Op avontuur op Groenland
Op avontuur op Groenland
‘Was jíj dat?’, roept de man uit en deinst van pure verbazing achteruit, nadat ik hem verteld heb dat ik van Narsaq naar Qassiarsuk gelopen heb. Ik schiet in de lach.
‘Is erover gepraat dan?’
'Nou, dat kun je wel zeggen!’, brengt hij uit.
Ik vraag me af wat er gezegd is en waarom hij zo verbaasd is. Zie ik er misschien niet uit als een stoere outdoorvrouw, die er alleen opuit trekt?
‘Over vier dagen bel ik je’, verzeker ik Maria, de VVV-medewerkster, die beslist mijn noodcontact wil zijn. In haar ogen lees ik, dat ze het maar niets vindt dat ik alleen op pad ga.
24 uur daglicht en lage begroeiing. Weinig kans dat ik verdwaal!
Bovenaan de berg kijk ik om naar de kleurrijke huizen van Narsaq tegen een decor van ijsschotsen; een continu veranderend kunstwerk, waar ik gisteren uren naar heb zitten kijken. Ik laat het vriendelijke plaatsje achter me en daal af, nieuwe avonturen tegemoet.
Negen uren over bergen en allerlei soorten terrein in diverse gradaties van uitdagendheid liggen achter me. Een inschattingsfout deed me de 'verkeerde' berghelling beklimmen en een kampeerplek vinden die mijn stoutste dromen overtrof. Nippend aan mijn thee, het gepruttel uit mijn pannetje op de achtergrond kijk ik genietend rond. Ik betwijfel of er op dit moment iemand gelukkiger is dan ik.
De kleurcodes op de kaart blijken van weinig waarde en de volgens de kaart aanwezige routemarkeringen zijn nergens te bekennen. Via een waterval van stenen daal ik af naar de kustlijn, waar verdwalen onmogelijk is en hilarisch genoeg ineens markeringen opdoemen. Het is een prachtige dag met verfrissende rivierdoorsteken en tal van korte ontmoetingen, waarbij iedereen zich ervan lijkt te willen overtuigen dat ik echt weet wat ik aan het doen ben.
Tjoek-tjoek-tjoek... De postheli die de verbinding tussen nederzettingen onderhoudt? Er zijn weinig wegen op Groenland. Met 48.000 inwoners, barre weersomstandigheden en enorme afstanden zullen de kosten van een wegennet te hoog zijn. Het aanzwellende geluid van de heli haalt me uit mijn overpeinzingen. Met grote ogen kijk ik toe hoe hij bij mijn kampement aanstalten maakt te landen. De tweekoppige bemanning observeert me. Snel breng ik mijn armen in de diagonale positie: Geen hulp nodig! Landt niet! Vertwijfeld vraag ik me af of ze dit signaal kennen... En dan komt de heli in beweging, maakt hoogte en verdwijnt in de verte. De vallei is weer voor mij...
Natuurlijk nemen ze polshoogte bij een knalrood tentje waar ze normaal gesproken alleen struikgewas en schapen zien..! Ergernis maakt plaats voor de comfortabele gedachte dat Groenlanders zuinig zijn op toeristen!
Het onverwachte bezoek doet me beseffen dat ik na twee forse wandeldagen nog lang niet halverwege ben. Dat wordt een vroege start morgen.
Boeng, boeng... de aarde trilt van zware voetstappen bij mijn tent. Verstijfd van angst lig ik in mijn slaapzak. Dit kan niet waar zijn! Ben ik veilig of in gevaar? Droom ik? Haal adem, denk na! Met trillende vingers rits ik slaapzak en tent open; ik kan de situatie net zo goed onder ogen zien. Mijn hartslag is ongezond hoog als ik mijn hoofd naar buiten steek: niemand te bekennen, alles rustig...
De 'wekker' is afgegaan; het wordt inderdaad een vroege start!
De route is overwoekerd door lage berkenbomen, de ondergrond herbergt gapende gaten en een paar keer moet ik recht omhoog. Tegengewerkt door takken, gesp ik mijn rugzak los, wurm hem uit de takken, gooi hem omhoog en klim erachteraan. Zweet gutst overal; gelukkig weet niemand welke capriolen ik uithaal.
De helibemanning lijkt me in de gaten te houden en met mijn aandacht bij hen, slaag ik erin mijn soep te laten aanbranden. Geïrriteerd beoordeel ik de schade: een dikke zwarte stinkende laag in mijn pan, moe en aangewezen op een noodrantsoen van droge biscuit en een mueslireep...
Meertjes voorzien me van helder drinkwater en zetten me regelmatig op het verkeerde been. Slechts een beperkt aantal lijkt op de kaart te staan. Maar welke? De trieste conclusie is, dat ik vanmiddag geen idee heb waar ik me bevind.
Met zicht op de aftakking, waar de brokstukken van de gletsjer het fjord in komen, vlei ik me tegen een rotsblok voor een welverdiende pauze, haal kaart en kompas tevoorschijn en doe een positiebepaling. Over een uurtje of drie kan ik bij de schapenboerderij annex hostel in Illisit zijn, constateer ik blij, ondertussen genietend van het uitzicht en de omgeving.
Met mijn laatste restje energie klop ik op de deur. Sinds het moment dat ik blij vaststelde dat ik er tegen zessen zou kunnen zijn, ben ik nog bijna vijf uur onderweg geweest. De boerderij leek maar niet dichterbij te komen. Halsbrekende toeren en een bijzonder pittige afdaling hebben mijn energie opgeslokt.
Dat ik vanaf Narsaq ben komen lopen, doet de vrouwen giechelen. In allerijl wordt het hostel gepoetst; op gasten was niet gerekend. 'Monique, de douche heeft warm water', wordt er geroepen, voordat de deur dichtslaat.
De heerlijke warme douche en een maaltijd doen me goed. Schoon en met een gevulde maag rol ik mijn bed in, in de verwachting als een roosje te slapen.
Als er nu iemand zou stoppen om me een lift aan te bieden, zou ik hem dan accepteren? Drie lange wandeldagen hebben hun tol geëist en mijn pijnlijke lijf heeft me wakker gehouden. Automatisch stap ik opzij om de naderende auto te laten passeren; het is toch mijn eer te na om te liften. Als ik opkijk, zie ik een breedlachende Groenlandse familie naar de achterbak wijzen. Alle principes gaan overboord, ik bedenk me geen seconde, klim in de bak en rijdt mee naar Qassiarsuk, waar ik eerst een geruststellend telefoontje naar Maria pleeg.
'Houd je van wandelen?' vroeg de expeditieleider in het vliegtuig me.
'Jazeker!'
'Stevig wandelen', verduidelijkte hij.
Ja, daar houd ik van! Een prachtige, uitdagende tocht zit erop, een onvergetelijke ervaring, die me dichter bij mezelf bracht.
De man blijft vol ongeloof naar me kijken. Ik kan het hem niet echt kwalijk nemen...