Are you guys all havin' fun?
Are you guys all havin' fun?
In een opwelling (‘ op reis moet je overal voor openstaan’) hebben we kaartjes gekocht voor de rodeo. In Cody, Wyoming zeggen ze zelf: wij zijn de Rodeo Capital of the World. In ieder geval hebben ze er speciaal een stadion voor gebouwd. Als we het parkeerterrein over lopen naar het stadion komt een geur van paardenpoep, popcorn en vette frites ons al tegemoet. De controleurs aan de ingang, met cowboyhoed uiteraard, hebben grote bekers cola in hun hand.
Rodeo wordt hier als topsport gezien. Het is ooit ontstaan uit verveling en om de skills van de koeienjongens te oefenen. Op een paard gezeten een kalfje vangen of zolang mogelijk op een bokkend paard blijven zitten. Daar gaat het dan om. Hoewel men in Amerika verzekert dat misstanden van vroeger niet meer voorkomen twijfelen we daar aan. Waarom bokt het paard anders zo? Als de berijder op de grond geworpen is, komen andere koeienjongens om bij de buik van het paard snel iets los te maken. Vermoedelijk te strak aangetrokken riem. Dierenmishandeling dus.
We besluiten – na een half uurtje van deze ‘ folklore’ te hebben meegemaakt – het stadion te verlaten. ‘ Are you guys all havin’ a good time?’ schreeuwt een man nog door een microfoon. En het volk schreeuwt enthousiast terug. Vreemd eigenlijk: het zijn dierenliefhebbers bij uitstek, Amerikanen, ze vertroetelen hun mini hondjes en trekken ze poppenkleertjes aan, maar een paard dat bokt van de pijn vinden ze geen probleem. Een dame op een paard met de Amerikaanse vlag in haar hand rijdt statig haar rondje door het station. Een stukje onvervalst Amerikaans patriottisme, dat dus nog wel degelijk bestaat, in ieder geval hier in het wilde westen. Het publiek zal toen wij vertrokken (wij stonden vooraan, dus het valt op) ongetwijfeld gedacht hebben: wie gaat er nu al weg? The party moet nog beginnen!
Over feestjes gesproken. Een week later.
Ik had de bui al zien hangen. Letterlijk. Ik hou wel van hangende buien. Ik kijk er graag naar. Zo ook deze keer, als ik over Highway 50 naar Gunnison, Colorado rijd. Ik stop, maak foto’s en blijf gebiologeerd staan kijken. In afwachting van de explosie. Ik besef dat ik niet te lang moet blijven staan, want spoedig zal ik me in de natte ontlading bevinden, waar ik nu nog tegenaan kijk. Ik tuur in bewondering naar de indrukwekkend opbollende bloemkolen in de steeds zwarter wordende lucht. 50 tinten zwart, soms wat grijs er bij. Een zonnestraal die nog een poging doet om al dit geweld te keren, waardoor de wolken door een vreemd buitenaards licht beschenen lijken te worden. Rollend over de heuvels van Blue Mesa komt het inktzwarte geweld onafwendbaar dichterbij.
Als we even later Gunnison binnenrijden, rijden we gelukkig al meteen op Main Street. Ik hoef dus alleen stapvoets rechtdoor te rijden. Ik zie namelijk helemaal niets. De ruitenwissers kunnen zelfs op hun snelste stand het waterballet buiten niet aan. Op goed geluk sla ik rechtsaf en ik zie door de zenuwachtig zwiepende ruitenwissers een man met een beslagen bril. Hij gebaart mij te stoppen. ‘Welkom in Gunnison’, zegt hij. Het is de eigenaar van ons motel.
Na de formaliteiten afgedaan te hebben, roept hij ons na, dat het vanavond feest is. ‘Er is een band en er is vuurwerk’ zegt hij trots. Gunnison is een klein typisch Amerikaans stadje, dat al eens decor was voor een science-fictionfilm en een rol speelde in een science-fictionboek. Dat trekt mij wel aan: SF. De filmfanaat in mij ziet in gedachten de vleesetende bonenplanten al omhoog kruipen in 3rd street en spoedig zullen zij 4th street overwoekeren. De inwoners die 4th of July vieren zijn nog onwetend van wat er komen gaat….
Main Street is vanavond voetgangersland. Veel voetgangers zie ik nog niet. Een springkussen, een tent waarin de band aan het oefenen is. Na ergens wat gegeten te hebben, gaan we weer op Main Street aan. Aan een groot touw boven de straat hangt de Amerikaanse vlag. Als die even opwaait komt het logo van de Mac, iets verderop, tevoorschijn. Het klopt, denk ik, Amerika is echt zoals wij denken dat het is! Maar als we doorlopen is van een parade niets te bekennen. Ook de band lijkt er geen zin meer in te hebben, in de tent staan nog wat groepjes mannen met cowboyhoeden na te praten.
Dan maar naar het vuurwerkterrein. Mensen komen aanlopen vanuit hun auto die verderop geparkeerd staat, met klapstoeltjes in hun hand en positioneren die midden op Main Street. Zwijgend gaan zij zitten. Het vuurwerk begint. Zwijgend kijken de mensen toe. Na twintig minuten is het voorbij. Zwijgend pakken de mensen hun klapstoeltjes weer op en lopen weg. Wat een desillusie. Is dit 4th of July? Vieren Amerikanen zo ‘hun’ dag? Het is ronduit teleurstellend.
Heel even denk ik er over om burgemeester Robert Drexel van Gunnison een plan van aanpak aan te bieden: ‘hoe gaan wij het ECHTE 4th of July vieren, gebaseerd op Nederlands voorbeeld.’ Main Street wordt een brede gracht met versierde rondvaartboten, veel bier, iedereen krijgt gratis een training polonaise lopen, bierfietsen, coffeeshops (want het is legaal in deze staat), optreden van de Twee Pinten (‘Tasty is but one finger long!’) en Jan Smit (Je moet niet meteen het beste dat je hebt weggeven). Het zal niet meer stuk gaan hier.
De volgende ochtend , the day after, ziet alles er uit alsof het nooit 4 juli is geweest. Voor het plan van aanpak moet ik eerst nog maar eens een plan van aanpak maken, maar ik betwijfel of het er komt. Andere prioriteiten. Voorlopig zullen ook volgend jaar mensen op hun klapstoelen door de laatste knal wakker geschud worden en bijna omtuimelen. ‘ O my god, zijn ze al begonnen dan?’
Tja, ’s lands wijs ’s lands eer. Daar moet je niets aan willen veranderen.