Bon bini na Boneiru (2)
Bon bini na Boneiru (2)
Er zijn niet veel grote zandstranden op Bonaire, maar overal zie je bordjes langs de kant van de weg die duikplekken aangeven.
Duiken kun je dus overal, voor ons als snorkelaars is er minder keus. Neem in ieder geval een (gratis) duikgids mee om te zien of een strandje geschikt is.
Saltpier, waar het zout in schepen wordt geladen, is zo’n plek; op de pilaren van de pier groeien koralen en sponzen en er zijn octopussen en vele andere vissen op een paar meter van de kant te bewonderen. Ga wel in het weekend, als de pier niet in bedrijf is.
Lac Bay, langs de oostkust noordwaarts, is ons volgende doel. Aan de noordkant van deze baai vind je mangroves, waar je onder leiding van een ranger een kanotocht kunt maken. Wij doen dit niet, maar kiezen voor het prachtige zandstrand van Sorobon.
Het is een ideale plaats voor surfers en voor gezinnen met kleine kinderen. Als papa of mama verderop gaat surfen, vermaakt de rest van de familie zich in het warme ondiepe water. Wij genieten mee van D’Angelo, Giorgio en Raïm, maken foto’s en wisselen e-mailadressen uit.
Hier komen we zeker nog eens terug.
Slagbaai
Vanuit ons hotel Habitat rijden we langs de westkust naar het noorden, naar mijn idee de meest groene route van het eiland. De weg wordt steeds smaller, maar gaat gelukkig over in eenrichtingsverkeer.
Aan de verkeersborden met een overstekende duiker erop zie je dat er een strandje is. Wij gaan snorkelen bij Tolo, waar je zo het water in kunt lopen. Doe wel waterschoenen aan, want je loopt over een koraalstrandje en onder water haal je makkelijk je voeten open.De onderwaterwereld is schitterend. Ik zie tussen het waaierkoraal duizenden jonge vissen in alle kleuren wegschieten.
We sluiten de dag af op het terras van Rose bar, waar we door Melfina als stamgasten worden begroet.
De noordkant van Bonaire wordt voor een groot gedeelte ingenomen door het Nationaal Park Washington Slagbaai. Het gebied is in 1920 aangekocht door de broers Herrera, die er een plantage vestigden waar aloë-vera, zout en kolen werden gewonnen. Er werden geiten gehouden, die geslacht en wel naar Europa en Curaçao werden verscheept. De broers noemden de plantage Amerika; hun residentie noemden ze vanzelfsprekend Washington.
Alle hoogtepunten van het Washington Slagbaai Nationaal Park zijn met een mountainbike of met een terreinwagen te bekijken, maar wij kiezen voor een van de twee wandelingen, de Lagadushi trail, een tocht van ongeveer twee uur, die begint in het bezoekerscentrum.
We lopen tussen manshoge cactussen over enkele kalkstenen vlakte richting kust en komen overblijfselen van de plantagemuren, waterputten en werktuigen tegen. Leguanen en hagedissen rennen weg, er lopen ezels en geiten en in de natuurlijke zoutpannen zie ik flamingo’s rozerood oplichten. De kust is erg ruig, de uitzichten zijn spectaculair en de klapper is wel de Suplado blowhole, waar het oceaanwater met grote kracht omhoog spuit.
Na al dit natuurgeweld rijden we naar Kralendijk waar we op het terras bij ijssalon Gio’s in de Kaya Grande, met de lekkerste koffie en het lekkerste ijs van Bonaire, onze ervaringen doornemen met Nederlanders die al jaren op het eiland wonen. Zij raden ons enkele restaurants aan en drukken ons op het hart om vooral naar Klein Bonaire, het eiland van Harry Belafonte, te gaan.
O island in the sun
Tot onze verrassing komt de watertaxi naar Klein Bonaire ons de volgende dag gewoon bij Habitat ophalen. We hoeven dus niet naar de reguliere opstapplaatsen te lopen.
We varen naar de noordkant van het eiland, waar de beste snorkel- en duikplekken zijn.
Hier, op dit paradijselijke eiland, zonder faciliteiten, kom ik helemaal tot rust. Ik laat het warme zand door mijn vingers glijden, snorkel tussen de vissen en het koraal in alle kleuren van de regenboog en observeer de heremietkreeften die over het strand scharrelen. Don’t worry, be happy.
Mensen van Bonaire, we voelden ons meer dan welkom. Danki voor jullie warmte. We komen terug.