Yucatan
Avonturen in Yucatan
Waar waren we ook al weer gebleven? O ja, bij de Joodse garagist in Palenque die op zondag de lekke band van de Volkswagen Golf had geplakt. Het ijsje waarop hij vervolgens de hele straat trakteerde durfden wij niet aan te nemen uit angst voor de wraak van Montezuma, die we uiteindelijk toch niet zouden ontlopen. Maar voordat het zover was wachtten ons nog een aantal avonturen in Yucatan die ik jullie toch niet wil onthouden.
Het begon op de laatste middag voor ons vertrek uit Yucatan. Nadat we in een dag of vijf de meeste monumenten in Yucatan zowel bekeken als beklommen hadden , waren we toe aan een paar uurtjes rust. Wij vlijden ons neer in de tuin van ons kleine huisje om wat bij te bruinen en wat nieuwe energie op te doen. Het viel ons pas na een uurtje op dat er op een afstand van zo'n 25 meter een jongeman op de grond in het gras zat die ons voortdurend aanstaarde. Gewoon zonnebril ophouden en negeren, maar er was toch iets dat ons niet beviel. Toen de zon wat ging zakken gingen we ons douchen en verkleden om vervolgens naar het restaurantje aan het einde van de straat te gaan wandelen. Buitengekomen zagen we de jongeman weer die ons op gepaste afstand ging volgen tot aan het restaurant.
We lieten ons de taco's en bonen goed smaken, maar waren toch op onze hoede toen we de deur van het restaurant openden om naar buiten te gaan. En ja hoor, daar stond hij weer ( of nog?), een beetje weggedoken van het licht van de lantaarn voor het gebouw. Wij weer naar binnen. Daar legden we de situatie uit aan de eigenaar en zijn vrouw. Die aarzelden geen moment, Ze toverden in no time hun twee potige zonen tevoorschijn, die kennelijk in de keuken aan het werk waren geweest . Zij begeleidden ons terug naar de bungalow en gingen nog even mee naar binnen. De gluurden was in geen velden of wegen meer te bekennen. Na vijf minuten verlieten zij ons pandje door de achterdeur en stapten wij in onze kuise bedjes. Toen we de volgende ochtend de deur openden stond er gelukkig niemand op ons te wachten.
We hadden die dag een lange autorit voor de boeg, want we waren van plan om heel Yucatan te doorkruisen van zuid naar noord tot aan de golf van Mexico. We reden rond 11 uur over een eenzame weg vlakbij de grens met Belize, toen we voor ons plotseling een groepje militairen uit de bosjes zagen springen die met opgeheven geweren midden op de weg gingen staan. We stopten en vroegen in ons beste Spaans wat er aan de hand was: que pasa? Ze wilden onze paspoorten zien, dus pakten we die uit onze handtassen en overhandigden de documenten aan de soldaat die naast het open raampje van de voordeur stond. Intussen had een andere soldaat de achterdeur van de auto opengedaan en daar begon hij in onze rugzakken, die op de achterbank stonden, te rommelen . Ik werd witheet en riep " blijf met je poten van onze spullen af ". Dat verstond hij natuurlijk niet, dus moest er grover geschut aan te pas komen. Ik probeerde maar eens luid "COJONES" te roepen. dat is tegenwoordig een tv-programma, maar op de juiste wijze uitgesproken betekent het "KLOTEN" in het Spaans, een woord dat men in die tijd niet verwachtte uit de mond van een blonde jongedame. Ik herhaalde dat cojones nog een paar keer en gelukkig kwam er hierop een wat oudere militair uit de bosjes tevoorschijn, die voorzien was van wat strepen op de mouw. Die riep de soldaten tot de orde en gaf ons de paspoorten terug met een welgemeend "Perdone y buen viaje", Excuus en goede reis.
We zaten nog na te sidderen van dit avontuur toen we ontdekten dat de benzinemeter toch wel erg dicht naar de nul begon te gaan. Uitkijken naar een benzinestation dus. Maar het gebied was totaal desolaat en het duurde nog zeker een uur voordat we bij een kruising kwamen waar gelukkig een benzinestation was. We waren van tevoren al door onze vriend Frommer van de reisgids "Mexico on 20$ a day" gewaarschuwd voor de frauduleuze praktijken van benzinevullers. Die zouden namelijk hun zakken extra bijvullen door de meter van de pomp terug te draaien naar 10 in plaats van naar 0 liter. We waren dan ook altijd uitgestapt bij de pompen en hadden met ogen op steeltjes het terugdraaien van de meter gevolgd.
Het miezerde inmiddels een beetje, dus we hadden helemaal geen zin om uit te stappen en aangezien er hoogstens nog 5 liter in de tank zat kon ons niets gebeuren, dachten wij. Lleno, zei ik tegen de aangesnelde pompbediende die de tank opende en de meter terugdraaide. Toen de tank gevuld was kwam hij bij het voorraam en zei tegen mij : "cinquenta y cinco ( 55) litros, son x pesos" ( het werkelijke bedrag ben ik vergeten). Ik vertrok geen spier en zei rustig tegen hem : "Un miraculo, een wonder, de inhoud van de tank is 50 liter en U heeft er 55 in gekregen". Hier had hij niet van terug. Dat werd de tweede perdone van die dag, nee natuurlijk bedoelde hij quarenta y cinco (45) litros!
Onze dag kon niet meer stuk en vrolijk vervolgden wij onze weg naar de kust en telden de zegeningen die onze drie jaren Spaanse les hadden opgeleverd, hoewel we de COJONES natuurlijk gewoon in Blanes, Costa Brava, van de straat hadden opgepikt.