Cuba

Reisgids

Nieuws

Beste reistijd

Regio's en steden

Foto's

Praktisch

Cuba image

Terug naar de jaren zestig

Cuba
Noord en Midden Amerika
Jeroenkleiberg

Terug naar de jaren zestig

Het is een bijzondere ervaring om door Havana te struinen. Felrode Pontiacs en hemelblauwe Chevrolets staan te glimmen tussen half of volledig ingestorte koloniale gebouwen langs lange rechte wegen. Lada’s in pasteltinten rijden door straten vol gaten. Door de smalle straten echoën de geluiden van een stad die leeft. Mensen lachen en mensen praten. Het leven wordt op straat geleefd. Kinderen spelen honkbal en knikkeren tussen gele, rode en blauwe auto’s, jongeren hangen rond met muziek uit een gettoblaster. Bij ons verleden tijd, hier nog hoe het gaat.

Achter de open deuren en ramen is het Cubaanse leven schaamteloos zichtbaar. In een portiek zit Oma in haar rolstoel naar muziek te luisteren dat uit een kleine radio komt. Ergens anders zit een dikke negerin van haar sigaar te genieten. Overal is geluid. Van oude auto’s die rammelen over kapotte straten, van lachende en luid pratende mensen, van muziek dat uit de open ramen schalt. In onbewoonbaar uitziende gebouwen hangt was te drogen op balkonnetjes die nog niet naar beneden zijn gekomen.

Wat een contrast met de glimmende cruiseboten die iedere dag opnieuw een verse lading toeristen afleveren. Toeristen die komen genieten van het opgepoetste oude Havana. Net als wij struinen zij door smalle straatjes met koloniale gebouwen in vrolijke kleuren, die uitkomen op plaza’s met protserige paleizen en kerken. Net als wij zien zij de acts die wordt opgevoerd door de vele straatartiesten. Uit de vele cafés en restaurants klinkt live muziek. Van de vrolijke rumba wordt iedereen blij. Na een paar uur trekken de cruisegangers zich weer terug in hun veilige luxueuze bubbel waarin niets ontbreekt.

Voor de Cubanen daarentegen is de werkelijkheid heel anders. Ondanks twee onafhankelijkheidsoorlogen en een revolutie leven de meeste Cubanen nog altijd in armoe. De weinige winkels bieden een bizarre kijk op het leven van de gemiddelde Cubaan. Lege schappen en lange rijen voor de paar artikelen die er liggen. Potten met pastasaus, bonen en ketchup van boven tot beneden. In weer een andere winkel is alleen wat rijst en pasta te krijgen. Soms vormt er zich op straat spontaan een rij voor wat een bakker met vers brood blijkt te zijn.

Fietsend naar Havana merken we al snel dat Cuba anders is dan andere landen. Fietsend naar Havana gaan we terug in de tijd. We verruilen het Cuba van de luxe resorts vol roodverbrande toeristen, voor het Cuba dat stil is blijven staan in de jaren zestig. Over rustige landwegen fietsen we tussen palmbomen, bananen en af en toe wat suikerriet. De landjes gescheiden door heggen van kaktussen. Het weinige verkeer bestaat uit lada’s en glimmende Amerikaanse auto’s uit de jaren vijftig. Er wordt gefietst op Chinese fietsen zonder versnelling en gereden op motoren met zijspan. Maar vooral zijn er karren getrokken door magere paarden. Heuvelop zijn zij sneller, maar naar beneden gaan wij ze voorbij. We passeren een kar met drie passagiers. Uit een grote gettoblaster schalt vrolijke muziek.

We komen door dorpen met kleine houten huizen in vrolijke kleuren, met op de veranda steevast een tweetal schommelstoelen. Aan de waslijn hangen de gekleurde onderbroeken vrolijk te wapperen in de wind. Uit de open ramen en deuren klinkt vaak muziek. De ene keer is het Amerikaanse rap en dan weer horen we iets wat lijkt op Buena Vista Social Club. De mensen zwaaien ons vriendelijk gedag. We zien een man zijn gras maaien met een zelfgebouwde grasmaaier: een houten plaat op vier wielen met daarop iets wat lijkt op een wasmachine motor. In Cuba moet je inventief zijn. Iets verderop passeren we een jongen die met een zeis aan het maaien is. Om zijn nek bungelt een radio met blikkerige muziek. Een jongen rent met zijn brommer die in brand staat terug naar huis, waar zijn moeder behulpzaam staat te schreeuwen. Niemand die hem helpt met emmers water zijn brommer te redden.

Fieten door Cuba is erg interessant. Het biedt een kijk op het leven dat bij ons al lang geleden is verdwenen. Het levert ook genoeg uitdagingen op. In de schaarse winkels is maar weinig te krijgen en bij het zeldzame restaurant is het maar de vraag wat er van het menu kan worden besteld. De beste kans op eten krijgen we bij de mensen thuis. Bij wie we overnachten in hun ‘casa particular’. Deze huizen zijn herkenbaar aan een blauw anker dat op het huis is geverfd. Ergens anders overnachten is illegaal. In Cuba is het dus handig te weten of er een plek is om te slapen voor we er naar toe fietsen. Even snel iets zoeken en boeken via internet is in Cuba niet zo makkelijk. Sim-kaarten met internet zijn er niet te krijgen. Restaurants en cafe’s met internet zijn in de stad een zeldzaamheid. Daarbuiten niet bestaand. De 11 miljoen Cubanen hebben pas sinds een paar jaar toegang tot internet. Meestal op openbare plekken die alleen herkenbaar zijn aan de samenscholing van mensen, die op straat of in een park naar een schermpje zitten te staren.

Zo komt het dat we vroeg in de middag op een bankje zitten op een plein in een buitenwijk van Havana. Omringd door jonge en oude mensen en hun telefoons. We hebben kraskaarten gekocht met een code voor een uur toegang tot het internet. Al snel zijn we niet meer van de locals te onderscheiden en zijn we druk in de weer op het www. We boeken een kamer in het centrum van Havana. Een kamer in een oud huis met hoge plafonds en antieke meubelen. Op straat is er leven. Mensen praten, lachen en schreeuwen tot diep in de nacht. Muziek klinkt van alle kanten. Om vier uur staat een vrouw nog schaamteloos van haar balkon te schreeuwen naar Linda. Het wordt pas stil als de hanen het overnemen van de mensen en de donkere nacht plaatsmaakt voor de schemer. Havana never sleeps.

Foto's

Glimen
Glimen
Jeroenkleiberg