Baracoa
Baracoa, het andere Cuba
Vanuit Santiago de Cuba is het een flinke rit over een prachtige weg die La Farola heet om naar Baracoa te gaan. We stoppen regelmatig bij wat prachtige uitzichten en arriveren pas laat in het stadje en het voelt al meteen anders. De bevolking is anders maar ook de begroeiing is tropischer dan we in de rest van Cuba hebben gezien. En hoewel in 1492 Christoffel Columbus hier al voet aan wal heeft gezet bleef het een apart stukje Cuba wat moeilijk te bereiken was. De inkomsten komen hier vooral van verwerking en export van bananen, kokosnoten en cacao. De laatste tijd zit ook het toerisme flink in de lift.
We checken in bij Hotel La Habanera wat een klein budget hotel is in het centrum van de stad. En de naam budget vind ik eigenlijk totaal niet op zijn plaats want het was een van de comfortabelste plekken waar ik geslapen heb in Cuba. We zitten aan de hoofdstraat en als we plaats nemen op de veranda trekt alles langzaam aan ons voorbij. Aan de overkant zit de kapper die zeer druk bezocht wordt en we kijken zo op het plein wat voor de kerk ligt. Een zeer bedrijvig straatje en wij zitten eerste rang. Ik ken zeker slechtere plekken om van een Mojito te genieten.
's Avonds zoeken we een restaurantje op of beter gezegd een paladar, dit is een soort huiskamerrestaurantje die niet gerund worden door de staat. En kwalitatief vele malen beter. De paladares hier in Baracoa zijn bijna allemaal op het dakterras en om er te komen moet je soms door de huiskamer. Dus wij kijken niet meer raar op als het haar van oma in de krulspelden wordt gezet of we door een sportschooltje moeten. De kok is druk in de weer met een BBQ en er speelt een band en uiteraard moeten tussendoor de voetjes van de vloer. Het hangt een zeer gezellige sfeer en de drank vloeit rijkelijk en niet geheel onbelangrijk het eten is zeer goed. Als we dan toch naar bedje gaan wil het slapen maar niet lukken want de plaatselijke band gaat vrolijk door tot vroeg in de ochtend, op steenworp afstand van mijn bed. Heel leuk slapen in het centrum maar je doet er geen oog dicht dus zitten wij ook nog tot in de late uurtjes met een drankje op de veranda, gewoon een kwestie van aanpassen.
Ondanks we niet vroeg opstaan is het stadje is te klein om je de hele dag te vermaken. En nadat manlief even op bezoek is geweest bij de overburen, een kapper bezoeken in het buitenland is altijd weer een belevenis op zich, gaan we op onderzoek uit voor een tochtje door de omgeving. Het reisbureautje in de stad is dicht maar al snel worden we straat aangesproken. Nadat we in steenkolen Spaans over de prijs onderhandeld gaan we meteen op pad. Er gaat naast de chauffeur ook een gids mee dus moeten we met 7 personen in een knalgele Willy. Gelukkig kan de achterklep omgetoverd worden in een bankje anders was het wel heel krap geweest. Het is verre van comfortabel maar daar ze we ook niet voor gekomen. Wat we te zien krijgen weten we nog niet, we hebben alleen aangegeven dat we iets leuks, bijzonders en moois willen zien.
Onze eerste stop is een cacaoplantage want daar staat deze streek om bekend. In de huiskamer heeft de eigenaresse alles op tafel klaar staan om haar verhaal te ondersteunen, ze ontvangt duidelijk vaker toeristen. Ze spreekt geen woord Engels maar ze articuleert over de top en gebruikt zo veel mogelijk makkelijke Spaanse woorden zodat het in grote lijnen wel is te volgen. Het zou zomaar een live tell-sell programma kunnen zijn waar we in beland zijn. Aangezien de vrouw niks wil hebben voor haar gastvrijheid kopen we wat chocolade. Win-win situatie natuurlijk….
Na dit bezoekje stappen weer in de Willy en rijden langs de kust verder waar nog even stoppen bij een geweldig uitzicht over het strand, de zee en bergen op de achtergrond. De volgende stop is bij een rivier waar we de jeep inruilen voor een bootje. Een klein oud mannetje roeit een eindje de rivier op en de kloof waar de rivier doorheen stroomt wordt steeds smaller. Hij brengt ons naar een eilandje waar we gaan te voet verder, soms over een grindbank soms wadend door het kniehoge water en soms door de jungle. De gids wijst van alles aan wat er allemaal groeit en bloeit en wonder boven wonder lukt het vrij aardig om het allemaal duidelijk te krijgen in het Spaans. Het heeft ook wel wat en als hij een beest aanwijst met heel veel pootjes maakt het mij niet of het een duizend- of een miljoenpoot is. Het water is welkome verkoeling tussendoor en het is er heerlijk rustig. Onderweg komen we alleen wat plaatselijke jeugd tegen en verder dus alleen lokaal klein “wild” en prachtige vogels die er zeer actief op los fluiten.
De middag is inmiddels ver gevorderd als we weer in de Jeep stappen en we rijden een prachtige route terug naar het stadje. We nemen maar weer plaats bij ons hotel op de veranda en terwijl de meeste besluiten om een Christal biertje te openen kan ik niet laten om nog even naar een uitkijkpunt te wandelen. Ik kom via een trap uit bij Hotel El Castillo en je kijkt dan uit over de daken van Baracoa, de zee en de bergen.
’s Avonds gaan we maar weer terug naar dezelfde Paladar, daar was het tenslotte goed. De kok vind het geweldig dat we er weer zijn en we worden wederom in de watten gelegd en de band begint ook meteen te spelen. Helaas moeten we de volgende dag weer verder. Heel jammer want ik was graag nog een dag gebleven. Zo schijnt het ook prachtig te zijn om de tafelberg El Yungue te beklimmen.