Centraal Sierra
Hike van 3 dagen in Los Gigantes - Sierras de Córdoba incl grotovernachting
Ooit was er een schatrijke Duitse ingenieur die besloot zich terug te trekken in de absolute stilte van één van de meest onherbergzame streken van Córdoba, Los Gigantes. De man betrok een grot, bouwde er een "slaapkamer" en "huiskamer" en metselde de grotopening dicht met een soort raam (type loket) en een deur met een hoge opening om de entree van allerlei fauna tegen te houden. Zijn huis was een donkere plek om in absolute eenzaamheid door te brengen.
De Duitser is inmiddels overleden, maar de overlevering vertelt dat de man een relatie kreeg met een lokale dame en dat hieruit een baby voortkwam die in de grot werd geboren. Uit angst voor verkettering (een rijke man en een arme, lokale dame die samen een kind krijgen is een schande)laten zij het baby'tje achter in de grot. Toen er een zoektocht naar het kindje werd gestart bleek het uit de grot te zijn verdwenen. Op de muren vond men lange, witte strepen die het in doodsangst verkerende schepseltje erin had gekrast. Als je goed luistert schijn je 's nachts het baby'tje te kunnen horen huilen in dit door God verlaten gat in een bergwand.
Afgelopen week heb ik met twee andere reizigers en een gids in dit "nul-sterren-hotel" in de Valle de Los Lisos van Los Gigantes overnacht. Dit als onderdeel van een driedaagse trekking in dit extreem oude berggebied. We hadden ook in een tent kunnen slapen, maar het leek Fernando (de gids) gezelliger om in "la cueva del aleman" te gaan slapen. Lekker primitief allemaal, veel dichter bij de natuur kun je niet komen. De scherpe, grillige kammen van Los Gigantes waren omgeven door een koele mist. Het schijnsel van de bijna volle maan kreeg helaas geen vat op de bergen voor onze grot. Een vuurtje maken van te nat hout, een avondmaaltijd van polenta met tomatensaus in elkaar flansen op een benzinebrandertje en je voorbereiden voor een "comfortabele" nacht, veel meer konden we niet doen. Matje op de met stro belegde grond, slaapzakje erbij en snurken maar in totale stilte en in het pikkedonker.
Ik lag er een beetje rusteloos bij. Mijn slaapzak was niet opgewassen tegen de vanuit de grond opkomende kou en in mijn lijf voelde ik al de twee dagen trekking de we er op hadden zitten. En wat hoorde ik daar in de hoek van de grot, geritsel, terugkerend geritsel, een dier, maar geen idee wat. Gelukkig hoorde ik geen krassende nageltjes van de grotbaby, dat zou het allemaal wel erg ongemakkelijk hebben gemaakt. Een bijzondere ervaring, slapen in een grot. De dag voorafgaand aan de overnachting hadden we een werkelijk ongelofelijk fraai landschap ervaren in de afdaling naar de Quebrada del Toro. In deze diepe kloof loopt een ijskoud riviertje, waar we soms wadend tot onze middel doorheen liepen. De forellen schoten weg bij het zien van onze schaduwen. Boven onze hoofden cirkelden de condors en vale gieren rond op de thermiek van de helder blauwe lucht. Het was duidelijk dat hier niet vaak een mens gesignaleerd werd.
En dat gold ook voor de ondergrondse rivier waar we even later in terecht kwamen. Een claustrofobisch avontuur, we wurmden ons door een angstig klein gat en daalden langzaam af, deels op de tast en deels op doorzettingsvermogen. Doodeng, zo diep en zonder licht. Onze mijnwerkerslampjes waren onze enige begeleiders. Gelukkig wist Fernando er ons van te overtuigen dat het daglicht nooit ver weg kon zijn. Hij zou wel even de weg gaan zoeken. Daar zaten we dan, drie schijterige Hollanders diep onder de Argentijnse grond, wachtend op een gids die we niet meer zagen of hoorden. Het enige wat ik kon denken was "en wat als hij nu niet komt opdagen?". Het stressniveau was dusdanig hoog dat ik er een droge bek van kreeg. In de verte zagen we een flauw lichtje naderen en ja, hoor, daar was onze held. Na mij nogmaals er van te hebben overtuigd dat hij het licht gezien had, kropen we voorwaarts richting het water. Op het meest donkere punt, in de ondergrondse duisternis, maakten we met de digitale camera een foto van onze koppen, gehavend door het "lachen als een boer met kiespijn"-syndroom. Bij het zijn van het eerste daglicht kwam er pas weer een grijns op mijn betrokken kop. Ik ben nog niet vaak zó blij geweest buiten te staan.
Na drie dagen avontuur reden we voldaan in onze jeep via de eeuwenoude ruta 20 richting Taninga en konden we goed zien waarom de lokale bewoners deze bergketen eigenlijk "el gigante" (de reus) noemen. Vanuit het Noorden zie je een grote reus op zijn rug liggen met de neus als hoogste punt, de Cerro de la Cruz. We zaten vermoeid en zeer tevreden op de achterbank en het duurde niet lang voor het eerste gesnurk te horen viel. In het Westen tekenden zich de contouren af van de puistige vulkaan Pocho. Heerlijk, ontspannen in de auto en op weg naar huis. Terug naar een ander avontuur, het opvoeden van twee jonge kinderen.
Jan Lettinga