Een op duizend: baby-schildpadjes in Bundaberg
Een op duizend: baby-schildpadjes in Bundaberg
Door Ruud
Enkele rijen voor me speurt een zaklampje het bleke zand af, terwijl elke stap vooruit een aarzelende is. Links rijst een gitzwarte rij bomen boven de duinen uit, van rechts overspoelt ons het lawaai van de binnenkomende golven. Het ruikt zout en iedereen behalve de ranger is zwaar gedesoriënteerd. “Wacht!”, roept onze gids. “Iedereen, blijf staan waar je bent!” Stukje bij beetje leidt ze de groep naar veilige stukjes strand. Zij schijnt bij en wijst aan waar we mogen staan.
In de opwinding vergeet ik dat ik Anouks hand vasthoud. Terwijl ik onbetrede stukjes zand probeer te bereiken – hop, hink, drentel – sleur ik haar mee. Ze valt bijna over anderen. “Hé!”, roept ze me tot orde. Wanneer ik los heb gelaten, roept ze alweer. Ditmaal naar een toerist die haar waarschuwing – instinctief in het Nederlands – niet kan vertaan. De gids pikt de boodschap echter op en schijnt bij. Achter de voet van de geadresseerde kruipt een klein, rond en groen schepseltje met zijn flippers op het licht van de toorts af.
Ranger Tayze raapt het babyschildpadje snel tussen de grote gevaarlijke mensenvoeten vandaan. Met haar handen vol kleine reptielen gaat ze het nest zoeken, terwijl wij amateuristische schildpaddenspotters op de plek blijven wachten. Wat een onverwachte spanning.
Mijn Rust
Halverwege februari stootte Anouk me nog aan in het Queensland Museum. Daar stond in de vaste collectie de beste plek vernoemd om schildpadden te spotten: Bundaberg. Een naam die verder vooral op rumflessen te zien is. Na een korte blik te hebben geworpen in de itinerary van van Premier Motors, waar we op het punt stonden een ticket te boeken, werd de knoop al gauw doorgehakt dat we deze extra tussenstop niet mochten overslaan. Schildpadden – voor de mensen die het nog steeds niet weten – zijn namelijk cool!
Wanneer de maand zijn einde nadert, worden we opgepikt door twee Amerikaanse vakantiegangers. Tom en zijn zoon Matt hadden ons bij de tourist office horen navragen over vervoer naar het natuurpark Mon Repos, en boden een lift aan. Stuk goedkoper dan de 55 euro die we anders aan een backpackersbus (het woord backpacker, daar heb je ‘m) kwijt zouden zijn.
Mon Repos is Frans, en betekent ‘mijn rust’. Het is de naam die is gegeven aan wat inmiddels is uitgegroeid tot een soort privéstrand voor de zeeschildpadden die er hun eieren leggen. Na het checken van de kaartjes, en een tochtje langs de informatieborden, treffen we onze Amerikaanse vrienden op hun rug aan. Tom en Matt zijn naar de heldere sterrenhemel aan het staren in het openlucht amfitheater. Het aanschouwen van de duizenden hemellichamen is een sprookjesachtige voorbereiding op een reeks prekerige informatiefilmpjes over het behoud van schildpadden.
‘Cut the Glow’
Als de rangers ons het eieren leggen en uitkomen laten zien, draagt dat bij aan de toekomst: opdat onze kinderen en kleinkinderen zulke natuurwonderen straks ook mogen aanschouwen. Hierboven noem ik dat prekerig, maar laat duidelijk zijn dat het een uitstekende boodschap is. Alleen al vanuit estethisch oogpunt.
De filmpjes gaan niet alleen om wat Mon Repos voor de zeereptielen kan betekenen, maar ook wat de bezoekers kunnen doen. Woon je bij het strand, doof dan je lichten. “Cut the Glow, to let Turtles go!”, luidt het credo. Bij geboorte, wat alleen in het donker gebeurt, zijn schildpadden namelijk genetisch voorgeprogrammeerd om de kant van het licht – ergo: de zee – op te gaan. Dus niet de duistere bomenrij, maar het weerkaatsende water aan de andere zijde. Buitenlampen zijn een lokkertje voor babyschildpadden, wat vele van hen naar een voortijdige ondergang helpt. Ook is het een goed idee om de hond niet in het donker buiten los te laten lopen.
Uit duizenden
Om 21 uur komt het verlossende woord. Groep 2, waaronder wij, mag de duisternis in. Er zou een nest van de met uitsterven bedreigde loggerheads (Nederlands: onechte karetschildpadden) zijn gevonden, en de kleintjes zijn bezig aan de grote race richting de zee.
Na 80 dagen geleden in een nest met gemiddeld 127 andere door moederschildpad te zijn achtergelaten, komen de eieren – die lastig te onderscheiden zijn van pingpongballen, overigens – uit. Met het voedsel in de dooier hebben de ukkies een dag of vijf om uit de eierschaal omhoog te klimmen door een 40 centimeter dikke laag zand, om de oppervlakte te bereiken. Daar begint de spurt. Meestal stormen de schildpadjes met groepjes van enkele tientallen op de zee af. “Iedereen wil de eerste zijn, maar dat is hoogst waarschijnlijk niet de beste plek om te eindigen. De laatste evenmin; dan ben je extra kwetsbaar voor jagers die op de loer liggen. Het is de middenmoot die de meeste kans maakt op overleven”, legt de ranger uit.
Van alle schildpadden die uit hun ei komen, redt slechts 1 op de 1000 het tot volwassenschap. Met zulke statistieken zijn de toeschouwers het er makkelijk unaniem met elkaar over eens: zoveel mogelijk van deze kleine schildpadjes moeten het vandaag kunnen redden.
Na de chaotische wandelgang over het strand, nemen we allemaal plaats rondom het per ongeluk aangetroffen nest, ook loggerheads overigens. Groep 3 mag de 900 meter naar de oorspronkelijke plek lopen. We zien kleine schildpaddenkopjes en -flippers zich een weg naar boven de oppervlakte worstelen. Zodra ze helemaal boven zijn, en richting Tayze’s lampje kruipen, pakt zij ze op, en plaatst ze in een klein kooitje. Later mogen wij de kleintjes helpen om veilig in zee te komen. “Deze hatchlings hebben meerdere vaders”, informeert Tayze. “Vrouwtjes hebben speciale blaasjes in de baarmoeder, waarin ze de sperma van verschillende seksuele partners opslaat. Over een periode van enkele weken bevrucht ze daarmee haar eitjes, die ze in enkele worpen op de stranden achterlaat.”
Lees verder op www.neeronder.wordpress.com
.