Costa Rica
Tortuguero National Park. Ode aan de roodoogkikker.
Kikkers bestaan in allerlei soorten en maten. Er bestaan dikke kikkers, dunne kikkers, kikkers met lange poten, kikkers met korte poten, slootkikkers, boomkikkers en ga zo maar door. Liefkozend noemt onze chauvinistische bevolking ons landje ook wel ¨kikkerlandje¨. Ik zal hier niet ontkennen dat Holland bij uitstek leefgebied is voor vele soorten kwakers. We hebben kikkers. Zeker. Vieze, groenbruine kikkers. Vol bacteriën en parasieten. Padden hebben we ook. Allen met obesitas. Onze padden zijn vet, vatsig en slijmerig. Kortom: ons moederland vernoemen we naar een mismaakt en mislukt schepsel der natuur.
Neem dan Costa Rica. Costa Rica, het land waar kikkers verheven worden tot kunst. Fonkelende, besrode pretoogjes geprikt op een frivool frisgroen lijfje. Een lijfje dat in balans is: slank en afgetraind. Atletisch zelfs. Niet schubbig en stinkend. Ontdaan van alle overbodige oneffenheden. En haar poten? Nee, het woord ¨poten¨ is een regelrechte degradatie voor het bedoelde lichaamsdeel van deze wonderlijke creatie. Elegante kikkerbeentjes zijn het! De kunstenaar die dit tijdens de schepping gecreëerd heeft is de Gaudi van het hiernamaals. Hij mag wat mij betreft meteen zijn diploma cum laude ophalen bij zijn leermeester. Hij verdient een directe promotie tot God! Vergeleken met hem is de schepper van onze Hollandse kwaker een kwakzalver (grappige woordspeling toch? Kwak-zalver) van het ergste soort. Een amateur. Een nietsnut. Een nul!
Na een 4uur durende rit laten we onze reisbus achter en brengt een boot ons in 1,5 uur naar plaats van bestemming. Diep verscholen in het regenwoud. In dit regenwoud past ook geen Hollandse kikker. Dit gevarieerd landschap, geflankeerd door een fascinerende kleurenopbouw doet onze Hollandse natuur volledig verbleken. Dit regenwoud heeft recht op de roodoogkikker. Het geheel doet me denken aan de Fata Morgana in Neerlands grootste pretpark. Inclusief de kaaiman die we zien aan de rand van de oever. Onwerkelijk. Sprookjesachtig.
Bij de lodge tillen Amelie, Stefan, Marieke en ik twee klaarliggende kajakken het troebele water in. Peddelend verkennen we de zijtakjes van de grote rivier. Palmtakken en lianen lijken hier nog groter en imposanter.
´s Avonds struinen we in het aardedonker met zaklamp in de hand door het vochtige regenwoud. De fonkelende oogjes lichten op zodra ze in aanraking komen met de zaklampstraal. De roodoogkikkers die we dan zien verdienen een ode!