was ook in zo'n opgevoerde wagen. Nadat ik een dag naar de hoofdstad was geweest om inkopen te doen, moest ik terug naar mijn kleine vissersdorpje aan de noordkust. Na enige tijd bij de liftersplek gestaan te hebben, stopt een auto voor me die niet zou mistaan op een race circuit met luide stampende muziek. "Waar moet je naar toe?" "Ik moet naar het platteland, Speyside" "Ok man, ik breng je voor TT$ 200,- , je weet toch." Na nog wat van de belachelijk hoge prijs te hebben afgekregen, gaan we op weg. Al direct komt natuurlijk de vraag wat ik hier doe en hoe het komt dat ik hier als blanke woon. Vervolgens wordt hem duidelijk dat ik alleen ben, waarna hij direct naar zn broekzak grijpt en...... begint te bellen. Hij drukt me die telefoon in m'n handen en voor ik het weet heb ik een zwoele stem aan de telefoon die vraagt of ik haar meerdere plezieren wil doen, maar het eerste verzoek was om langs te komen. Niet erg gediend van deze gekke poging tot het aanbieden van een prostituee, hang ik simpelweg op. Mijn chauffeur probeert me nog een paar keer over te halen, maar geeft uiteindelijk op. Zijn volle aandacht is op dat moment bij het verkeer. Daar waar ik met mijn huurauto niet harder rijd dan 50, daar scheurt hij als een volleerd rallyrijder door de bochten met 90 km per uur. Gelukkig ben ik niet bang aangelegd, maar de zenuwen gieren me door de keel. Opeens schieten we een klein zijweggetje in wat ik totaal niet ken en komen we midden in de bush bush. We stoppen voor een huis.... hij moet even "iets" ophalen. Al gauw komen er twee jongens uit het huis gelopen en stappen plompverloren in de auto. Nog een paar minuten later komt mijn chauffeur terug met een enorme joint in zijn mond. En nee ook die hoef ik niet.
De rit gaat nu in een iets rustiger tempo verder, maar nog altijd met snelheden die de officiele limiet op de weg met toch zeker het dubbele overschrijden. Omdat ik het toch wat zat begin te worden om zeven kleuren stront te willen schijten, maak ik de opmerking dat altijd alles zo rustig gaat op Tobago. Daaraan verbind ik direct de conclusie dat hij dan waarschijnlijk geen echte Tobagiaan is aangezien hij zoveel haast heeft. Gelukkig beginnen zijn maten heel hard te lachen en gaat het tempo toch nog een heel klein stukje naar beneden. Na deze hondsdolle en idiote rit komen we dan toch heelhuids in Speyside aan. En wie zie ik daar langs de kant van de weg een biertje staan drinken: mijn collega Mouth. Nadat ik ben uitgestapt en de auto vertrokken is, loop ik naar mijn huis toe. De volgende dag kijkt Mouth me met grote ogen aan. "Weet je wel wie dat was!?!" "Nee geen flauw idee, maar hij reed als een gek" "Dat is logisch, hij is een drugshandelaar die gezocht wordt en nooit te lang op de weg wil zijn. Hoe sneller hij rijdt des te kleiner de kans dat de politie hem ziet of te pakken krijgt. Maar als jij ooit nog eens een lift nodig hebt dan bel je mij!!"