Op zoek naar het onbekende in de hooglanden van Chili
Op zoek naar het onbekende in de hooglanden van Chili
Daar waren we dan. Helemaal alleen. Niemand wist zelfs dat we hier waren.
Het begon allemaal in Copiapó, een stad in de Atacama regio van Chili. Ongeveer 170km verderop ligt Nevado de Tres Cruces, een schitterend nationaal park dat alleen te bereiken is met een 4x4 truck. Daarom hebben wij in Copiapó voor vier dagen een pick-up truck gehuurd. Er zou nergens een mogelijkheid zijn om te tanken, dus we moesten nauwkeurig uitrekenen hoeveel brandstof we nodig zouden hebben. We wilden natuurlijk niet vast komen te zitten waar de temperaturen ‘s nachts ver beneden het vriespunt dalen en waar andere auto’s schaars zijn. We vulden de 76 liter tank en daarbij voor de zekerheid nog 12 liter in jerrycans. Volgens de monteur van het autoverhuurbedrijf reed de auto 1:12, dus zou het genoeg moeten zijn voor zeker 1000km.
Nadat we ook nog eten en 20 liter water aan boord hadden, waren we klaar om te gaan. Vier uur later waren we 3000m in hoogte gestegen. We voelden het aan ons lichaam; hoofdpijn, misselijkheid, hartkloppingen. Het uitzicht was echter alles waard; lagunes vol flamingo’s, schitterende meren met allemaal verschillende kleuren, uitgestrekte zoutvlaktes en prachtige vulkanen. Allemaal op een hoogte van 4500m. Het was een andere wereld. De stilte was indrukwekkend.
De tweede dag maakten we ons al een beetje zorgen over de brandstofsituatie, maar we gingen vrolijk door. Het was zo'n mooie plek dat je maar door wilt gaan en alles wilt zien. Voor we het door hadden, waren we al door meer dan een halve tank heen en zelfs nadat we de 12 liter voor noodgevallen er bij hadden gedaan, hadden we maar een halve tank over na de tweede dag. Het werd spannend.
De volgende dag gingen we naar de laatste bestemming in het park. Een schitterende lagune met daarbij een huisje van het nationale park. Er was niemand. De afgelopen nachten hadden we elke keer in de tent geslapen, maar door de lage temperaturen en onze lekke slaapmatjes keken we uit naar een nacht in een huis.
De deur was op slot. Maurice liep een rondje om het huis en kwam er al snel achter dat de achterdeur wel open was. Het huis was volledig uitgerust met bedden, een keuken, een badkamer en zelfs een tafeltennistafel. We vierden het met een caipirinha en een potje tafeltennis. De hoogte was de enige winner, na 5 minuten moesten we al op adem komen en gaven we op.
Voordat we naar bed gingen bespraken we de brandstofsituatie. We besloten het risico te nemen om via de weg achter het huis terug te gaan. Het was kort, direct en op de map gelokaliseerd als een mogelijke route terug naar Copiapó. We hadden wel in ons achterhoofd dat als die weg niet begaanbaar was, we nooit genoeg brandstof hadden om een andere route te nemen. Daarbij, niemand wist dat we hier waren. We moesten het er maar op gokken. We vielen in een onvaste slaap dromende over de onzekere dag erna.
De morgen brak aan. Koud en stil. De auto moest eerst een hele tijd opwarmen voordat we konden vertrekken. We waren gespannen. Het moest allemaal goed gaan. Na een half uur rijden kwamen we abrupt tot stilstand. Onze nachtmerrie kwam uit; de weg voor ons was helemaal weggevaagd. Het was onmogelijk om hier doorheen te rijden, pick-up truck of niet. Het was tijd om een plan B op te stellen. We baalden dat we onnodig 20km hadden gereden. Het pijltje van de brandstofmeter bleef hangen op een kwart. We vervloekten de monteur van het autobedrijf. Deze auto heeft nooit van zijn leven 1:12 gereden. De enige andere optie was om terug te gaan en de andere weg naar Copiapó te nemen. Dat was nog 182km. We zouden het nooit halen. Dat was maar al te duidelijk.
We hadden geen keus en dus reden we door. Op een gegeven moment kwamen we bij een goudmijn aan. We reden naar de slagboom die de ingang van de mijn markeerde en daar stond gelukkig een mijnwerker die ons te woord kon staan. Hij zei dat we het nooit zouden halen met een kwart tank. De mijnwerker overlegde met zijn baas en na een korte discussie besloten ze om ons brandstof te geven. Wat een opluchting! We gingen de mijn in en volgde de baas naar de pomp. Het werkte niet. Geen probleem, dan moesten we maar even meerijden naar de andere pomp wat dieper in de mijn. Deze pomp werkte en gaf ons royaal 40 liter aan brandstof. Toen we hem vroegen hoeveel het kostte, schudde hij enkel zijn hoofd en zei dat hij ons naar de uitgang zou brengen.