Gelderland
Staverden/Elburg
Op de gevel van een wit kasteel, de vijver ervoor een slordige rechthoek, staat het beeld van een witte pauw. Een plaatselijk sprookje wellicht, zoals van de eenhoorn of de witte wieven? Staverden heet deze plek op de noordelijke Veluwe, en overal om me heen is bos. Vanaf dit punt vlakbij Nunspeet liggen honderdduizenden hectaren geboomte tot helemaal in Arnhem. Zo’n grootschaligheid in zo’n klein land, het is adembenemend.
Her en der tussen de enorme loofbomen schitteren velden erica. Bijen vliegen af en aan. Met een borend geluidje duiken ze in de paarse bloemen om nog even de allerlekkerste wintervoorraad bij elkaar te zuigen. Af en toe is er ook een areaal weiland. Met een enkele roodbonte koe, een paar zwartbonte, maar vooral veel van die egaal zachtbruine. En, heel opvallend, witte. Als waren ze in India liggen ze met uitstekende heupbotten, vuile flanken en droevige ogen in de volle zon te kauwen. Opeens is daar in de schaduw een omgaasd terrein. Onder een eik stapt een witte pauw. En nog een. Wel twaalf of dertien zijn het er. Geen enkele wil de staartveren spreiden.
Ten noordwesten van Staverden ligt het Veluwemeer, 80 jaar geleden nog de Zuiderzee. In de schemer fiets ik naar de voormalige kust. Witte wieven zweven boven de vochtige weilanden. In de bossen zijn ze verdwenen, maar wat is het hier donker. Heel erg donker. Eigenlijk is het verschrikkelijk griezelig. Zelfs de verharde wegen waar ik ten slotte op rijd zijn onverlicht. Als de straatlantaarns van Elburg zichtbaar worden voel ik me een stuk beter op mijn gemak. Elburg is overdag al prachtig. Nu, het hart nakloppend van angst voor ingebeelde gevaren, kan ik alleen nog in superlatieven denken. Het zacht verlichte vissersstadje is een sprookje.