Water, melk en de mooiste kampeerplaats
Water, melk en de mooiste kampeerplaats
De hitte duwt het zweet uit onze huid. Achter ons rijdt de trein met donderend geraas weg. Stof wolkt op vanaf het kronkelige weggetje voor ons. We zijn er. Een klein dorpje aan de voet van de bergen. Een handjevol huizen en een groezelig café. Met onze halflege waterflessen in gedachten loop ik het cafeetje binnen. Een paar mannen draaien hun omvangrijke bierbuik mijn richting uit en staren me vervolgens ongegeneerd aan. Ongemakkelijk loop ik naar de bar en glimlach de barman stralend toe. Ik leg mijn flessen voor hem neer. “Apa?” Ik hoop maar dat ik het goed uitspreek. De barman haalt zijn schouders op en hijst zijn broek over zijn buik. Net als ik me al weer wil omdraaien wijst hij met zijn duim richting een smoezelig gordijn. Aarzelend loop ik er heen, de bierbuiken draaien met me mee. Achter het gordijntje blijkt een kraan te zijn. Zo snel mogelijk probeer ik een mijn flessen met het miezerige stroompje te vullen. Dan duw ik het gordijn weer opzij en knik de barman toe. Wat is dankjewel ook al weer? Ik mompel iets wat alles zou kunnen betekenen, glimlach nog maar een keer en loop weer naar buiten.
Hier begint onze vakantie pas echt. Na dagen treinen en een kort verblijf in Timisoara staan we hier eindelijk in de natuur. De banden van mijn rugzak snijden zwaar in mijn schouders als we met snelle pas van het dorpje weglopen. Het weggetje gaat al snel over in een klein grindpaadje, en daarna in een stoffig karrespoor. Aan weerszijden liggen kleine akkertje en een paar huisjes. Het terrein wordt steeds gloeiender en groener. Bergen rijzen omhoog. De zon zakt steeds lager en we beseffen dat we ergens een plek voor de nacht moeten gaan zoeken. We lopen nog niet helemaal in de vrije natuur, en we kunnen moeilijk in een akker gaan wildkamperen. Net als we blijven stilstaan om te overleggen, komt er een oud gerimpeld vrouwtje op ons af. Ze begint vrolijk in het Roemeens te ratelen. Ik staar haar verbaasd aan, maar ik zie dat J. zijn ik-begrijp-alles-wat-je-zegt-gezicht heeft opgezet. Hij is daar goed in. Maar zo duurt het erg lang voordat het vrouwtje doorheeft dat wij geen woord verstaan. Zodra het besef echter doordringt, ligt ze in een stuip van het lachen. Ze wijst naar onze rugzakken en steekt haar handen uit in een vragend gebaar. Ik maak een tentje van mijn handen, vouw ze dan samen en leg mijn hoofd erop. We zoeken een plek om te slapen. Haar ogen lichten op. Kom, kom, wenkt ze en ze hobbelt weg. We lopen erachteraan. Achter een stel bosjes blijkt haar huisje te liggen, een klein met klimop overwoekerd bouwseltje. Ze gaat er trots voor staan. Dan wijst ze naar het kleine weilandje tegenover haar huis. Ook zij maakt een tentje van haar handen, en wijst nog maar eens naar het weiland. Wij wijzen ook. Mogen we daar staan? Ze knikt enthousiast en kwebbelt nog wat in het Roemeens.
Onze tent staat in de schitterende gloed van de ondergaande zon. We hebben net onze eenvoudige maaltijd achter de kiezen als de vrouw terugkomt. Achter haar loopt een koe, die ze vlakbij onze tent aan een paaltje vastknoopt. Dan gaat ze op haar gemak het beestje melken. Het resultaat is een pannetje vol met schuimende melk. Ze laat het trots aan ons zien, en besluit dan dat wij het moeten opdrinken. Ik drink nooit melk, eerlijk gezegd vind ik het erg vies. Maar zo’n aanbod sla je natuurlijk niet af en ik steek mijn beker naar voren. Ik neem een slok. Het is eigenlijk heel lekker, het smaakt zo anders dan supermarktmelk. Ik lach de vrouw toe en ik krijg een geweldige glimlach terug. Dan verdwijnt zij in haar huisje, en wij in de tent.
De volgende ochtend wordt ik wakker van een heel orkest aan vogels. Dauwdruppels kleven aan de grassprietjes. Alles ziet er teer en mooi uit in het ochtendlicht. Als we bepakt en bezakt klaar staan voor de wandeldag, komt de vrouw ons nog uitzwaaien. We mogen onze watervoorraad aanvullen met water uit haar put. Die put blijkt ook onder klimop te zitten, maar het water wat er uit komt is verrassend helder. Met volle flessen en uitgezwaaid door onze vrolijke gastvrouw, lopen we de bergen in.
De foto van de dame met de koe is helaas niet heel goed gelukt, maar deze mooie kampeerervaring vergeet ik nooit meer.